Trauma, triggers, en je grenzen bewaken, Deel 3 (slot)

Afgelopen week vertelde ik over de herinneringen die bovenkwamen in de CI-sessie en vandaag deel ik het inzicht dat ik opdeed.

Mijn collega vervolgde haar compassionate inquiry en vroeg welke emoties er opkwamen bij die walging. Ik liet alles de revue passeren en werd verdrietig over de treurnis die het zo vaak had veroorzaakt, over de emotionele afwezigheid als gevolg van alle verslaving, en ineens realiseerde ik me hoe woedend ik óók was. Ik verhief mijn stem: “Ik ben ook gewoon hartstikke kwaad! Altijd dat gelieg over dat gezuip! Ik wil die geur niet ruiken! Ik wil niet dat je dicht bij me komt! Blijf bij me vandaan! Rot op!” Ik schudde mijn hoofd, ik kneep mijn ogen dicht en gromde met open mond, ik strekte mijn armen voor me uit in een afwerend gebaar, trok ze met gebalde vuisten weer in en huilde terwijl ik schreeuwde. Mijn collega bleef aanwezig; haar gezicht op het scherm bracht me langzaam tot rust en we waren samen stil. Ze hield continu haar ogen op mij gericht en peilde hoe het met me ging. “Hoe moet dat zijn geweest voor het meisje dat je destijds was?”

Ook die vraag kende ik natuurlijk en we doken er samen in, hoe triest het is als je zo groot moet worden. Je kunt als kind weinig doen in zulke omstandigheden en met haar vragen leidde ze mij naar het inzicht dat ons allebei bekend is: de ‘freeze’ die je als kind ervaart, kan overweldigend zijn en kan je opnieuw te pakken kan nemen als je later in vergelijkbare omstandigheden komt. Dát was wat er was gebeurd: ik was in een freeze geraakt toen de dame dronken op mij af kwam en dingen van mij wilde die ik totaal niet bereid was te geven: aandacht, erkenning, fysieke nabijheid. Ik was het jonge meisje dat niet bij haar moeder terecht kon, maar haar moeder ook niet dronken om zich heen kon verdragen.

‘Ik begrijp dat je geen scène wilde maken, ook al zat niet jij, maar die vrouw fout, maar wat had je wél kunnen zeggen?’ Ik dacht in gedeelde stilte na. ‘Euh… ik had iets kunnen zeggen in de trant van: ik geloof dat je dronken bent en het lijkt me beter dat we dit gesprek nu niet voeren.’ Ik lachte om mezelf: die zin was eigenlijk heel simpel, heel ‘cool and collected’! Die had ik best kunnen uitspreken; die had niet tot ‘toestanden’ hoeven leiden, toestanden die me op zichzelf wellicht weer aan vroeger hadden herinnerd. Die zin was ook respectvol naar haar geweest. En als zíj vervolgens tóch een toestand had gemaakt, was ik daarvoor niet verantwoordelijk geweest. Ook dat was interessant, natuurlijk, mijn poging om de lieve vrede te bewaren en geen ‘toestanden’ te creëren, terwijl wat er gebeurde beslist grenzen overschreed. Hoe bang was ik voor ‘toestanden’? Hoeveel van mijn eigen grenzen en wensen was ik bereid op te geven om ‘toestanden’ te voorkomen? Hoe verantwoordelijk voelde ik mij voor het voorkomen van ‘toestanden’ en bovendien voor het veiligstellen van het welzijn van de mensen om mij heen, voorbijgaand aan dat van mezelf? Sinds wanneer en met welke consequenties had ik dat als kind gedaan en als volwassene voortgezet?

Vervolgens werd ik me ervan bewust dat ik niet goed begreep hoe er twee dagen lang plenair over deze thema’s was gesproken en dat iemand vervolgens op deze manier een andere congresganger tegemoet treedt. Terwijl ik het uitsprak, realiseerde ik me hoeveel trauma er is en hoe zelfs de beste leraar niet kan zorgen dat de leerling er klaar voor is om de volle omvang van de boodschap te horen en tot zich te nemen. Als we er niet klaar voor zijn, kunnen we de les niet leren. Als we nog in survival mode zijn, werkt onze neocortex, ons intellectuele brein, niet goed. Dan vallen we terug op primaire instincten en defensieve mechanismen. In die zin was het wel interessant dat ze had gezegd dat ze me dankbaar was voor het feit dat ik haar had gespiegeld. Was ze niet gewend een grens tegen te komen? Had ze haar dronken staat nodig gehad om dat te kunnen onderkennen…? Ooit las ik: ‘When the student is ready, the teacher will appear.’ (Als de leerling er klaar voor is, zal de leraar verschijnen.’) Onlangs zag ik een vervolg daarop dat erbij hoort: ‘When the student is really ready, the teacher will disappear.’ (Als de leerling werkelijk klaar is, zal de leraar verdwijnen.) Ze had naar eigen zeggen iets van mij geleerd en met hulp van mijn CI-collega had ik nu ook iets van háár geleerd. Ook al prefereer ik beslist een sobere leraar voor mijn leerproces – ik had wel weer een inzicht opgedaan.

Een belangrijke vraag die Gabor altijd stelt, is of je weleens je intuïtie hebt genegeerd en daar later spijt van had. Dat deed ik als kind waarschijnlijk geregeld, mijn intuïtie negeren, mogelijk zelfs continu. Er gebeurde van alles in ons gezin en in de bredere familiekring wat niet okay was, maar er werd niet over gepraat en ik leerde niet aan (of leerde af) er zelf wat over te zeggen. Als mijn moeder zei dat ze niet gedronken had terwijl dat wél zo was, begon ik ondanks de intuïtieve signalen tóch aan mijzelf te twijfelen: ‘Zie ik het zo verkeerd? Ben ik zo’n nare dochter, dat ik mijn moeder wantrouw, dat ik niet geloof wat ze zegt? Misschien heb ik het toch mis…’ Eigenlijk realiseer ik me pas sinds kort hoe diep de impact is van al deze dynamieken en hoe ze leidden tot vervreemding van mijzelf.

Daar ligt de kern van trauma: de verbroken verbinding met het ware Zelf, het verloochenen van je authenticiteit omwille van (je pogingen tot het behouden van) de hechtingsrelatie. Er was met de dronken dame geen hechtingsrelatie, maar wel een poging van mijn kant om geen ‘toestanden’ te veroorzaken, iets wat zou kunnen gebeuren als ik met kracht en gezonde boosheid mijn grenzen zou bewaken. Ik voelde die best, die grenzen, en ook dat ze eroverheen ging, maar ik was verlamd. Ik liet me overrompelen in de overtuiging dat ik dan het snelst van haar af zou zijn en haar nooit meer zou zien. Ergens vanaf willen zijn hoeft echter geen reden te zijn om anderen finaal over je grenzen heen te laten gaan. Dit soort voorvallen kunnen overigens wél een reden zijn om je eigen triggers onder de loep te nemen. Wat had het in mij teweeggebracht dat ze te laat kwam en omstandig bezwaar maakte tegen de beperkte ruimte? Wat had mij doen besluiten voor mijn collega een stoel te regelen? Waarom maakte de rusteloosheid in de rij mij plaatsvervangend ongemakkelijk voor de spreker? Wat had me zo gestoord aan haar poging om voor te dringen bij de signeersessie? Welke pijn hadden haar vuurspuwende ogen en haar afgewende hoofd in mij aangeraakt? Met compassievolle nieuwsgierigheid zou er nog veel meer te ontdekken zijn in mijn ervaringen – als leerling ben ik er klaar voor en een leraar heb ik al.

Twee dagen later had ik nog een mooie slotbijeenkomst; tot mijn verrassing verscheen de dame daar ook. Opnieuw zag en hoorde ik bijzondere dingen. Ik had me bij haar (te late…) binnenkomst echter voorgenomen de confrontatie niet aan te gaan. Ik wilde van de bijeenkomst genieten en mijn energie steken in het maximaal indrinken van de rijkdom van de avond. Ik voelde bovendien geen noodzaak of verantwoordelijkheid te werken aan de relatie met haar of bij te dragen aan haar proces. Een buddhistische uitspraak die ik ooit hoorde: ‘Als je het niet beter kunt maken, is het al winst als je het niet slechter maakt.’ Dat klinkt me ‘compassionate’ genoeg in de oren: daarvoor had ik gekozen.

Met hulp van mijn collega had ik eerder op de dag ontdekt dat er simpele uitspraken denkbaar zijn waarmee je zo nodig je grenzen kunt aangeven en bewaken. Via de walging had het lichaam ‘nee’ gezegd en voortaan mag het hoofd via de mond ook vriendelijk ‘nee’ zeggen. Als de ander daardoor getriggerd raakt, is er voor de ander werk aan de winkel waar het een compassievol onderzoek naar de eigen reactie betreft en als ik daarvoor ruimte voel, kan ik daarbij behulpzaam zijn. Duidelijkheid over je eigen grenzen is bovendien respectvol naar de ander toe. ‘Clarity is kindness’, aldus mijn lieve, wijze Schotse ACE-bewuste collega Suzanne Zeedyk.

Al met al leerde ik een waardevolle les. Het voorval en de sessie hebben me geholpen nog weer beter de oude patronen te doorgronden die verscholen liggen achter ogenschijnlijk nieuwe omstandigheden. Cognitief wist ik dat allang, maar ik ervoer het nu vanuit de taal van mijn lichaam. En wanneer het lichaam ‘nee’ zegt… dan mag je daar naar luisteren en naar handelen – de wijsheid van je lichaam is groot!

Geplaatst in Interviews ervaringsdeskundigen.