De ervaringsdeskundige, Aflevering 8 – Deze week: Joy

In het voorjaar van 2022 kwam ik in contact met een kleinschalige zorginstelling in Assen, waar men heel gericht aandacht heeft voor de achtergrond van de bewoners, waarin vaak vroegkinderlijk trauma voorkomt. Ook bij de medewerkers en stagiaires is er geregeld een voorgeschiedenis van ingrijpende gebeurtenissen die het leven bemoeilijk(t)en. Eén van de mensen in opleiding vorig jaar was ‘Joy’ (pseudoniem). Ze vroeg me of ik samen met haar een les op haar school wilde geven. Dat is gebeurd en in mei en juni van 2022 blogden we daarover.
Nu bereiden Joy en ik samen een bijeenkomst van het zorgboerderijteam voor. Dat is een mooie aanleiding om Joy’s verhaal in het licht te zetten. We delen het onderstaand graag met je!

“De eerste dertien jaren van mijn leven groeide ik op bij mijn moeder in een onveilige situatie. Ze leefde in haar eigen bubbel en als ze eruit kwam of wij kwamen in die van haar, dan schreeuwde ze tegen ons, mijn broertje en zusje en mij. Ze was altijd negatief; ze wilde niks en had nooit ergens zin in, bijvoorbeeld zwemmen of wandelen. Tijd en aandacht had ze niet voor ons; we waren eerder een last. Ze zei altijd: “Je bent niks waard; je bent dom en je hebt dezelfde rotkop als je vader.” Als ik iets over mijn vader zei, werd mijn moeder helemaal gek en ging ze schreeuwend tekeer. Het resulteerde er meestal in dat ik een tik kreeg en zonder eten naar bed ging. Ik ging bijna nooit onder de douche; ik was altijd vies en liep in kapotte kleding rond. Door de vechtscheiding van mijn ouders mocht ik mijn vader bijna nooit zien. Als hij mij dan wél eens mocht ophalen, vond mijn vader het rot voor mij hoe ik erbij liep. Vaak douchte ik dan eerst bij hem thuis en vervolgens kreeg ik schone kleren aan.

Mijn moeders vriend, mijn stiefvader, kwam uit een groot gezin van vijftien personen. Hij werd vroeger met regelmaat geslagen met een riem. Dat waren de normen en waarden waarmee hij opgroeide. Met drank op veranderde hij in een beest. Hij pleegde geweldsdelicten en sloeg ons met een gordijnrail of met de hand. Met regelmaat sloeg hij ook het hele huis kort en klein. Als kind was ik erg bang; ik voelde mij slachtoffer. Vooral als mijn stiefvader alles had stukgeslagen en de politie aan de deur kwam, dacht ik: “Waarom doen ze niks? Zien ze me niet?” Ik zat huilend op de trap en dacht: “Help mij, doe iets!” Ze deden niks; ze draaiden zich simpelweg om en verdwenen. Ook in deze situatie voelde ik me niet gezien en niet gehoord en dit was voor mij een bevestiging dat ik niks waard was.

Op de basisschool werd ik uitgesloten en gepest om hoe ik er in mijn vieze kleren met gaten bij liep, maar ook omdat mijn stiefvader regelmatig vast zat. Ik mocht met niemand spelen en niemand mocht bij mij komen. Ik voelde me als kind in feite ook een gedetineerde. Ik voelde me vies, eenzaam en verdrietig. Als ik over mijn stiefvader zei: “Hij is mijn vader niet”, geloofde niemand mij, want mijn biologische vader was amper in beeld. Niemand zag wie en hoe hij was. Dit voelde heel rot, alsof ik niet gezien en gehoord werd. Ik was namelijk heel trots op mijn echte papa, maar ik kon mijn trots met niemand delen.

Door de vechtscheiding van mijn ouders kwam ik onder toezicht te staan. Mijn moeder palmde de gezinsvoogd in met manipulatie en leugens. Daardoor werd mijn biologische vader overal van beschuldigd, ook van mishandeling en misbruik. Mijn vertrouwen in mijzelf was al weg, maar ook in de voogd en de politie had ik toen geen vertrouwen meer. Mijn moeder zei altijd: “Je hebt dezelfde rotkop als je vader; je hebt vadervlekken in plaats van moedervlekken.” Volgens haar was ik dom en kon ik niks en ik dacht dat het wel waar zou zijn; niemand hielp me tenslotte. Niet gezien niet gehoord… telkens weer voelde alles als een bevestiging dat ik niks waard was.

Ik voelde me vreselijk eenzaam en verdrietig; ik lag vaak in bed te huilen en dan ik miste mijn echte vader. Ik wilde graag bij papa wonen, maar ik mocht hem meer niet dan wel zien. Ik durfde niet te zeggen dat ik bij hem wilde wonen; dat had ik één keer gedaan en toen kreeg ik zoveel klappen met een plastic gordijnrail dat mijn lichaam paars was van de striemen. Mijn hele kast was kapotgeslagen en mijn kleding was uit het raam naar buiten gegooid. Vluchten kon ik niet, uit angst nog meer klappen te krijgen, dus ik vluchtte in mijn eigen hoofd. Daar zat ik helemaal in mijn eigen bubbel. In mijn basisschoolrapport is dit bij elk jaar terug te lezen: “Joy is afwezig en lijkt vaak ver weg in dromenland te zijn.”

Op mijn dertiende heb ik dan toch besloten dat ik ging zeggen dat ik bij papa wilde wonen. Ik heb er twee dagen over gedaan om het uiteindelijk te vertellen. Doodsbang was ik om flinke, rake klappen te krijgen. Dat gebeurde inderdaad, maar toch kreeg ik papa’s telefoonnummer. De broer van mijn stiefvader hielp mij om mijn vader te bereiken. Hij was er binnen een half uur; hij had nog nooit zo snel gereden om mij op te halen. Mijn moeder was kapot van verdriet omdat ik voor mijn vader koos en dat gold ook voor mijn broertje en zusje. Ik ging met papa mee om bij hem te gaan wonen; de adrenaline gierde door mijn lichaam. Ik was blij omdat ik eindelijk bij papa was, maar tegelijkertijd voelde ik me, hoe onterecht ook, schuldig over hoe ik de thuissituatie achterliet.

Mijn vader had een heel andere, veilige gezinssituatie; zoiets had ik nooit gekend. Ik was onveilig gehecht en kon met de rust en veiligheid helemaal niet omgaan. Door mijn hechtingsproblematiek ging ik heel ver om te kijken waar mijn vaders grenzen lagen. Ik loog over alles, want dat moest bij mijn moeder altijd. Ik mocht namelijk niks; ik moest gelijk uit school thuiskomen. Mijn stiefvader postte vaak bij school om te zien of ik daadwerkelijk gelijk naar huis ging. Zo niet, dan werd ik daarvoor gestraft. Ik begon te stelen, en al heel jong begon ik ook met roken en blowen. Ik gebruikte geweld als iets mij niet aanstond, want ook dat was een aanpak die ik had meegekregen. Ik was bij mijn vader in huis niet te houden; hij schakelde al vrij snel hulp in. Hij wilde proberen mij in een situatie van begeleid wonen te krijgen of op een internaat, omdat hij zich thuis met mij geen raad meer wist. Ik was inmiddels zo ver heen dat het me niks kon schelen. Net als mijn vader wist ook ik me geen raad met de omstandigheden bij hem. Ik worstelde ermee dat ik de eerste dertien jaar van mijn leven was mishandeld en verwaarloosd en dat schreeuwen, geweld, alcoholmisbruik en ruzie de enige ‘normen’ en ‘waarden’ waren die ik had meegekregen. En tegelijkertijd worstelde ik met enorme schuldgevoelens richting mijn moeder, broertje en zusje: ik had hen in de steek gelaten in een vreselijke situatie.

Mijn biologische vader heeft hulp ingeschakeld en hij heeft een lange adem en een lange weg met mij afgelegd. Hij is al vroeg grijs geworden; ik zeg altijd dat dat dankzij mij is en dan lachen we er samen om. Mijn herstelproces was een heel heftige rit. Ik heb traumabehandeling en EMDR gehad en uiteindelijk heb ik mezelf gevonden en ben ik geworden zoals ik nu ben. Ik heb ervoor gekozen om een opleiding te gaan doen om mensen in soortgelijke situaties of problematiek te begeleiden, namelijk ‘Maatschappelijke zorg specifieke doelgroepen’ met als keuzedeel ‘Ervaringsdeskundige’. Op mijn weg naar dit diploma heb ik veel geleerd en heb ik een krachtige persoonlijke groei doorgemaakt. Het was leuk en leerzaam, ook in het werkveld. Ik krijg er veel energie van en ik ben trots op de vrouw die ik nu ben.”

De kindertijd wordt vaak beschreven als de mooiste tijd van een mensenleven, waarin onbezorgd spelen en genieten voorop staan. Het verhaal van Joy is één van de vele voorbeelden van kinderen voor wie dat bepaald niet geldt. Er is enorm veel moed en doorzettingsvermogen nodig om een situatie als die van Joy te transformeren. Of een jongere dan pech of geluk heeft met de mensen die op het pad verschijnen, kan een wereld van verschil maken. Als er een helpende hand en een veilige haven is om tot rust en tot ontwikkeling te komen, iemand die in jou gelooft, kan er voorzichtig herstel ontstaan. Joy heeft haar opleiding inmiddels afgerond en gaat de komende jaren via haar werk zelf een verschil maken voor anderen, wiens achtergrond ze beter begrijpt dan wie ook!
Volgende week borduren we voort op het verhaal van Joy en zullen we verslag doen van de teambijeenkomst van deze week.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 7 – Deze week: Jipe, aan het werk met Compassionate Inquiry

Vandaag delen we met jullie het verhaal van iemand die al een tijd tegen dingen aanloopt die verband houden met de kindertijd. Naar aanleiding van een persoonlijk gesprek ontving Jipe van ons de oefening in Compassionate Inquiry die we onlangs in een blog beschreven. Ze is ermee aan de slag gegaan en heeft na een paar keer schrijven al heftige, maar waardevolle inzichten opgedaan. Onderstaand deelt ze haar ervaring.

“Onlangs ontving ik het lijstje met de vragen van Compassionate Inquiry die meer helderheid kunnen brengen. Dit is wat er boven staat als toelichting: ‘Een compassievolle zoektocht naar het innerlijke verhaal achter wat we als mens met ons gedrag, onze visies en emoties aan de buitenwereld laten zien’. Dat is een zoektocht waarmee ik al langere tijd bezig ben. Het is een tocht waarbij ik het gevoel heb alsmaar in rondjes te draaien en niet veel op te schieten. Gevoelsmatig weet ik wat ik wil, maar ik kan het niet goed onder woorden brengen, laat staan dat ik een idee heb waar dat waarnaar ik verlang, te vinden is. De eerste zin geeft echter precies aan waarnaar ik op zoek ben! Voor het eerst in al die tijd zie ik woorden op papier staan die precies omschrijven wat ik bedoel. Ik wil mijn innerlijke verhaal in de eerste plaats voor mijzelf helder krijgen, maar zeker ook beter leren begrijpen hoe dat is voor anderen om mij heen.

Schoorvoetend ben ik begonnen aan twee keer per week de zes vragen te beantwoorden: waartegen zeg ik geen nee terwijl ik dat wél wil, wat is daarvan de impact, wat voel ik in mijn lijf, wat is het verhaal erachter, waar heb ik die overtuigingen geleerd, en waartegen zou ik ja willen zeggen? Ik aarzelde erg om eraan te beginnen, omdat ik weet dat de antwoorden op de vragen alles wat ik ken op zijn kop gaan zetten. Ik weet niet waartoe dat gaat leiden, wat ik ermee overhoop haal…
In het schrijfproces begin ik erachter te komen wat de verklaring zou kunnen zijn voor het zeer moeizame contact met één van mijn stiefkinderen. Zonder in details te willen treden, kan ik zeggen dat deze relatie dramatisch slecht te noemen is. Ik heb nooit geweten wat het werkelijk inhoudt om een ‘bloedhekel’ aan iemand te hebben, maar inmiddels weet ik dat wel. De boosheid, woede en zelfs haat van mij naar dit kind toe zijn heel intens. Ik blokkeer helemaal als we in elkaars buurt zijn. Alleen al het horen van de ademhaling triggert bij mij afkeer en afweer. Dan vlucht ik het liefst weg, omdat ik weet dat ik niks positiefs kan bijdragen aan het contact. Geen contact hebben voelt dan veiliger en verstandiger. Op die intense ervaring heb ik mijzelf altijd afgerekend; ik heb me ervoor geschaamd. Dit is niet hoe ik wil zijn. Ik ben toch de volwassene? Ik zou toch moeten kunnen relativeren en ‘volwassen’ moeten reageren?

Door het proces van Compassionate Inquiry in te stappen, wordt er echt van alles omgewoeld. Zo heb ik ontdekt dat er opmerkelijke overeenkomsten zijn tussen hoe mijn vader en mijn ene stiefkind doen. Ik ervaar bij hen geen empathie. Ze lijken in een eigen wereld te leven, met een eigen waarheid, een wereld waarin geen ruimte is voor een andere inbreng of andere waarheden. Als er iets fout gaat, ligt dat in hun beleving nooit aan hen, maar altijd aan de ander, aan hoe die iets opvat. Ik voel in hun spreken geen troost, in hun handelen geen warmte.

Ik begin me nu echter te realiseren dat de emoties die ik bij mijn stiefkind ervaar, vooral zo heftig voor me zijn omdat ze pijnlijke herinneringen aan mijn kindertijd wakker schudden. Als kind van mijn vader ben ik opgegroeid op een manier die heeft gemaakt dat ik altijd aan mijzelf twijfel. Mijn eigenwaarde voelt vaak als bijna 0, net als mijn geloof in eigen kunnen: ook bijna 0. En als ik dan al eens iets probeer, zit dat beruchte duiveltje op mijn schouder de boel te verzieken, als een wezen met de onhebbelijkheden, energie en houding van mijn vader, een stem die alles benoemt wat ik niet kan en die beschadigende opmerkingen plaatst… mijn ‘inner critic’. De muur waarvan ik voel dat mijn vader die om zich heen heeft gebouwd… daar kan ik niet doorheen kijken.

Mijn stiefkind lijkt geen krachtige eigen identiteit te hebben opgebouwd. Wat ik zie, is dat veel gedragingen, hobby’s en liefhebberijen worden gekopieerd van anderen naar wie wordt opgekeken. Dingen worden gedaan zoals anderen ze doen. Ik zie daarin veel na-apen en heel weinig oorspronkelijkheid. Ik heb altijd moeite gehad met gebrek aan authenticiteit; dat werkt me gruwelijk op mijn zenuwen. Dat brengt met zich mee dat ik het als heel moeilijk ervaar om een stabiele relatie aan te gaan. Ik begrijp bij dit stiefkind waar het vandaan komt, maar toch is voor mij de trigger te groot om het van me te laten afglijden, het te zien voor wat het is en het me niet zo persoonlijk aan te trekken. Wat ik waarneem in onze interactie, raakt te zeer aan de pijn van vroeger en aan hoe het ook tegenwoordig nog vaak verloopt in het contact met mijn vader.

Dit zijn dingen die voor mij het leven heel ingewikkeld maken. Nu ik met de zes vragen op een compassievolle manier mijn eigen verhaal aan het onderzoeken ben, krijg ik meer duidelijkheid over diverse dynamieken. Het voelt als een opluchting, als een feestje bijna, dat ik begrijp waar mijn haat en boosheid vandaan komen. Tegelijkertijd voelt dat ook beangstigend. Die boosheid in mij is zo heftig. Waar moet ik ermee heen? Hoe kan ik daaraan een andere duiding geven? Hoe kan ik loskomen van die woede? Kan ik, net als bij mijn stiefkind, ook bij mijn vader gaan zien waar het vandaan komt? Kan ik gaan voelen dat veel niet over mij ging of gaat, maar over zijn pijn? Dat is de stap die ik wil leren zetten en ik wil werkelijk dat proces aangaan. Met compassie kijken naar het gedrag van de ander dat mij zo triggert, is op dit moment nog te veel gevraagd. Daarom wil ik beginnen om met compassie naar mijzelf te leren kijken, in de hoop dat ik meer innerlijke rust ga vinden.”

Wat een mooie reflectie is dit! Wat heel duidelijk uit Jipes woorden naar voren komt, is dat het zogenaamde ‘schaduwwerk’, het naar boven brengen van de donkere kanten van je leven en je persoonlijkheid, de aspecten ervan die onderdrukt zijn, een proces is dat moed en aandacht vraagt en verdient. Het is ook niet zomaar ‘klaar’; er is tijd voor nodig, samen met veilige ruimte waarin er naar je wordt geluisterd, waarin al je emoties er mogen zijn en ze niet worden afgewezen en veroordeeld. Het gewonde kind in de volwassene moet mogen rouwen en schreeuwen van boosheid en verdriet.
Wanneer we ons bewustzijn ten aanzien van onze oude pijn willen vergroten om de wond te helpen helen, hebben we dus mensen nodig die er voor ons willen zijn. Dat betekent ook dat we bij gelegenheid allemaal in een positie zullen komen waarin we voor een ánder zo iemand kunnen zijn. Dat lukt vaak beter naarmate we zelf meer schaduwwerk hebben gedaan, maar soms ook is juist het luisteren naar de ander dat wat verbinding en heling brengt.

Er ligt een heel nieuw jaar voor ons. We hopen dat iedereen die op zoek is, in liefdevol contact met anderen kwetsbaar en moedig durft te zijn om zo bij zichzelf of de ander te helen wat pijn deed. Een mooie uitspraak die bij een helingsceremonie werd gedaan, is deze: ‘Wie de pijn durft aan te kijken, heelt zeven generaties terug en zeven generaties vooruit.’
Wat een kans om bij te dragen aan een gelukkiger wereld!

Webinar en vragensessie over ‘The Myth of Normal’ met Gabor Maté

Een week geleden waren we met een paar mensen bij elkaar om te luisteren naar een webinar met Gabor Maté als hoofdgast, georganiseerd door Science & Nonduality (SAND). Gabor beantwoordde vragen over zijn nieuwe boek ‘The Myth of Normal’, geschreven met zijn zoon Daniel, en over gerelateerde thema’s. Graag deel ik een aantal van de onderwerpen die aan de orde kwamen.

De sessie begint met een aantal algemene overdenkingen. Er wordt gesproken over hoe belangrijk het is om eerst vast te stellen dát je lijdt, dát je niet gelukkig bent. Wanneer er pijn is, is het goed om zonder oordeel nieuwsgierig te zijn naar de oorsprong van je lijden (‘compassionate inquiry’). Compassievol je eigen onrust en eenzaamheid onderzoeken is de eerste stap naar heling. Daarbij kunnen ook boeken, therapie, lichaamsgerichte oefeningen, en spirituele praktijken zoals meditatie en dergelijke behulpzaam zijn.
Bij alles wat je onderneemt binnen een sociale context, is het goed te bedenken dat ieder systeem (relatie, gezin, werkomgeving, samenleving) erop is gericht om zichzelf in stand te houden, onder andere door het bekrachtigen van overtuigingen die de overleving van dat systeem waarborgen. Overtuigingen en attitudes die morrelen aan het systeem, zijn ‘lastig’. Wanneer je de waarden van het systeem niet deelt of je ertegen verzet, zul je binnen dat systeem waarschijnlijk geen invloedrijke positie verwerven. Mede daarom is het zo moeilijk om toxische dynamieken in een systeem te veranderen.
Daarin zit zeker ook een culturele component: er zijn ‘indigenous tribes’ waar sprake is van ‘intelligent governance’, het leiden van de gemeenschap op een manier waarin het niet wordt getolereerd dat leiders primair hun eigen doelen dienen. Als dat gebeurt, raken ze hun machtspositie kwijt.

Tijdens de overdenkingen zijn er onder de circa 800 deelnemers al heel wat Zoom-handjes de lucht in gegaan van mensen die graag een vraag willen stellen, waarmee de rest van het webinar wordt gevuld.
Eén van de eerste vragen gaat over de verhouding tussen ouders en kinderen als er sprake is van onenigheid en constant gedoe. Hoe pak je dat aan? Hoe zorg je voor een meer harmonieuze interactie? Wie draagt welke verantwoordelijkheid? Besproken wordt dat ouderschap geen democratisch instituut is, aangezien volwassenen nu eenmaal verantwoordelijkheid dragen voor hun kinderen, aan wie ze (bege)leiding geven en over en voor wie ze beslissingen moeten nemen. Er is een zekere mate van hiërarchie en dominantie. Waar het mis gaat, is als die neerkomt op uitbuiting of dwang, als kinderen gehoorzamen onder druk van angst voor sancties. Er wordt onderscheid gemaakt tussen autoritair en autoritatief ouderschap: dictatoriaal of tiranniek (wat tot strijd en verzet leidt) versus gezaghebbend en betrokken (wat eerlijk, redelijk en begripvol is). Verder is er een verschil tussen de rol van ‘ouder’, met een zekere hiërachie, en de relatie tussen ouder en kind, waarin gelijkwaardigheid de essentie is.

Gabor verwijst in dit deel van het webinar ook naar een presentatie van hem en Daniel samen in 2016, onder de titel ‘Hello Again’, waarin vader en zoon beide een voordracht geven, vervolgens worden geïnterviewd en dan vragen uit de zaal beantwoorden. (Een zeer recente editie van zo’n tweegesprek vind je hier en er zijn er nog meer.) Deze gesprekken zijn zowel hilarisch als diepgaand. Daniel begint in het 2016-onderhoud met de uitspraak dat hij zich gezegend voelt met een vader die zozeer ‘willing to look at himself’ en ‘reflective’ is. ‘Kids’, zegt Daniel, ‘get the message under the words’ en dat is waarom het vaak moeilijk is om een gesprek te hebben over waar het wérkelijk om gaat, aangezien er zoveel onder de woorden ligt dat misschien ook voor de ouder nog onbewust is. Het is goed en pittig om te bedenken dat er in een volwassen relatie geen sprake is van 50/50-verantwoordelijkheid voor de interactie, maar dat beide partners 100% verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen aandeel.

De moeder die tijdens het webinar een vraag stelt over haar dochter met wie alles nu heel moeilijk gaat, voelt veel onmacht en boosheid. Als ze met Gabor in gesprek gaat, is zijn conclusie al snel: ‘Your child is not your problem. Your trauma is your problem.’ Er volgt een kort gesprek en de moeder is al snel heel emotioneel omdat ze zich realiseert dat er inderdaad nog veel pijn uit haar eigen kindertijd is. Ze krijgt de warme aanmoediging om hulp te zoeken, zodat ze tot rust kan komen en er dan werkelijk voor haar dochter kan zijn, zodat ze eerst krijgt wat ze nu niet kan geven.

Een jonge man zou graag willen leren hoe hij minder vaak afdwaalt, hoe hij onder de knie wil krijgen dat ‘tuning out’ niet meer zijn standaard reactie is op ingewikkelde situaties. Twee jaar na de start van zijn studie is hij ermee gestopt en hij heeft nu een parttime baan en werkt aan het ont-dekken en helen van zijn trauma, zodat hij zijn weg door het leven kan vervolgen. Hij realiseert zich dat er sprake is van ADHD-symptomen. Gabors inschatting is dat er tijdens zijn kindertijd veel stress was bij zijn ouders; er blijkt ook sprake te zijn geweest van woede en geschreeuw. Alleen door te dissociëren, kon zijn brein hem daartegen beschermen. Voor zijn herstel zal therapie belangrijk zijn. Ook goed voor zijn lichaam zorgen, een leven leiden dat zijn gezondheid ondersteunt, doet ertoe. En daarnaast kan hij zijn geest trainen, bijvoorbeeld via meditatie. Ook meer bewustzijn ontwikkelen voor de momenten waarop hij dissocieert is behulpzaam. Deze benaderingen samen zorgen voor een vorm van ‘herprogrammeren’ van het interne milieu.

Een andere vrouw is eveneens op zoek naar meer innerlijke balans. Er is een rustige uitwisseling van gedachten en dan verwijst Gabor naar het idee dat zo lang in hem leefde: ‘Everybody can heal, but not me.’ Dit idee, zegt hij, tegen zijn gesprekspartner die inmiddels in tranen is, is een trauma-imprint. Het is het verwonde kind in ons dat moeite heeft om te geloven dat heling mogelijk is, na al die jaren waarin dingen pijnlijk voelden, waarin verwachtingen niet werden waargemaakt, waarin angst de overhand had, waarin onze behoeften niet werden gezien en waarin ons brein zich ontwikkelde op basis van die ervaringen. Daarbij is het voor gevoelige kinderen bovendien heel moeilijk om dingen te zien en waar te nemen die de belangrijke volwassenen om hen heen niet zien of niet uitspreken, terwijl de energie wel in het systeem blijft resoneren.

Er worden gedurende het hele webinar korte gesprekken met diverse mensen gevoerd en het is indrukwekkend om te zien met hoeveel zachtheid hun problematiek wordt benaderd, hoe ze ‘on topic’ worden gehouden en hoe hun innerlijke wijsheid wordt aangesproken.
Lang niet alle vragen komen aan bod – daarvoor zijn de anderhalf uur ontoereikend. Gabor stelt voor dat er binnenkort een vervolg komt en Zaya en Maurizio van SAND zijn blij met dat aanbod.
Afgelopen maandag ontving ik de terugkijklink, maar je moet zijn ingelogd en hebben geregistreerd en gedoneerd om het webinar nogmaals te kunnen bekijken. Delen van die link heeft daarom geen zin. De mail bevatte daarnaast een paar bronnen die tijdens het webinar zijn genoemd en die deel ik graag:

·       Mari Swingle, boek: I-Minds: How Cell Phones, Computers, Gaming, and Social Media are Changing Our Brains, Our Behavior, and the Evolution of Our Species

·       Dr. Shimi Kang, boek: The Tech Solution

·       Dr. Gabor Maté, boek: Hold on to Your Kids

Wil je aanhaken bij één van de webinars…? Kijk dan op de website van SAND voor de data en de onderwerpen. We wensen je veel inspiratie met de ‘Hello Again’-conversaties in de links hierboven en mooie, liefdevolle gesprekken vanuit compassie met je naasten in de komende week! We zien je graag weer in 2023!

Boekbespreking ‘Ikigai’ door Héctor García en Francesc Miralles

Onlangs lazen we het boek ‘Ikigai – The Japanese Secret to a Long and Happy Life’, geschreven door Héctor García en Francesc Miralles. De term kan op verschillende manieren worden omschreven: zingeving, ‘raison d’être’, de reden waarvoor je in de ochtend uit bed komt.

Het is een belangrijk thema, zingeving. Wanneer er sprake is van trauma of indringend verlies, kunnen angstige en donkere gedachten en gevoelens zozeer de overhand nemen, dat het moeilijk wordt nog de zin van het leven te zien. Soms is het goed om voorzichtig weer te ontdekken wat vreugde geeft en welke elementen als een weldaad voor het lichaam voelen. Met kleine stapjes kan dan worden toegewerkt naar een situatie waarin ook grotere doelen weer een plaats kunnen krijgen voor de dagelijkse motivatie. Ook in de visie van Positieve Gezondheid heeft zingeving een cruciale plaats. Wanneer mensen worden bevraagd op de zes pijlers van het spinnenweb (lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen, en dagelijks functioneren), blijkt voor velen de component ‘zingeving’ de belangrijkste te zijn. We willen voelen dat we een zinvolle bijdrage leveren aan een groter geheel. Niet voor iedereen is dat hetzelfde onderwerp, maar wél delen we gezamenlijk die behoefte aan zingeving. Dit boek wil meer inzicht aanreiken voor zo’n salutogenetische benadering, een visie waarbij je niet dingen vermijdt zodat je niet ziek wordt, maar waarin je proactief dingen opzoekt die je gelukkig maken en zin geven aan je bestaan.

Na een inleidend Hoofdstuk I volgt Hoofdstuk II met een overzicht van kleine dingen die als optelsom een grote bijdrage leveren aan een lang en gelukkig leven. Denk bijvoorbeeld aan de Latijnse spreuk ‘mens sana in corpore sano’ – een gezonde geest in een gezond lichaam. Een open, flexibele geesteshouding helpt om je jong te blijven voelen, ook als het lichaam ouder wordt. Eén van de kernpunten van trauma is dat je een wezenlijk deel van je flexibiliteit verliest wanneer je structureel je overlevingsstrategieën moet inzetten. Stress bevordert celveroudering doordat het telomeren verzwakt, celstructuren die van invloed zijn op het herstellend vermogen van cellen en op de manier waarop ze verouderen (p. 23). Het stressniveau van je leven omlaag brengen kan bijvoorbeeld met hulp van meditatie, ademhalingsoefeningen en yoga. Ook zorgen voor voldoende beweging én voldoende slaap is belangrijk om lichaam en geest gezond te houden.

Hoofdstuk III bespreekt hoe het vinden van je ‘ikigai’, je doel in het leven, helpt om gezond te blijven. Het opent met een pittige vraag van de Oostenrijkse neuroloog, psychiater, en voormalig Auschwitz-gevangene Viktor Frankl (1905-1997), die naar verluidt zijn patiënten geregeld dit dilemma voorlegde: “Waarom pleeg je geen zelfmoord?” (p. 37). Hij zag dit als een manier om mensen indringend te confronteren met het feit dat ze in de meeste gevallen wel degelijk aspecten zagen die het leven de moeite waard maakten. Gevoelens van leegte, frustratie en angst, zo was de visie van Frankl, komen meestal voort uit de diepe behoefte aan een betekenisvol leven. Het hoofdstuk reikt vervolgens een mooi overzicht aan van het verschil tussen psychoanalyse en Frankl’s logotherapie, de methode waarbij patiënten worden aangemoedigd om heel bewust te ont-dekken wat de zin en het doel van hun leven zijn. Dat is helpend omdat ze dan werkelijk datgene kunnen gaan doen wat bij hun persoonlijke levensbestemming past. Frankl maakt daarbij een onderscheid tussen ‘mentaal ziekzijn’ en ‘spiritueel leed ervaren’ (p. 40): zonder zingeving lijdt de ziel. Dat is geen ziekte, maar een logisch gevolg van een onvervulde, inherent menselijke behoefte. De opdracht voor ieder mens is niet om zingeving te creëren, maar om de zingeving die diep van binnen in ons besloten ligt, te ont-dekken. Door te kijken naar situaties waarin we diep gefocust en ‘in flow’ zijn, waar alles vanzelf lijkt te gaan, kunnen we zicht krijgen op dat levensdoel.

De hoofdstukken 5 tot en met 8 reiken ervaringen aan van een groep zeer oude mensen in Japan en hoe zij kijken naar wat hen tot hier heeft gebracht,  welke visies, voedingspatronen en lichamelijke oefeningen daarbij behulpzaam waren.
Hoofdstuk 9 spreekt onder andere over drie begrippen die aanduiden hoe een persoon, een ding of een organisatie reageert op tegenslag. Wanneer er iets gebeurt en er ontstaat gemakkelijk schade, dan spreken we over ‘fragiliteit’. Wanneer er iets gebeurt en dit kan worden doorstaan zonder tot verzwakking te leiden, dan spreken we over ‘veerkracht’. En een derde begrip omschrijft de situatie waarin er heftige invloeden of zelfs schades optreden en de persoon, het ding of de organisatie wordt daar niet zwakker, maar juist sterker van. In dat geval spreken we van ‘antifragiliteit’ (p. 174). Het boek reikt drie strategieën aan om antifragiel te worden: creëer meer opties (met niet één maar meerdere banen of klanten ben je minder van één inkomstenbron afhankelijk), wees behoedzaam op bepaalde terreinen en neem op andere juist veel kleine risico’s (kleine risico’s kunnen veel resultaat opleveren, zonder dat we onszelf blootstellen aan grote gevaren), doe afstand van zaken die je fragiel maken (niet te veel snacken, je schulden afbetalen, geen tijd met toxische mensen doorbrengen) en bedenk bovendien dat iedere tegenslag een kans op groei biedt (p. 176-179). Meer over dit concept, zo zeggen de auteurs, is te vinden in het boek ‘Antifragile’ van Nassim Nicholas Taleb. Toevallig ligt ook dat boek hier ook – een kleine 500 fijn bedrukte pagina’s dik. 😉

De epiloog vat de belangrijkste punten van het boek samen:

  1. Blijf actief en ga niet met pensioen.
  2. Doe het rustig aan.
  3. Vul je maag niet volledig (maar slechts voor 80%).
  4. Omring jezelf met goede vrienden.
  5. Kom in vorm voor je eerstvolgende verjaardag.
  6. Lach
  7. Kom weer in contact met de natuur.
  8. Wees dankbaar.
  9. Leef in het moment.
  10. Volg je ikigai.

Dit boek biedt mooie aanknopingspunten om naar je levensdoel op zoek te gaan. Waar wat weinig aandacht voor lijkt te zijn, is dat het brein in geval van vroegkinderlijk trauma zodanig is ‘gewired’ dat de fysiologie allerlei aspecten van het leven lastig(er) maakt. Ook worden er weinig woorden gewijd aan welke rol maatschappelijke factoren hierin spelen. Het is vooral gericht op wat je binnen je eigen context zelf zou kunnen doen. Als je daar meer over wilt weten, is dit een prachtig handzaam, vlot leesbaar naslagwerkje!

Compassionate Inquiry – een oefening

Afgelopen week rondden we de boekbespreking van ‘De mythe van normaal’ af met Deel 5.
Daarin noemden we ook een oefening in ‘compassievol onderzoek’, of ‘compassionate inquiry’, zoals de term in het Engels luidt. Hier gaan we graag nog wat dieper op in.

Het spreekwoord luidt dat voorkomen (preventie) beter is dan genezen (curatie). Er is echter nog een andere benadering, die aan preventie voorafgaat: amplitie. Het woord ‘amplitie’ stamt van het Latijnse werkwoord ‘amplire’, wat ‘vergroten’, ‘vermeerderen’ betekent. Bij amplitie gaat het erom dat je dat wat je kracht geeft en je gezond houdt, meer aandacht geeft. Het is een zeer salutogenetische aanpak: je kijkt naar de vraag waardoor gezondheid ontstaat (saluto-genese). Dat is een andere benadering dan bezig zijn met wat je zou moeten vermijden om niet ziek te worden.

Een belangrijk element van je dagelijks welzijn is zingeving: je kunt fysiek nog zo gezond zijn en nog zoveel materiële dingen om je heen hebben… als het leven zinloos lijkt en je geen doel of belang ervaart in de dingen die je doet, dan daalt je welzijn drastisch. Zingeving wordt ook weleens aangeduid met de Japanse term ‘ikigai’, datgene waarvoor je uit bed komt, je ‘raison d’être’, dat wat je blij en tevreden maakt, dat wat betekenis geeft aan je bestaan. Het is dus waardevol om bij jezelf de vinger aan de pols te houden over of je daarin authentiek bent, of je je ikigai kent en nastreeft, of dat je je om allerlei redenen daarvan laat afhouden. (Binnenkort bespreken we een boek over ikigai.)

Als je merkt dat je niet voldoende zingeving ervaart, kun je jezelf naar beneden praten: “Weer niks nuttigs gedaan, weer niet hard genoeg gewerkt, wat een sukkel ben ik, waarom krijg ik het niet voor elkaar, ik kan dit niet, ik ben er te dom/lui/incompetent voor, dit wordt nooit wat”… en wat je verder nog kunt verzinnen. Velen van ons zijn groot geworden met in hun hoofd die stem van eerst een ander (vaak een ouder of leerkracht of leidinggevende), die later geruisloos overgaat in de eigen ‘inner critic’, de stem die voortdurend je handelen negatief beoordeelt – veroordeelt, dus, je ‘binnenvitter’, zoals deze stem wel wordt genoemd. Met deze aanpak ben je niet erg lief voor jezelf. Het is waarschijnlijk niet de manier waarop je met een dierbare vriend(in) zou praten. Kan dat ook anders…? Kun je leren dat op een meer compassievolle manier aan te pakken? Ja, dat kan!

Hoofdstuk 28 van ‘De mythe van normaal’ reikt je een Compassionate Inquiry-oefening aan die je helemaal zelf kunt doen. Je hebt er geen therapeut of deskundige voor nodig. Je kunt er zelf mee aan de slag, met een frequentie die bij je past en die je wellicht langzaam verhoogt, als je merkt dat de oefening je goed doet. Hoe gaat die in zijn werk?
Je gaat er regelmatig voor zitten, minimaal eens per week maar liefst vaker, om al schrijvend een aantal vragen eerlijk aan jezelf te beantwoorden. Het gaat om de volgende zes:

Vraag 1: Tegen welke dingen op voor mij belangrijke levensgebieden zeg ik geen nee, hoewel ik een nee voel?

Vraag 2: Wat is de impact op mijn leven van mijn onvermogen om nee te zeggen?

Vraag 3: Welke lichamelijke signalen heb ik over het hoofd gezien? Welke symptomen heb ik genegeerd die ik met bewuste aandacht ervoor als waarschuwingssignalen had kunnen zien?

Vraag 4: Wat is het verborgen verhaal achter mijn onvermogen om nee te zeggen?

Vraag 5: Waar heb ik dit verhaal of deze verhalen geleerd?

Vraag 6: Waar heb ik het ja, dat gezegd wilde worden, genegeerd of ontkend?

 

Ad 1
Waar voelde je een nee, maar hield je het binnen of zei je ja, terwijl je er niet achter stond? Met wie en waar is het moeilijk om nee te zeggen? En als je wel nee zegt, kun je je er dan prettig bij voelen, vastberaden, vrij van schuldgevoel? Maak je jezelf na afloop verwijten over je nee? Welke prijs betaal je voor je ja, als je een nee had willen uiten?

Ad 2
Een niet uitgesproken, maar wel gewenst nee, kan allerlei gevolgen hebben: lichamelijke (rugklachten, slapeloosheid, buikpijn, vermoeidheid, hoofdpijn en meer), emotionele (verdriet, angst, verveling, verlies van levensvreugde en gevoel voor humor) en relationele (ergernis naar de ander, vervreemding van dierbaren, afstandelijkheid, gebrek aan libido).

Ad 3
De hiervoor genoemde lichamelijke effecten zijn belangrijk om te observeren. Als er stress in je lijf ontstaat, raak je immers bevattelijker voor ziekte en chronische sociale en gezondheidsproblemen. Het lichaam vertelt vaak duidelijk wat het fijn vindt en wat niet, maar we zijn dikwijls verleerd of zijn bang om ernaar te luisteren en de signalen serieus te nemen. Begrijpelijk: hun betekenis kan heftig zijn.

Ad 4
Achter je niet uitgesproken nee gaan vaak uiteenlopende overtuigingen schuil, die samen een verhaal vormen dat je jezelf steeds opnieuw vertelt om je keuzes uit te leggen, te rechtvaardigen, verstandelijk te beredeneren. Je keuzes en verhalen lijken daardoor ‘normaal’ en waar. Ze zijn bovendien vrijwel altijd consistent met je levenservaringen, maar ze verdienen een nadere beschouwing.

Ad 5
Ons zelfbeeld vormt zich meestal in onze vroege levensfase onder invloed van hoe onze meest nabije hechtingsfiguren met ons omgaan en op ons reageren. We worden niet geboren met een negatief zelfbeeld, zogezegd. We vatten dingen vaak persoonlijk op, terwijl ze dat niet zijn. Deze vraag nodigt je uit eerlijk te onderzoeken waar je verhaal in stand wordt gehouden en waar het mag veranderen.

Ad 6
Wanneer je je authenticiteit niet aan de dag durft te leggen, zeg je tegen bepaalde dingen waarschijnlijk geen nee, hoewel ze niet bij je passen. Omgekeerd zeg je mogelijk geen ja tegen wat je levensgeluk zou voeden. Misschien ben je bang voor reacties uit je omgeving. Misschien denk je dat je bepaalde dingen niet waard bent. Misschien zijn er overtuigingen die maken dat je vindt dat je iets niet mag doen. Ons ‘ikigai’, ons doel voor zingeving, wil echter tot expressie worden gebracht. Wanneer het slechts binnenin sluimert, doodt het onze creativiteit of explodeert het op een heel onhandige manier. Er uiting aan geven, je doelen in de wereld zetten, er ja tegen zeggen, kan sterk helend werken voor je welzijn en gezondheid.

Het is een eenvoudige en toch ook complexe oefening, al was het maar omdat ze enige discipline vereist: ze vraagt van je dat je er op regelmatige basis tijd voor inruimt. Bovenal vraagt ze dat je eerlijk bent en letterlijk onder ogen durft te zien wat je aan jezelf te melden hebt. Je schrijft, je geeft woorden aan je gevoel, je noteert wat je in je lijf hebt waargenomen in de voorbije week of de afgelopen dagen. Je ziet bepaalde thema’s misschien steeds weer voorbijkomen en bij andere kun je opgelucht vaststellen dat je vooruitgang boekt, dat je jezelf serieus neemt, dat je lichaam er blij van wordt.
Ik ben begonnen; ik heb een mooi, uitnodigend boekje gekozen waarin ik voorin, als geheugensteun, de zes vragen heb genoteerd. Ik ervaar het schrijven vanuit compassie als een fijn proces zo door de week heen. Het maakt me bewuster en dat is het begin van elke verandering, ook die op weg naar meer rust en welbevinden in je leven. Oftewel… van harte aanbevolen!