Collective Trauma Summit 2022 – een schatkamer!

Afgelopen week was het weer de week van de Collective Trauma Summit, een online conferentie met enorm veel lezingen die je gratis kunt beluisteren als je de dagelijkse uploads bijhoudt. Na twee dagen verdwijnen ze achter een betaalmuur. Met een relatief zeer goedkope upgrade krijg je toegang tot alle lezingen, tot transcripties, video’s en andere bijdragen op het gebied van traumaheling, maar ook mindfulness, ontspanning, integratie, muziek en poëzie. Wat een schat aan informatie biedt deze conferentie elk jaar – indrukwekkend.

De gastheer van het evenement is Thomas Hübl en dit jaar had hij ook een eigen draadje, genaamd ‘Daily Insights’, aan het begin van elke dag van de conferentie een korte reflectie van ongeveer tien minuten waarin hij een specifiek thema rond trauma besprak. Ik heb eindeloos veel aantekeningen gemaakt, zodat ik van zijn wijsheid kan nagenieten en die kan teruglezen en zodat ik zijn waardevolle inzichten kan doorgeven bij komende trainingen georganiseerd door ACE Aware NL.

In een aantal lezingen bracht Thomas een interessante kwestie aan de orde. We zeggen vaak: ‘Ach, zo is het leven nu eenmaal’, als we bepaalde processen opmerken. Thomas wees erop dat we dat niet zeggen als we iets moois zien, zoals een moeder die haar baby knuffelt of een liefdevolle interactie tussen twee mensen. We zeggen het als we dingen zien die we niet leuk vinden, waarvan we geen deel willen uitmaken. Als we met zulke bewoordingen praten over dingen praten waaraan we een hekel hebben, laten we echter impliciet en vaak onbewust zien dat we pijn en lijden accepteren. ze te bagatelliseren alsof ze iets normaals zijn dat onvermijdelijk bij het leven hoort, distantiëren we ons ervan. Op een bepaalde manier verbreken we de verbinding tussen onszelf en het lijden van de ander. We zien onszelf niet langer als onderdeel van wat er gebeurt, hoewel we allemaal in diezelfde wereld leven waar pijn alomtegenwoordig is. Thomas benadrukte regelmatig de verbinding tussen het individuele, het voorouderlijke en het collectieve in relatie tot trauma. Door ons bewust te worden van de verbanden tussen deze lagen, kunnen we zoeken naar manieren om sociaalculturele processen te veranderen, omdat het individu een uitdrukking is van het geheel en van de geschiedenis van het collectief.

Wat we nodig hebben voor de verbinding en de verandering, is een bewustzijn van de impact van de menselijke fysiologie, zei Stephen Porges in zijn fascinerende gesprek met Thomas. We kunnen een gebeurtenis, een stimulus, zien als de drijfveer voor een reactie, maar dat is een zeer gedragsmatige benadering. Het punt is, volgens Stephen, zich tussen de stimulus of trigger aan de ene kant en de respons of reactie aan de andere kant ons lichaam bevindt met zijn fysiologie. Die fysiologie heeft een geschiedenis, zoals families (voorouderlijk) en gemeenschappen (collectief) ook een geschiedenis hebben. Als die geschiedenis trauma met zich meebrengt, kan de reactie op een trigger zijn dat iemand ofwel zich afsluit ofwel overprikkeld raakt. Het gaat dus niet simpelweg om gedrag als gevolg van een gebeurtenis; het gaat om de ervaringen (veilig of onveilig) die de persoon met soortgelijke gebeurtenissen heeft opgedaan. Die hebben een imprint in het lichaam gecreëerd voor een bepaalde fysiologische reactie. Die imprint is van invloed op hoe vervolgens de reactie of het gedrag eruitziet. Niet de gebeurtenis is dus bepalend voor het vervolg, maar de tussenliggende fysiologie.

Samen brachten ze cruciale onderwerpen aan de orde en hoewel niet alles nieuw voor me was, werd het op zo’n mooie manier gebracht dat het wel veel nieuwe inzichten opleverde. De wijsheid verdient het om hier te worden gedeeld met een paar citaten.
“Het maakt voor ons zenuwstelsel niet uit of er een fysieke of een psychologische dreiging is.”
Aangaande ziekte: “Het lichaam schreeuwt tegen ons, maar de westerse samenleving zegt: ‘Niet luisteren; blijf bewegen, blijf werken’, maar daar moet een hoge prijs voor worden betaald in de vorm van ziekte.”
“Trauma moet worden gezien als lichamelijk letsel: het zenuwstelsel werd getroffen door een levensbedreigende situatie.”
“De polyvagaal-theorie is de wetenschap van veiligheid, het begrijpen van de aangeboren behoefte en zoektocht om je veilig te voelen.”
“Onderwijs moet zich richten op een basis van saamhorigheid, coregulatie, vriendschap en vertrouwen, niet primair op cognitie.”

Het basisuitgangspunt in heel het gesprek was dat evolutie ons voorbereidde op saamhorigheid en co-regulatie, op een leefsituatie waarin we voor elkaar zorgen. Ons grote brein heeft veel zuurstof nodig, dus we moeten gecoreguleerd blijven en elkaar ondersteunen om onze stress te verminderen. Lukt dat niet, dan komt de zuurstofvoorziening van onze hersenen in de problemen en dit geeft een ernstige belemmering van ons functioneren. We weten het allemaal: wanneer we in angst verkeren, is het moeilijk om helder te denken en belangrijke beslissingen te nemen over de toekomst. We zijn dan in het hier en nu en proberen alleen maar te overleven. De menselijke blauwdruk, het model voor co-regulatie, is de moeder-baby-relatie, zei Stephen Porges. Als die hecht is, kijken ze elkaar in de ogen en ontwikkelen ze een diepe vertrouwdheid, die in de hersenen en het zenuwstelsel wordt vertaald als veiligheid – van cruciaal belang voor probleemoplossende creativiteit.

Wel, de conferentie was bezaaid met veel meer van dit soort mooie kennis, hoewel het gesprek tussen Thomas Hübl en Stephen Porges echt uitzonderlijk was. Als je het alsnog wilt beluisteren… dit weekend werd een toegift van een paar dagen aangekondigd. Meer informatie, ook over registratie en upgrades vind je hier: https://collectivetraumasummit.com/  Je hebt nog een aantal kostbare uren om te luisteren.
En mocht je te laat zijn voor de editie van dit jaar… houd dan een oogje in het zeil voor volgend jaar!

Krachtige inspiratie, mooie samenwerking en moedige stappen

Donderdag 29 september was een intensieve dag met mooie, inspirerende gesprekken en ontmoetingen!

De dag begon met het eerste teamoverleg met de collega’s van Stichting IkiBuntu, waarmee ACE Aware NL de komende tijd intensief gaat samenwerken.
Ik ontmoette één van de oprichters, Ilona Schra, tijdens mijn veldwerk voor de master Medical Anthropology & Sociology. We zaten samen bij dezelfde vergadering over een onderzoeksproject rondom het concept Positieve Gezondheid, waarbij zij aanwezig was als student voor de master Healthy Ageing. We kwamen in gesprek, ontmoetten elkaar in de tijd daarna een aantal keren en bleken veel gemeen te hebben qua visie op gezondheid en wat er nodig is om daarvoor een stevig fundament te leggen via het voorzien in de basisbehoeften van kinderen. Zij en haar studiegenoot Wout Peters richtten vervolgens Stichting IkiBuntu op, met als pijlers een steunend netwerk, voedend eten, natuurlijk bewegen, bewust ontspannen, zinvol leven en uitgerust wakker worden. De naam komt voort uit de samenvoeging van twee mooie concepten, namelijk het Japanse ‘ikigai’ en het Afrikaanse ‘ubuntu’.

Ikigai gaat over zingeving. Waarvoor kom je je bed uit? Wat drijft je? Welke dingen zijn het waard om voor te leven? Vier elementen komen erin samen: waar je van houdt (passie), wat de wereld nodig heeft (missie), waarvoor je betaald kunt worden (beroep) en waar je goed in bent (roeping). Komen die allemaal samen in wat je doet, dan heb je je ikigai gevonden!
Ubuntu is een concept dat vrij vertaald betekent ‘ik ben omdat wij zijn’ en gaat in grote lijnen om medemenselijkheid, om dienstbaarheid aan de gemeenschap waarvan je onderdeel bent. Die kun je klein en groot definiëren (je gezin, je buurt, je werkomgeving – de wereld!), maar de kern is dat je als mens verbonden bent met de mensheid als geheel. Het gaat erom je niet bedreigd te voelen door anderen, maar je vol vertrouwen bewust te zijn van je eigen waarde voor het geheel, aan dat geheel jouw unieke bijdrage te leveren en te voelen dat met het lijden van een deel van de mensheid, de mensheid als geheel beschadigd raakt en heling nodig heeft.

Beide begrippen, samengebracht in IkiBuntu, sluiten prachtig aan bij de zeven pijlers van ACE Aware NL: verbinding, compassie, moed, nieuwsgierigheid, vertrouwen, vriendelijkheid en veerkracht. Deze begrippen zijn zowel voorwaarde voor als resultaat van positieve levenservaringen. Hoe komen we daar terecht?
De vorming van ons wereldbeeld begint al heel vroeg, veel vroeger dan vaak gedacht. Wanneer je bij je moeder in de buik blootstaat aan veel stresshormonen, omdat ze het zwaar heeft en veel tegenslag moet incasseren, dan ontstaat er in jou als ongeboren baby al de gewaarwording dat de wereld een plek vol dreiging is. De stresshormonen van je moeder, die via de navelstreng rechtstreeks bij jou terechtkomen en van invloed zijn op je stormachtig snelle ontwikkeling in de baarmoeder, maken dat je een stressregulatiesysteem ontwikkelt dat al vanaf het begin op scherp staat.

Als de leefomstandigheden na je geboorte dan inderdaad stressvol en zorgelijk blijken te zijn, wordt die vroege imprint telkens opnieuw bevestigd; die raakt dan diep ingesleten. Je wereldbeeld wordt door traumatische vroege ervaringen intens gekleurd en beïnvloedt waarschijnlijk ook je gedragspatronen. Onder moeilijke omstandigheden is dat ‘adaptief’, behulpzaam en ondersteunend. Vaak wordt het later echter ‘maladaptief’, belemmerend en ondermijnend. Het eist een tol van je hele organisme, van de voortdurende feedback tussen al je orgaansystemen. Dat heeft een weerslag op de overtuigingen waarmee je door het leven gaat. Die overtuigingen zijn dan geen welbewuste keuze, maar een ‘default setting’, een grondhouding die is gebaseerd op je allervroegste ervaringen. Dat kan leiden tot overtuigingen als ‘Ik ben niet goed genoeg’, ‘Ik kan dit niet’, ‘Als het erop aankomt, kan ik op niemand rekenen’. Dergelijke gedachten maken het moeilijk om je spontane persoonlijkheid en je stralende authenticiteit aan het licht te laten komen. Het zijn traumareacties op dat waarmee je in het begin van je ontwikkeling te maken had en waardoor je je overweldigd voelde omdat je te weinig steun ondervond.

Dit soort overtuigingen en het gedrag dat eruit kan voortvloeien in de vorm van agressie, afweer, geslotenheid, ongezonde leefgewoontes, verslavingen en zelfs criminaliteit, hebben dus een neurofysiologische basis: je brein en je andere organen verkeren bij voortduring in overlevingsmodus vanuit een diepe onveiligheidsbeleving. In die modus is het heel ingewikkeld en bijna onmogelijk om te focussen op bijvoorbeeld logisch nadenken, meer geduld ontwikkelen en verandering van ongezond gedrag. Je enige doel is: overleven, jezelf overeind houden, met alles wat jij denkt dat daarvoor nodig is en wat je erbij helpt.

Daarom is het belangrijk dat iedereen die zorg draagt voor anderen, in welke omgeving dan ook, zich bewust is van deze ontwikkelingsprocessen. Kennis daarover helpt enorm om bepaald gedrag op een goede manier te duiden. Waarom is je kind ‘ineens’ driftig? Waarom spring jij uit je vel? Hoe komt het dat je collega zo kortaf doet? Wat is de reden dat de dokter niet naar je luistert? Waar komt de agressie van je klant vandaan? Je bewust zijn van mogelijke onderliggende stressfactoren en vervolgens adequaat op de ander reageren is de kern van wat we een traumasensitieve benadering noemen. Je houdt er rekening mee dat het stresssysteem van de ander door ingrijpende ervaringen overbelast is. Dat kan ook iemands gedragspatroon helpen verklaren. Het gaat dan vaak om gedrag komt voort uit die vroege imprint van onveiligheid: fight, flight, freeze, fawn.

Dit is geen eenvoudige materie. Dat de kindertijd niet zo vrolijk was als we ons graag herinneren, staat vaak onbewust als een roze olifant in de kamer. Toch voelen we wel dat er iets heel groots en wezenlijks is dat ons of de ander belast en belemmert. De emoties die daarmee gepaard gaan, worden dikwijls om allerlei redenen weggedrukt. Ze blijven onbesproken, met alle consequenties die dat heeft voor het immuunsysteem dat die stress wél voelt, ook als die niet expliciet wordt gemaakt. Veel mensen lopen vast in de zorg en in therapieën als gevolg van gebracht aan aandacht en erkenning voor het vroegkinderlijk trauma dat ze hebben doorgemaakt. Ze dragen dat met zich mee en het heeft impact (gehad) op hun neurofysiologie en stressregulatie.

De effecten van onderdrukte emoties… dat is de kern van waar Stichting Emovere zich op richt. Na het mooie teamoverleg pakte ik afgelopen woensdag de trein naar Ede, waar in de middag en avond de vierde vriendenbijeenkomst van Emovere plaatsvond. De plenaire sessies, de documentaire over de weg die Michelle Kraaij aflegde naar herstel, de workshops die in twee rondes werden gegeven… allemaal hadden ze één visie gemeen: het is belangrijk om pijnklachten te zien als signalen van het lichaam en op zoek te gaan naar de onderliggende emoties.

Daarbij is het essentieel dat we onderkennen dat we tegen de tijd dat we ons als mens in welke externe setting dan ook begeven, we al een cruciaal vormende tijd in ons gezin van oorsprong hebben doorgebracht. Dat gezin was ons begin, de plek waarvan we afhankelijk waren als baby, als kind. We voelen daarom veel loyaliteit naar die plek en de mensen die erbij horen. Dat maakt het ook begrijpelijk dat er veel weerstand kan worden gevoeld tegen het zoeken van de oorzaak van huidige (emotionele en fysieke) pijn bij die plek en die mensen. Dat oude, soms alomvattende verdriet dat je voelt… de mogelijkheid openhouden of onder ogen zien dat die haar oorsprong vindt in jouw eigen oorsprong… dat doet pijn.

Het vergt moed om daar diep op in te gaan, naar daar waar het donker en ongemakkelijk wordt, maar waar ook de sleutel tot inzicht, wijsheid en heling ligt. De verwonding is ontstaan in een sociale omgeving waar de interactie niet goed verliep. Voor heling is het van onschatbare waarde om een omgeving te bouwen waar compassie de boventoon voert en begrip voor hoe de verwonding een mensenleven op een intens verdrietige manier kan beïnvloeden. Je verdient het om mensen om je heen te vinden en te verzamelen die dat begrijpen, die je niet proberen te fixen, maar eerst alleen maar eens luisteren naar je verhaal.
Daar zet ACE Aware NL zich voor in en we vinden het dan ook geweldig dat de film ‘Resilience’, die dit alles zo indrukwekkend uitlegt, het middelpunt is van het door Alles is Gezondheid, ProScoop en Stichting Emovere in samenwerking met ACE Aware NL georganiseerde lunchwebinar.

Wil je er nog meer over weten en een training of presentatie plannen voor jouw organisatie? Laat het ons weten; we gaan heel graag met je in gesprek om de details samen uit te werken!

Zomergasten: het lichaam en de ervaringen die niet worden vergeten

In de laatste week van augustus, in aanloop naar de op handen zijnde uitzending van ‘Zomergasten’, was er commotie rondom het middelpunt van het drie uur durende gesprek. Drie academici hadden een waarschuwing voor het Nederlandse volk en dat leidde tot levendige discussies op social media. In de laatste aflevering van het seizoen zou de aftredende presentator Janine Abbring als gast namelijk de wereldberoemde psychiater, wetenschapper en auteur Bessel van der Kolk (1943) ontvangen, een man met Nederlandse roots die al sinds begin jaren 60 in de Verenigde Staten woont en daar als pionier en expert op het gebied van trauma furore heeft gemaakt. Dat deed hij onder andere via zijn rollen als adviseur of getuige-expert aan internationale onderzoeken en processen, zoals de Truth and Reconciliation Commission in Zuid-Afrika na het einde van de apartheid en op weg naar democratie. Zijn veelgeprezen boek ‘The Body Keeps the Score’ (in het Nederlands vertaald als ‘Traumasporen’) heeft als kernboodschap dat het intellectuele brein soms zodanig door gebeurtenissen wordt overweldigd dat het als overlevingsstrategie het mechanisme van dissociatie hanteert. De emotionele lading van de ervaringen wordt diep weggestopt, zodat degene die de gebeurtenissen onderging op de één of andere manier kan doorgaan met leven. Bewuste beleving van het trauma zou te pijnlijk, te onverdraaglijk zijn. lichaam heeft al die toxische stress echter wel degelijk doorgemaakt en die ervaringen beïnvloeden de stressregulatie, de hersenontwikkeling en de neurofysiologie en dus ook op het immuunsysteem, met een scala aan mogelijke sociale en gezondheidsproblemen tot gevolg. Het lichaam draagt alles met zich mee: the body keeps the score. Deze visie is duidelijk nog niet overal gemeengoed.

De drie auteurs van het Volkskrant-artikel (een hoogleraar, een emeritus-hoogleraar en een universitair hoofddocent) stelden dat Van der Kolk in het programma mogelijk ruimte zou worden geboden “om onjuiste en gevaarlijke ideeën te verspreiden” over verdrongen herinneringen (de Volkskrant, 26 augustus 2022). Ze stelden dat hij “zijn brood verdient met het populariseren van dat idee” dat traumatische herinneringen worden verdrongen en dat veel therapeuten die dit geloven, mensen allerlei vormen van misbruik en ellende aanpraten. Ze vertellen hun patiënten dat de lichamelijke en psychische symptomen waarmee ze zich bij een psychiater melden, “zijn ontstaan omdat ze vroeger ooit zijn misbruikt maar dat de herinnering eraan is weggestopt in hun onderbewustzijn.” Deze aanpak zou leiden tot “nepherinneringen aan misbruik”. De cliënt geneest niet, maar krijgt “een verzonnen traumatisch verleden aangepraat”, aldus het artikel. De academici gaven aan “desastreuze gevolgen (…) voor patiënten en hun families” te vrezen.

En dan is het zondagavond 28 augustus en ga ik er goed voor zitten. Deze man wil ik horen, want ik ken zijn werk, dat aansluit bij dat van andere grote namen in het veld, en ik ben benieuwd naar wat hij het Nederlandse publiek zal aanreiken aan kennis, overwegingen en beeldmateriaal.
Het is indrukwekkend, en als ik de uitzending een tweede keer bekijk, ben ik nog meer geraakt. Hier is een werkelijke expert aan het woord, een man die bescheiden is in al zijn wijsheid, die met nederigheid en zelfreflectie het verhaal van zowel elementen uit zijn vakgebied als aspecten van zijn leven uit de doeken doet en die zichzelf en interactiepatronen onder de loep neemt. De nog altijd voortdurende onwetendheid, ondanks het vele onderzoek, blijft evenmin onvermeld. Al in de eerste paar minuten vertelt hij dat PTSD/PTSS nog in 1980 werd gedefinieerd als iets wat zéér zelden . “Dat zegt iets over hoe blind we waren voor de ellende in de wereld”, is zijn conclusie. Verderop in de uitzending geeft hij aan te vrezen dat er weinig is geleerd van Harry Harlow’s onderzoeken met apen in de jaren 50 en 60, gebaseerd op het werk over hechting van John Bowlby, met wie Van der Kolk goed bevriend was. Nog altijd is er volgens hem te weinig aandacht voor het leed dat veel mensen doormaken en op tweederde van het interview vraagt hij zich in relatie tot het Volkskrant-artikel dan ook met enige felheid af: “Wie zijn die mensen die zo bang zijn voor de werkelijkheid waarover ik spreek? Wie zijn deze mensen die niet willen zien hoeveel kinderen er worden mishandeld? Wie zijn die mensen die niet kunnen luisteren naar wat er in het leven van anderen aan de hand is?”

Tot aan die kritische vragen is hij vooral heel mild en beschouwend en toont hij filmfragmenten die zichtbaar maken hoezeer de onderlinge verhoudingen tussen mensen worden gekleurd en getekend door hun levensverhaal. Met zijn eerste fragment, uit de Amerikaanse televisieserie Ted Lasso, illustreert hij hoe belangrijk het is dat mensen binnen groepen en teams op een veilige manier, in een veilige setting, de waarheid van hun persoonlijke geschiedenis kunnen vertellen. Die geschiedenis helpt verklaren waarom ze soms rottig gedrag vertonen, uithalen naar anderen of een muur om zich heen bouwen, bijvoorbeeld omdat ze vroeger van hun autoritaire vader niet zwak mochten zijn. Als daar aandacht voor is, zegt Van der Kolk, dan kunnen mensen hun eigenaardigheden inzetten voor het grotere geheel en hoeven ze die niet op een negatieve manier tegen zichzelf en elkaar te gebruiken. Als kwetsbaarheid een deugd wordt in plaats van een zwakte, dan kun je op je eigen gedrag reflecteren en leren om je waar nodig anders te gedragen. Daar heb je echter wel de steun van je sociale omgeving voor nodig, want eenzaamheid, zo zegt hij later, is het belangrijkste aspect van trauma: “We zijn members of tribes, we horen bij elkaar. We móeten bij iemand horen, we móeten een thuis hebben, vooral als kind, en als kinderen thuis bij hun ouders die bescherming niet vinden, dan zijn ze alleen in de wereld en dan moeten ze een aanpassing vinden. Een kind zegt dan doorgaans: ‘Dit gebeurt omdat ik een slecht mens ben.’ Er ontstaat een levenslang gevoel van ‘er is iets met mij, anders zouden ze me dit nooit hebben aangedaan’. Niet gezien worden is voor een kind het allermoeilijkste. Het gevoel dat iedereen doet alsof er niks aan de hand is, dat de belangen van de volwassenen belangrijker zijn dan wat het kind overkomt, dat die volwassenen de moed niet kunnen vinden om dingen aan te kaarten: dat is het echte trauma. kind heeft geen keuze, geen andere werkelijkheid, geen andere mogelijkheden en het geeft daarom zichzelf de schuld van nare gebeurtenissen. Dat leidt tot diepe eenzaamheid: ‘Ik ben anders, ik hoor hier niet, ik mag hier niet zijn, ik ben een slecht mens, ik verdien wat er met me gebeurt.’ Een dergelijke overtuiging wordt een groot probleem als je ouder wordt. Zulk trauma werkt generaties lang door.”

Met allerlei fragmenten laat hij zien en legt hij uit hoe traumatische ervaringen zich vastzetten in het lichaam, hoe ze alsmaar weer terugkomen bij uiteenlopende zintuiglijke waarnemingen, die associaties geven met diepe emoties. Mensen blijven steken in die gebeurtenis alsof die vandaag plaatsvindt, in plaats van dat de gebeurtenis wordt ervaren als iets uit het verleden dat nu geen gevaar meer oplevert. Daarom, zegt hij, is praten alleen vaak niet genoeg en soms is het ook gewoon onmogelijk omdat het te veel pijn wakker roept. Dat is de reden dat hij meer dan wie ook experimenteel onderzoek heeft gedaan naar allerlei lichaamsgerichte therapievormen en waarom hij sinds een tijdje ook behoedzaam enthousiast is over de resultaten die met psychedelica kunnen worden behaald: “Mensen kunnen onder invloed daarvan soms eindelijk woorden vinden voor zichzelf en hun verhaal en vooral ook ervaren ze compassie voor wat ze hebben meegemaakt. Mensen zijn meaning-making creatures; je hoeft er als therapeut niks in te stoppen. Met aandacht luisteren en niet oordelen is genoeg. Wanneer er mensen die je een veilige setting bieden voor je verhaal, dan kunnen psychedelica enorm behulpzaam zijn. Je ziet dan andere dimensies van je eigen leven en van jezelf.” In lijn daarmee, op een ander moment: “Mensen willen zich nare dingen vaak helemaal niet herinneren en het is daarom juist heel erg moeilijk om mensen dingen aan te praten. Door werkelijk in je lijf te voelen wat dingen met je hebben gedaan en nu doen, kun je dingen anders leren zien en doen. Je kunt de rol en de overtuigingen waarmee je bent opgegroeid, leren loslaten. je je eigen waarheid niet kunt vertellen, gaat het allemaal vastzitten in je lichaam en dan breekt je hart. Vervolgens breek je dan het hart van anderen met je boosheid en bitterheid. Verbinding is onmisbaar voor ons als mensen.”

Er is nog zoveel meer dat het benoemen waard is. We bevelen dan ook oprecht aan om de uitzending terug te kijken, zodat iedereen zich zelf een beeld kan vormen over de visie van Bessel van der Kolk: is die ‘gevaarlijk’ of dringend noodzakelijk? Je kunt nog een aantal weken kijken via deze link.

Minstens één vraag is onbeantwoord gebleven: wat zou Van der Kolk onder leiding van Ted Lasso zelf als offer in de ton hebben gegooid om de boze geesten te bezweren…?! 😉

De ervaringsdeskundige, Aflevering 6 – Deze week: Anja en Peter, Deel 3 (Slot)

De verloren verbinding met onszelf (trauma) kan heel moeilijk terug te vinden zijn. Wie ben ik eigenlijk? Wat wil ik eigenlijk? Je hebt misschien een grote gevoeligheid ontwikkeld voor wat anderen vinden en willen, maar hoe zit het met jou…? Kun je je eigen wijsheid aanboren? Durf je dat? Ervaar je bufferende bescherming, ‘holding space’, een oordeelloze aanwezigheid van iemand bij wie je je emoties mag laten zien, waarna je je eigen oplossingen kunt verzinnen?
Durft David dat? Peter merkt op dat hij in David’s ogen geregeld afwijzing lijkt te zien. Ook Anja geeft aan de verbinding vaak niet te voelen. Ze zijn teleurgesteld dat ze zo weinig waardering van David krijgen, terwijl ze zo hun best doen. Ze zoeken naar waardering voor wie ze zijn en wat ze doen. De hele situatie heeft een negatieve invloed op hun zelfwaardering, op hun relatie, op hun gezondheid.

De vraag is echter… waar is dat begonnen, dat gebrek aan waardering? De oorsprong daarvan ligt waarschijnlijk in wat ze zojuist met de legging zichtbaar hebben gemaakt: in het ouderlijk gezin mochten ze niet werkelijk zijn wie ze waren. Er was veel kritiek en hun zelfexpressie werd beperkt. Het niet gewaardeerd worden als kind heeft bij hen beiden een wond doen ontstaan. Die wond verdient heling, zoals ook de wonden van hun ouders heling verdienden. Zoals zij dat zelf echter voor hun ouders niet konden, kan David dat voor hen niet realiseren. Hij is niet zijn sprankelende zelf, maar dat zijn ze momenteel zelf ook niet, zo hebben ze expliciet aangegeven. Een kind kan je eigen kindertijd niet met terugwerkende kracht herstellen. Daarvoor zijn andere stappen nodig. Een eerste kan zijn dat je zelf waardeert hoe je je best hebt gedaan. Je hebt je ingezet met alles wat je had; meer was er niet. Oude pijn leeft vaak dicht onder de oppervlakte. Er is soms maar weinig nodig om die aan te raken. Als David het niet met Anja eens is, voelt ze irritatie en probeert ze zich te verantwoorden, zoals ze naar haar ouders deed. Als David ontevreden is en schreeuwt, krijgt Peter een knoop in zijn maag en klapt hij dicht, zoals hij deed als zijn vader explodeerde. We onderzoeken welk gevoel daarbij hoort, bij dat gedrag. Nadat hij een aantal dingen heeft genoemd die meer labels en oordelen behelzen, komt hij bij de kern: “Verdriet, leegte, eenzaamheid.”

Ik leg uit hoe onrijp het mensenbrein nog is bij de geboorte en hoe snel het zich vormt onder invloed van sociale ervaringen. Ik vertel dat vooral een gevoel van onveiligheid tot gevolg heeft dat je een aantal ‘snelwegen’ ontwikkelt die je vlot en adequaat in een overlevingsmodus brengen, maar die het moeilijk maken om gebalanceerd te reageren en dingen zorgvuldig te overwegen. Het meest primitieve deel van je brein schreeuwt ‘Alarm!’ en dus is dat hoe je reageert: met verdedigingsmechanismes. Hoe meer het brein in het vroege leven in oxytocine wordt ‘gemarineerd’, hoe fijner vertakt het neurologische netwerk zich ontwikkelt en hoe rijker je gedragspatroon. Hoe meer je de emoties die uit angst en onveiligheid en eenzaamheid voortvloeien onderdrukt (de-pressie!), hoe groter de kans dat ze tot schade leiden: schade voor je sociale functioneren, voor je mentale welzijn, voor je gezondheid.

Anja zegt dat ze inderdaad nog vaak voelt dat ze zich moet verdedigen tegenover haar ouders en we bespreken of er sprake is van ‘moeten’. Zou ze de wijze waarop haar ouders die verantwoording proberen af te dwingen, kunnen leren zien als hún manier om gehoord te worden…? We stellen vast dat er tussen ouders en kinderen voortdurend veel spiegeling plaatsvindt: Anja wilde ooit door haar moeder gehoord worden en voelde zich niet gehoord, wat waarschijnlijk kwam omdat haar moeder probeerde door Anja te worden gehoord, wier taak dat niet was en nu zijn we een hele generatie verder. Het resultaat: onbegrip en miscommunicatie en verstoring van de relatie in meerdere richtingen… heel verdrietig. En toch is het belangrijk te bedenken dat ieder gedragspatroon dat we ontwikkelen, ooit functioneel was, zelfs als het je later hopeloos in de weg zit. Door zo te kijken, kunnen we namelijk compassie ontwikkelen en leren zien waardoor iets is veroorzaakt. Dan gaat het niet meer over ‘Wat is er met jou aan de hand?’, maar over ‘Wat is er met jou gebeurd?’,  niet over ‘Wat is jouw probleem?’, maar over ‘Wat is jouw verhaal?’. Zo’n attitude vergt tijd en aandacht, maar heeft het potentieel alles ten goede te veranderen.

Ze vertellen over een zorgverlener die hen heeft aangeraden niet te streng voor zichzelf te zijn en dat ze het prima doen, maar zo voelt het helemaal niet. “Laatst zei David: ‘Ik wou dat ik er niet was, dat ik dood was’… en dat vind ik heel erg, dat hij dat zo voelt…” Anja is in tranen bij deze heftige openbaring. Ik vraag of één van hen dat gevoel herkent. Peter zegt: “Ja, dat heb ik weleens gehad, dat gevoel van… als ik er niet meer was, dan hoefde ik niet zo veel en hoefde ik niet aldoor zo na te denken…”
Ik kom terug op een eerder onderwerp en vraag of het geen tijd is om David te vertellen over het moeizame IVF-traject, want mij zou het niet verbazen als een deel van zijn uitspraken daarmee te maken heeft. Ze vragen zich af of dat niet te moeilijk voor hem is, waarop ik me afvraag of het misschien nog steeds te moeilijk en te verdrietig voor henzelf is. Ze zien namelijk hoe lief en zachtmoedig hij is voor baby’s. Hem te moeten vertellen dat hij nooit een brusje zal krijgen… en dat dan ook zelf weer onder ogen zien… dat is niet niks. Toch willen ze het overwegen, dit zware thema op een volwassen manier met hem bespreken: “Hij heeft ons natuurlijk horen praten, dus hij weet misschien meer dan we denken…”

Hoe dan ook voelen ze dat er wat moet veranderen. Ze vinden allebei dat ze nu te vaak zeggen dat ze wat hij doet, niet lief vinden, en ze realiseren zich dat David dat mogelijk vertaalt als ‘IK ben niet lief’, een boodschap die ze helemaal niet willen afgeven. Ik deel hun zorg daarover en zeg dat hij authentiek is als hij al die zware en moeilijke dingen zegt. De dappere stap die ze kunnen zetten, zit erin dat ze zich afvragen: “Wat triggert mij in wat hij zegt? Waarom is dit voor mij zo moeilijk?” En ook: als hij zich zo voelt, kunnen ze daar dan ‘holding space’ voor bieden? Kunnen ze met hem in het donker zitten? En hoe lang kunnen ze zelf nog in het donker zitten? Het is moeilijk voor ze om goed voor hem te zorgen, als hun eigen energie zo tekortschiet. Ik geef het voorbeeld van het zuurstofmasker in een vliegtuig: ouders moeten dat altijd eerst zélf opzetten voordat ze kun kind helpen. Dat voorbeeld vindt weerklank en dat is mooi; sommige oneliners kunnen je op de gekste momenten flitsend snel terugbrengen naar de kern, zonder hele theoretische beschouwingen. Met behulp daarvan kunnen ze elkaar ondersteunen bij het veranderen van ingesleten gewoontes.

Wat ook de vervolgstappen zullen zijn… alles begint met bewustzijn, met het begrijpen van de eigen en andermans gedrags- en reactiepatronen. Er is geen spiegel zo scherp en confronterend als een kind voor de ouders en de ontevredenheid van David is Anja en Peter niet onbekend: er zijn veel dimensies in hun leven die ze graag anders zouden zien en die aandacht verdienen. Als er aldoor stress bij hen is over de dingen die niet lekker lopen, dan raakt hun hele systeem ontregeld en wordt het bijna onmogelijk voor ze om voor David als coregulerende volwassene aanwezig te zijn. Ze kunnen proberen in Davids huid te kruipen als het moeizaam loopt: als ze in zijn schoenen stonden, wat zouden ze dan nodig hebben? En wellicht zijn ze al begonnen daarmee (ze hebben me tenslotte benaderd!) en moeten ze alle drie nog afkicken van de hoge adrenalinespiegels van de voorbije periode. De alertheid van adrenaline geeft het gevoel dat je ‘alive’ bent, dat het leven spannend is, maar adrenaline is ook enorm verslavend. Als er dan meer rust komt en tijd voor bezinning en bespiegeling, voelt dat haast bedreigender dan de voortdurende stress.

Anja heeft inmiddels een heerlijke lunch bereid en we eten samen na een afrondende trekking van twee mooie zingevingskaarten die voor allebei heel passend zijn. Ze vertellen hoe ze elkaar hebben leren kennen en hoe spannend dat was, hoe ze ellenlange mails stuurden en als een blok voor elkaar vielen.

We hebben lang gepraat en ik heb heel veel liefde gezien en ook veel pijn en verdriet. Er is bij allebei veel bereidheid om te geven en het goede te doen, om te leren en te proberen, en tegelijkertijd is er ook zoveel behoefte om te ontvangen. Dat is logisch, want als mens smachten we nu eenmaal naar betekenisvolle verbinding, nabijheid en koestering. Ik hoop oprecht dat we een klein begin hebben kunnen maken met uitvinden waar behoeften onbevredigd zijn gebleven en alsnog vervuld mogen worden. We hebben de kluwen wat ontward en nu is het aan hen om de draadjes nader te bestuderen.
Als Anja me naar de trein heeft gebracht, loop ik in gedachten naar het perron. Ik ben moe en dankbaar, verdrietig voor hun oude pijn en hoopvol door hun open kwetsbaarheid.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 6 – Deze week: Anja en Peter, Deel 2

Vorige week eindigden we met de legging van Het Mattenspel door Anja en Peter.
Hun beider legging maakt dingen zichtbaar. Als Anja bij het leggen van de geluksklavers is aanbeland, wordt het haar te veel. Ik heb haar wangen al langzaam roder zien worden; ik heb haar onrust gevoeld en nu zoekt ze mijn ogen. Ik ben geraakt door haar tranen. Ze slaat haar handen voor haar gezicht, neemt een pauze en legt vervolgens met betraande ogen de emoji’s bij de verschillende matten. Ze slaagt erin alles af te ronden en erop te reflecteren, net als Peter.

Peter vertelt hoe het gezinshuis vroeger een verbindende factor was. Nu de kinderen volwassen zijn en niet meer in dat huis wonen, lijkt de verbintenis tussen de gezinsleden zoek. Na het overlijden van de grootouders is ook hun verbindende rol weggevallen. Peters vader is niet in Nederland geboren en Anja heeft het gevoel dat hij zich hier na al die decennia nog altijd niet werkelijk thuis voelt. Ze vragen zich als gezin af of hij niet al jaren in een depressie verkeert. Hij moppert, hij is futloos, komt tot niks, drinkt te veel… het is geen feestje om het aan te zien. Dat lijkt misschien gek, na zoveel jaren, maar toen de ouders in het begin van hun huwelijk in vaders land van oorsprong woonden, kon moeder daar ook niet aarden. De plek waar we vandaan komen, lijkt toch heel erg diep in ons verankerd te liggen en verbonden te zijn met identiteit, zingeving en levensgeluk. Blijft je ziel zich ontheemd voelen op een onbekende plek? Of is dat gevoel van ontheemding verbonden met een ziel die misschien al van kindsbeen af dolende was door onveilige hechting? Vaders psychose aan het einde van Peters puberteit was heftig voor hem: Peter kon een zwakke vader niet accepteren. Hij nam afstand van zijn vader, maar nam in het gezin juist een zorgzame rol op zich. Als hij terugkijkt, vindt hij dat hij in die rol tekort is geschoten – de relaties staan onder druk.

Ik merk op dat hij een verantwoordelijkheid op zich nam die niet voor hem was bedoeld en dat hij met mildheid mag kijken naar hoe hij naar beste kunnen heeft geprobeerd een taak te vervullen die bij zijn vader hoorde. Zo’n rolomkering wordt parentificatie genoemd, met als basis het woord ‘parent’, ouder. Ze hebben er in het gezin eigenlijk nooit echt over gesproken: “We zijn niet zulke praters, niet écht praten, bedoel ik… maar mijn moeder begint het nu na jaren slikken ook zat te worden. Ik houd zielsveel van hem en ik realiseer me dat hij veel heeft meegemaakt, maar hij helpt alles naar de kloten. Hij glijdt af en mijn jongste zus en ik hebben het daar heel moeilijk mee. Bij Anja thuis klopte het, maar bij ons thuis niet.” Hij vertelt dat zijn moeder en oudste zus het meer wegstoppen. Persoonlijk vind ik het vooral ontroerend dat hij het er zo moeilijk mee heeft. Het laat zien dat zijn hart wijd openstaat, dat hij zich laat raken door wat niet goed gaat, dat hij bij het toelichten van de situatie nu zelfs in tranen is. Het is zo mooi, als mensen kunnen huilen. Het werkt reinigend; het lucht op, het maakt schoon, het ontlaadt – en dus neemt het ook stress weg. Verdriet is een pure emotie, die dicht bij je kern ligt.

Anja en Peter praten samen over hoe verschillend ze het drinken van Peters vader ervaren. Peter is ermee opgegroeid, maar Anja niet. Haar thuissituatie was heel anders: “Klopte het bij ons wél dan? Ik weet het niet… Mijn ouders waren altijd liefdevol en mijn moeder was thuis met thee en wat lekkers; het was stabiel en warm thuis. Ik heb een periode gehad dat ik de verkeerde kant op ging, verkeerde vrienden had, verkeerde jongens ontmoette. Ik heb ook boulimia gehad in die tijd, maar mijn ouders waren altijd liefdevol. Wel hadden ze veel kritiek en ik heb me vaak niet gezien gevoeld. Er was veel oordeel en afkeuring; er was onbegrip en ruzie over beslissingen die ik nam of dingen die ik wilde. Ik ben weggelopen, heb drugs gebruikt, ik loog over waar ik was, maar ik mocht altijd terugkomen. Ik heb daardoor veel schuldgevoel over wat ik mijn ouders heb aangedaan. Het lijkt me verschrikkelijk, als je een dochter hebt die dat doet; ik vond het zielig voor mijn ouders. Zij hadden volgens mij nooit ruzie en waren altijd lief voor elkaar. Sporten en bewegen en dansen waren mijn uitlaatklep, maar ik ben wel lang op zoek geweest naar mezelf. Ik was blij, maar ook boos en verdrietig. Ik deed, door alle strengheid en bemoeizucht, veel dingen stiekem; ik was heel recalcitrant, omdat ze mij zo op de huid zaten.” Ze valt van schrik stil en is opnieuw in tranen als ze zich met gebroken stem hardop afvraagt: “Misschien doe ik dat nu met Z ook wel…” Ze snikt en zegt met angst in haar stem dat ze bang is hem al te hebben verpest: “Het zaadje dat je nu plant, groeit zijn leven met hem mee. Ik wil niet dat het nu al fout is gegaan, want op school is hij een heel blij en enthousiast mannetje…”

Ze heeft inmiddels heel wat negatieve kwalificaties over zichzelf geuit en op een gegeven moment vraag ik haar wat haar definitie is van ‘liefdevol’. Ze zegt dat het voor haar betekent dat ze altijd terug kon keren naar huis, dat ze altijd welkom was, ondanks alle streken die ze uithaalde. Ik probeer een andere verwoording te kiezen voor wat ze allemaal heeft gezegd: “Wat je zegt, klinkt alsof je bedoelt dat hoewel je eigenlijk niet deugde, niet goed genoeg was, ze je tóch bleven aanvaarden.” Ze knikt; zoiets bedoelt ze inderdaad. Ik geef aan dat dat gevoel niet goed genoeg te zijn, ook ergens is ontstaan en waarschijnlijk nog veel dieper zit. Ze denkt na, knikt langzaam en zegt: “Ja… dat heeft denk ik te maken met dat ze alles altijd bekritiseerden…”

Dit is een mooi inzicht. Ik vertel dat vrijwel alle ouders hun kinderen naar beste kunnen begeleiden, maar dat sommige maar een beperkte gereedschapskist hebben om die begeleiding te bieden. Als ouders zelf ook belast zijn door hun levensgeschiedenis, krijgen kinderen soms een onzichtbare intergenerationele traumalast te dragen. Dat ‘niet goed genoeg zijn’ kan dan een heel diepe overtuiging worden, die met schuld en schaamte gepaard gaat. Een kind kan schuldgevoel ervaren richting de ouders, maar zouden ouders ook schuldgevoel kunnen hebben naar hun kinderen…? En nóg een stap verder: zouden we alle oordelen kunnen loslaten, zeker ook die over onszelf? Kunnen we leren er anders, met meer compassie naar te kijken? Kunnen we begrijpen dat veel gedrag niet gekozen is, maar zich bijna automatisch aandient, vanuit die oude overlevingspatronen?

We spreken over de verhouding tussen hechting en authenticiteit, over allerlei vormen van gedrag die je als verslaving zou kunnen beschrijven en die vaak tot doel hebben een gevoel van erkenning en bevrediging tot stand te brengen. Daardoor neemt de stress af en kan ons systeem tot rust komen. Het probleem is alleen dat veel verslavingen op de lange termijn allerlei negatieve consequenties met zich meebrengen. Wie zich in zijn eigen sociale context onvoldoende gehoord en gezien voelt, probeert in een andere omgeving alsnog de behoefte aan erkenning te bevredigen. De dingen die daarvoor worden gedaan (bijvoorbeeld keihard werken, sportprestaties behalen, uitblinken in een hobby, roken of drinken of drugs gebruiken), zijn op zichzelf een risicofactor voor stress en ellende. Zo kom je in een heel negatieve spiraal naar beneden. Je duikt in overlevingsstrategieën, maar eigenlijk werk je toe naar je ondergang. Verslavingen hebben als onderliggende pijn meestal eenzaamheid en gebrek aan zingeving. Peters vader is er een levend voorbeeld van en Anja en Peter vinden zelf momenteel ook maar moeilijk de weg omhoog terug.

We stellen vast dat Anja en Peter allebei aan het struggelen zijn om hun leven weer meer in lijn te krijgen met hoe ze het graag zouden zien. Ze hebben het gevoel vast te zitten in de situatie en weten niet goed hoe eruit te komen. We bespreken hoe je als kind vast kunt zitten zonder eruit weg te kunnen, omdat je afhankelijk bent van de ouderlijke zorg. Eenmaal volwassen heb je andere opties: je kunt wél weg. Er zijn veel dingen die je wél kunt veranderen. Dat is echter lang niet altijd eenvoudig. Veel kinderen onderdrukken van jongs af hun authenticiteit omdat ze voelen dat die de hechtingsrelatie met hun ouders onder druk zet. Dat is een adequate reactie in die fase, maar je verliest daardoor de diepe verbinding met jezelf – de kern van wat we trauma noemen.