De ervaringsdeskundige, Aflevering 3 – Deze week: Isis, Deel 2

De praktijkruimte is lekker warm; de kaarsjes branden en er staan verse bloemetjes. Vanuit het raam zie ik Isis aankomen en ik loop de trap af om haar welkom te heten. Het is fijn om elkaar, na een bondige telefonische uitwisseling, nu te ontmoeten. We beginnen ons gesprek met een korte creatieve check-in en dan leggen we het Mattenspel om in beeld te brengen hoe Isis de eigen kindertijd heeft ervaren en welke relaties daarin voor haar belangrijk waren op 16-jarige leeftijd. Al tijdens het leggen komen er dingen naar boven: “Ik heb geprobeerd er nog wat vrolijks van te maken”, is haar reactie als ik wijs op de blije smileys die pas in een laat stadium aan een aantal plekken en personen worden toegevoegd. Verderop in het gesprek komen we terug op deze veelvoorkomende behoefte om voor de binnen- en de buitenwereld een beeld hoog te houden van een gelukkige jeugd, ook als dat diep van binnen niet zo voelde. Als de legging naar de mening van Isis klaar is, kijken we er samen uitgebreid naar, bijvoorbeeld naar de boosheid die bij vader ligt. “Ik had foefjes om hem vrolijk te stemmen. Ik wist wat ik moest doen om straf te voorkomen. Zo moest je aan tafel bijvoorbeeld niks verkeerds zeggen, want als het allemaal niet netjes genoeg was en je ‘misdroeg’ je ondanks een waarschuwing, dan werd je in het magazijn achter de winkel opgesloten. Anders dan bij een zus is het mij nooit overkomen, maar de dreiging hing wel altijd in de lucht. Ik hield me dus stil, of ik verstopte me, en altijd voelde ik die spanning. Soms kreeg ik huisarrest, als ik betrapt was op een leugen. We werden niet gezien voor wie we waren en ik heb allerlei dingen gedaan om toch aandacht te krijgen, zoals dingen stelen uit de winkel van mijn ouders, of geld uit de portemonnee van mijn moeder. Ik heb haar dat niet lang geleden opgebiecht en hoewel ze het niet wilde geloven, heeft ze uiteindelijk toch mijn terugbetaling aanvaard. Ook met haar was en is het niet gemakkelijk, maar als kind voelde ik me bij haar nog relatief veilig; zij was in ons gezin meer de stabiele factor, al voelde ik me soms meer op mijn gemak bij de grotere luchtigheid en het gek doen van mijn vader.”

Isis vertelt hoe ze buiten het gezin haar heil zocht bij vrienden en vriendinnen, hoe ze spijbelde en wilde dingen deed. Met één vriend kreeg ze een relatie, maar bij hem thuis was de situatie bijna net zo moeilijk: onrust, spanning tussen de ouders, een botte vader… de dynamiek was vertrouwd. Ze gingen uit elkaar, kwamen later weer samen en trouwden toen Isis zwanger bleek te zijn. Na een miskraam werden er uiteindelijk drie kinderen geboren, maar het huwelijk hield geen stand en resulteerde in een vechtscheiding, die grote impact had op de partners en de kinderen. Als we tijdens ons gesprek meer in detail kijken naar de situatie van Isis, wiens vader al jong stierf, en naar die van haar eigen gezin, waarin de kinderen al jong hun thuisbasis verloren, dan zijn er opvallende overeenkomsten.

De reden dat Isis voor een gesprek bij mij is, is eigenlijk dat haar middelste kind, de 30-jarige Robin, het eigen leven niet goed op orde krijgt. Na een verbetering afgelopen jaar, toen Robin weer bij Isis woonde in een poging meer structuur te ontwikkelen, is er nu weer een terugval. Isis is verdrietig en vreest de verbinding met Robin te verliezen, ook omdat ze zich overweldigd voelt door alles wat er door de onrust wordt opgeroepen in haarzelf. “Je zou de plaatjes zo over elkaar kunnen leggen. Er zijn veel overlappingen in wat er in onze levens gebeurt. Robin en ik zijn allebei jong de deur uit gegaan en zijn gevlucht in weggaan en in verslavingen.” We spreken over de verschillende vormen van verslaving die er zijn en die veel meer omvatten dan alleen drugs of alcohol. Ook altijd de hort op zijn, voortdurend werken, op een negatieve manier aandacht vragen… het zijn allemaal gedragingen vanuit een diep verlangen om gevoelens van pijn en eenzaamheid te verdoven en de overtuiging te creëren dat je ergens bij hoort, dat je gezien en gehoord wordt. Ze helpen op de korte termijn, maar geven op de lange termijn schade en je kunt ze dan amper meer loslaten.

Dat Robin wél contact met vader heeft, maakt het emotioneel extra ingewikkeld voor Isis, die erg bezig is met wat haar eigen rol kan zijn voor Robin, wat er nodig is om weer verbinding te ervaren. We spreken over wat er bij het leggen van de geluksklavers in het Mattenspel gebeurde; bij diverse mensen lagen al klavertjes, maar bij Isis zelf nog niet en ze had gevraagd, terwijl ze mij aankeek: “Ik mag bij mezelf ook klavertjes leggen, zeker…?” Ik had geantwoord dat ze dat helemaal zelf mocht beslissen. Haar reactie was: “Hmmm… ja… ik vergeet mezelf een beetje…” In het vervolg van ons gesprek noem ik dat en Isis geeft aan dat ze zich ervan bewust was geweest. Nu ik er expliciet naar vraag, zegt ze dat het een rode draad in haar leven is, dat ze probeert het voor de ander goed te doen, maar daarbij niet vaak genoeg de vraag stelt of die keuzes ook goed voor háár zijn. We spreken in die context over authenticiteit en Isis zegt: “Nee, mijn authenticiteit blijft daarin niet goed overeind; dat realiseer ik me wel en ik ben daar meer mee bezig. Ik vind het alleen moeilijk om afstand te nemen en mijn eigen grenzen te bewaken, omdat men daar, toen ik kind was, zo vaak overheen is gegaan. Ik vraag me steeds weer af: ‘Was het wel goed genoeg? Had ik niet meer kunnen doen?’ Zo lastig allemaal…”

We zijn even stil samen; ik schenk opnieuw thee in en ik vraag haar hoe het nu met haar is. Ze denkt na; haar ogen vullen zich met tranen als ze zegt: “Ik voel verdriet; ik vraag me af… hoe verhoudt zich dit alles tot mijn relatie met Robin? Ik ervaar dat ik af en toe gewoon de weg kwijt ben, dat ik niet meer weet wat ik kan doen. Robin heeft zelf wel dingen geprobeerd tijdens de vechtscheiding om ons weer bij elkaar te brengen, maar de ontmoeting met mijn ex en mij die Robin een keer onaangekondigd organiseerde, vond ik heftig. Ik voelde me gemanipuleerd.” Ze is zich bewust van de vrijwel zeker goede intenties van Robin, maar toch werkte het niet. Ik kijk haar aan en voel haar innerlijke worsteling. Manipulatie… ik moet denken aan een andere interviewee die dat woord over zichzelf gebruikte en bij wie we er dieper op in gingen. We constateerden dat het een term was die de pijn van vroeger weerspiegelde, die ging over hoe ze werd bejegend door haar ouders, waarna ze in dat mantra was gaan geloven. In hoeverre was Isis als kind gemanipuleerd en triggerde de actie van Robin de pijn die vroeger was veroorzaakt? Ik vraag Isis wanneer ze zich voor het eerst gemanipuleerd voelde. Ze noemt haar huwelijk, maar als we verder zoeken, speelde het ook al in patronen in haar thuissituatie, waarin familieleden zeiden dat ze geen zin hadden om naar Isis te luisteren. “Nog steeds zeggen ze dat wel en dan komt er een heel diepe pijn bij mij naar boven; verdriet en boosheid voel ik.”

We spreken over haar eerdere uitspraak van ‘relatieve veiligheid’ die ze voelde bij haar moeder. “Ik wist wel dat het niet was zoals het moest zijn, maar ik nam er genoegen mee. Ik had geen keus en had het gevoel dat ik het hier dan maar mee moest doen en dat zij ook niet beter wisten en konden. Inmiddels heb ik best heel wat dingen bereikt en dan is het misschien verleidelijk alles weer weg te redeneren en te bagatelliseren, maar…” Ze valt stil en de tranen vloeien weer: “Veel patronen van vroeger bestaan nog steeds en ik heb een diepe angst dat ik Robin verlies. Ik geef nu mijn grenzen aan, maar met welke prijs gaat dát dan weer gepaard? Mijn angst Robin te verliezen was er zelfs al bij de geboorte… de angst om dat kleine hummeltje te verliezen… maar misschien was ik het zelf wel…”
We zwijgen samen in diepe ontroering, omdat ze nu vrijwel letterlijk zegt wat ze bedoelt, wat ze voelt als gevolg van wat er is gebeurd, namelijk dat ze zichzelf is kwijtgeraakt in de loop van haar leven. Dat ziet ze nu gespiegeld in haar kind en dat doet intens zeer.

Volgende week analyseren we een aantal van de punten die Isis naar voren heeft gebracht.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 3 – Deze week: Isis, Deel 1

Mijn cliënt en ik waren via een ongebruikelijke route in contact gekomen. Ik had met iemand over mijn werk gesproken en die persoon had een ​​paar dagen later contact met me opgenomen met de vraag: “Doe je consulten over dit trauma-onderwerp, naast je lactatiekundige werk? Ik ken iemand die worstelt met een volwassen kind dat een terugval heeft in de verslaving en die op dit moment niet met elkaar in gesprek zijn. Zowel ouder als kind hebben het moeilijk om alle pijn van de verstoorde relatie te verwerken en misschien kunnen jouw kennis en inzichten hen helpen om dingen weer in beweging te krijgen, al is het maar een klein beetje. Het kind leek vorig jaar vooruitgang te hebben geboekt, maar alles lijkt nu een zorgwekkende wending te hebben genomen.” Mijn reactie was geweest dat ik zeker benaderd kan worden voor dit werk, hoewel ik niet pretendeer een therapeut te zijn. Aan de andere kant… we hoeven als mens geen therapeut te zijn om een ​​therapeutisch effect te hebben op de processen die onze naasten doormaken. Het beschikbaar stellen van onze tijd en onze werkelijke aanwezigheid kan al enorm verzachtend werken.

Ik had er vertrouwen in dat mijn kennis van pas zou kunnen komen en legde uit dat zo’n gesprek tot doel zou hebben om erachter te komen hoe de kindertijd was geweest voor die persoon, ouder of kind. Ik heb een spel dat daarbij helpt en hoewel het is ontwikkeld om te worden gespeeld met kinderen, kan het ook bij gesprekken met volwassenen worden ingezet. Het is dan zaak de volwassene te vragen een leeftijd te kiezen waarvoor de elementen van het spel zullen worden gelegd. Ik had gezegd dat als ik het 30-jarige kind (laten we het Robin noemen) zou zien, het raadzaam zou zijn om  nazorg te waarborgen, omdat een sessie met mij triggerende en intense herinneringen en emoties zou kunnen oproepen.

We hadden afgesproken dat mijn gesprekspartner de ouder zou laten weten dat ik bereikbaar was en terwijl we nog wat door praatten, hadden we het over Robins negatieve ervaringen met zorgverleners, wat altijd een triest gegeven is. We kunnen allemaal in situaties komen waarin we gespecialiseerde zorg nodig hebben, maar als eerdere ervaringen met zorginstellingen aangrijpend of zelfs (her)traumatiserend waren, dan kunnen ze ertoe leiden dat de cliënt of patiënt zorgmijdend gedrag ontwikkelt, terwijl er misschien echt zorg nodig is. Tegelijkertijd is het belangrijk om te beseffen dat zorgverleners ook gewoon mensen zijn met hun eigen levensgeschiedenis en mogelijk met onopgelost trauma. Daarom is het zo belangrijk dat we reflecteren op onze eigen ervaringen, zodat we ervoor zorgen dat we niet werken als  ‘gekwetste mensen die mensen kwetsen’.
In mijn eigen overleg met cliënten richt ik mij altijd op hun autonomie. In wat ik zeg, is er niets wat ze moeten doen; ik geef ze informatie nadat ik heb geprobeerd ze te ondersteunen bij het aanboren van hun innerlijke wijsheid en als we afsluiten en afscheid nemen, is het volledig aan hen in hoeverre ze dat wat ik hun heb aangeboden, willen toepassen. (Oh, nou ja, er is één ding dat wél moet… de rekening betalen… 😉 )

Ik had mijn kennis gevraagd of ouder en kind beiden bereid waren om na te denken over hun eigen rol in de relatie, omdat kinderen soms lastige dingen ter sprake brengen, ervaringen die voor de ouder moeilijk kunnen zijn om te horen. Misschien wist de ouder iets niet of misschien wist de ouder het op een diep niveau wel, maar was er sprake van angst om er verder in te duiken. Het bleek dat de ouder, net als andere familieleden, op het punt stond het op te geven. Als ouders het moeilijk vinden om naar hun eigen aandeel in de dynamiek te kijken, is het vaak ook heel moeilijk om doorbraken te bewerkstelligen en het leek erop dat deze ouder moeite had om daarvoor de moed te vinden. Mijn kennis had het aspect naar voren gebracht dat als iets ‘eigen schuld’ is, het ook iets is wat je kunt veranderen. Mijn antwoord was dat ik niet in termen van ‘schuld’ spreek, omdat dat meestal niet erg behulpzaam is. Er is een fundamenteel verschil tussen ‘schuld’ en ‘oorzaak’. Je kunt ergens de oorzaak van zijn, zonder er verwijtbaar schuld aan te hebben.

Dat is de essentie van traumasensitief werken, dat je je er bewust van bent dat trauma meestal intergenerationeel is en dat iedereen in de meeste gevallen het uiterste heeft gedaan binnen de persoonlijke en indirecte mogelijkheden die men had. Dat is een cruciaal besef. Aan de andere kant kan het kind met de overtuiging leven dat de oorzaak van de problemen bij de ouders ligt. Bovendien moeten we onderkennen hoe moeilijk het voor ouders kan zijn om vertrouwen te houden en voortdurend de moed te hervinden om er voor het kind te zijn als er telkens weer een terugval optreedt. Hoe moeilijk het ook is, als ouders niet aan hun eigen genezing werken, is de kans groot dat ze het herstelpotentieel van het kind verminderen of op zijn minst compliceren. Voor het kind is de enige optie die overblijft misschien om zich los te maken van de ouderlijke invloed om volledig aan de eigen genezing te werken, hopelijk met steun van naaste en dierbare anderen.

Tijdens ons gesprek was er nog nieuwe informatie naar boven gekomen over de ouders van de ouder, dus we hadden vrij snel de conclusie getrokken dat er opnieuw intergenerationele pijn leek te zijn die wordt doorgegeven, zonder dat wie dan ook dat opzettelijk beoogt.
We waren het erover eens dat het voor de ouder misschien een bekrachtigend stap zou kunnen zijn om contact met mij op te nemen, gezien de momenteel moeizame communicatie met Robin. Op dit moment werd Robin beschouwd als degene die de slachtofferrol op zich nam, mede door beschamende dingen op Instagram te plaatsen en zo voor onrust te zorgen bij andere familieleden en vrienden. Het vermoeden was dat Robin daarbij onder invloed was geweest van drugs, hoewel Robin vorig jaar clean leek te zijn. Ik had gezegd dat zowel ouder als Robin welkom waren en dat ik hoopte dat de ouder ook Robin zou kunnen aanmoedigen om te komen, ook als het eigen consult met mij moeilijk zou blijken te zijn en verdriet zou oproepen.

Daar waren we gebleven. Het duurde maar een dag voordat de ouder me belde – wat dapper! We praatten wat, ik legde wat uit, dingen werden een beetje geïllustreerd… we kregen wat voeling met elkaar en eindigden ons telefoongesprek door een datum te prikken voor de week erna. Ik was geraakt door de getoonde moed en het gegeven vertrouwen. Ik besloot dat ik me goed zou voorbereiden en ervoor zou zorgen dat ik mijn volledige en aandachtige aanwezigheid zou kunnen bieden.

Volgende week zullen we zien hoe het gesprek met de ouder verliep.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 2 – Deze week: Simone, Deel 2

Vorige week maakten we een begin met de herinneringen van Simone aan haar kindertijd, mede inzichtelijk gemaakt met hulp van het Mattenspel. Dat leidde tot een lang gesprek, waarin heel veel facetten naar voren kwamen. In een latere publicatie zullen we haar ervaringen uitgebreider bespreken, omdat veel in haar verhaal laat zien hoezeer intergenerationeel trauma impact heeft op het welzijn en de gezondheid van betrokkenen.

We praten over de rol van Simones vader in het gezin.
“Mijn moeder was bang voor hem en ook tegen ons kon hij enorm schreeuwen en zeggen dat we ‘NU!’ onze kamer moesten opruimen. Ik was altijd kritischer dan mijn zus en heb veel tegen hem geageerd, voerde verhitte discussies en ging er helemaal tegenin, maar ja…” Ze maakt een sussend gebaar, houdt samenzweerderig haar vinger voor haar mond en fluistert: “Dan zei mijn moeder dat ik me gedeisd moest houden!” Ze zucht, wordt even stil en praat dan verder op gewoon geluidsniveau: “Er kwam een moment dat ik merkte dat mijn vader mij verbaal niet meer aankon; dat vond ik wel gaaf, maar het gevolg was dat hij begon te dreigen en dat ik soms ook echt klappen kreeg. Ik vond hem een zwakkeling, dat hij op die manier zijn gelijk probeerde te halen. Hij probeerde soms met me te stoeien, maar dat fysieke contact voelde heel naar en toen heb ik hem een keer een enorme dreun verkocht. Hij lag bijna op de vloer en kwaaaaad dat hij werd! Ik zei: ‘Wat wil je nou? Ik zeg toch stop?!’ Daarna was dat afgelopen, maar de verwijdering werd steeds groter en het erge was… mijn moeder nam het altijd voor hem op.

Toen ik jong was, was mijn moeder mijn alles, maar toen ik haar steun nodig had, was ze er niet voor mij. Ik heb haar dat heel kwalijk genomen, dat ze zich altijd achter mijn vader schaarde en zo mij in de steek liet. Zij zat eigenlijk altijd tussen mijn vader en mij in en fungeerde als boodschapper, als zijn tolk. Later heb ik veel gelezen over narcisme en ontdekte ik dat zij voor hem de ideale ‘flying monkey’ was. Mijn moeder vertelde dat ze ruim voor haar 16e uit huis moest om bij een ander gezin te werken en nooit heeft geleerd om voor zichzelf op te komen. Ze was gewoon echt heel bang voor hem. Mijn zus kon veel beter met mijn vader omgaan; die kreeg veel meer van hem gedaan, mede omdat ze een aantal interesses deelden en ze bij hem in de zaak ging werken. Als je het dan hebt over symbolisch kapitaal… ondernemer zijn, dát was een voorbeeld van symbolisch kapitaal in mijn vaders ogen. Dat ik later een HBO-opleiding afrondde en altijd een goed inkomen genereerde… het betekende niets voor hem. Ik heb van alles gedaan waarvan ik dacht dat mijn ouders er trots op zouden kunnen zijn; mijn moeder fluisterde dan dat ze ook trots op míj was, maar mijn vader mocht dat niet horen.” Bij allerlei dingen maakte haar vader onderscheid tussen de dochters; hij zette haar moeder in om een wig te slaan tussen de kinderen en haar moeder internaliseerde die rol en creëerde ook zelf verdeeldheid. Veel van die patronen zijn tot op de dag van vandaag blijven bestaan, vertelt Simone, en ze klinkt zowel boos als verdrietig.

We praten over de vraag hoe het zo gekomen kan zijn en Simone vertelt uitgebreid over wat er de afgelopen jaren in de familie aan het licht is gekomen, de rol van de katholieke kerk en misbruik daarin, en de pijnlijke ontdekking van porno op computers in de oudere generatie. Daarmee komen we, na eerder over de fijnste herinneringen te hebben gesproken, bij de verdrietigste. Simone vertelt behoedzaam, maar hoeft niet lang na te denken; de ene herinnering roept de andere op.
“Mijn vader vond zwangere vrouwen smerig; dat zei hij tegen mijn zus én tegen mij. Ik was heel trots op mijn zwangerschap en ik wees mijn roomse vader op het feit dat het toch iets was wat God ons had gegeven. Daar had hij geen boodschap aan; een zwangere buik en ook borstvoeding… hij vond het smerig. Daar zit ongetwijfeld een verhaal achter, want zo’n afkeer… dat raakt je, als je vader daar zo mee omgaat. Sowieso had hij moeite met lichamelijkheid en seksualiteit. We hebben onze ouders nooit naakt gezien, maar over mijn lichaam had hij evengoed wel een mening en kleineren kon hij ook. Als kind was ik wat mollig en daarom werd ik ‘Plompie’ genoemd en jarenlang bleef ik negatieve opmerkingen krijgen over mijn uiterlijk. In de puberteit werd ik mondiger, mede omdat ik op school werd gewaardeerd voor mijn discussievaardigheden. Voor mijn kritische houding betaalde ik trouwens wel een prijs: thuis steeg de spanning erdoor en ik werd heel somber. Ik begon te hyperventileren, werd zo stijf als een plank, kon bijna niet meer opstaan uit bed en kreeg allerlei lichamelijke klachten. Daardoor gingen op school mijn prestaties drastisch omlaag. Mijn vader zei dat ik lui was en geen flikker deed op mijn kamer en daarom zulke slechte cijfers haalde, maar ja… ik was gewoon stokongelukkig en intens eenzaam… Het rare is dat ik, ook nu nog, juist vaak heel goed kan opschieten met mensen die intellectueel goed onderlegd zijn. Ik voel me senang bij ze en heb het gevoel dat ze snappen wat ik zeg, als ik mijn verhaal met ze deel.” Simone vertelt hoe die eenzaamheid ertoe leidde dat ze haar verbeeldingskracht ontwikkelde en in haar geheime schijnwereld met fictieve personen praatte.

De teleurstellingen regen zich jarenlang aaneen: geen interesse voor haar studie, geen financiële ondersteuning voor studiekosten, geen telefoontjes om te horen hoe het met haar was toen ze op kamers woonde, afwezigheid van haar vader bij haar diploma-uitreiking, geen aandacht voor vakantieverhalen (maar de verhalen van de ouders volop in de schijnwerpers), een kille houding en gemene opmerkingen van haar ouders toen ze een miskraam had gehad, altijd angst om voor zichzelf op te komen omdat het bewaken van haar eigen grenzen altijd tot ruzie en sancties leidde, vanuit een diepe behoefte aan harmonie opkomen voor anderen en proberen de vrede te bewaren of te herstellen maar dan toch weer ontgoocheld raken of verwijten krijgen, emotionele chantage en dreiging (‘Als het je niet aanstaat, dan ga je maar weg!’)… het is te veel om op te noemen en het heeft haar aangegrepen en kwetsbaar gemaakt. Het heeft haar naar eigen zeggen gevormd tot een ‘pleaser’ op grond van de angst anders helemaal nergens meer bij te horen en alles in elkaar te zien storten. Jarenlang speelde daarbij ook het feit dat ze het grootste deel van het gezinsinkomen inbrengt een rol; ze wilde dat niet in gevaar brengen, maar verloor daardoor het contact met haar authentieke zelf. De druk die ze van kind af aan heeft gevoeld, is haar zwaarder en zwaarder gaan vallen en dat is de reden dat ze nu heeft besloten met overgave aan haar mentale gezondheid te werken.

Als ik vraag of ze als gevolg van alles gedragingen heeft ontwikkeld die ze als ‘slechte gewoonte’ betitelt, kijkt ze me over de tafel heen aandachtig aan. “Oh… dat vind ik een moeilijke…” Ik wacht en gun haar tijd om na te denken. Ze zucht. Ze is stil en slaat de ogen neer. We zwijgen samen. Na een poosje kijkt ze op: “Ik weet het wel, hoor…” “Je weet het wel…?” “Oh ja, ik weet het precies… maar ik vind het echt heel lastig…” De stilte hangt tussen ons in. “En wat maakt het lastig voor je…?” Ze zucht diep, aarzelt, zoekt mijn ogen: “Schaamte…” “Schaamte…?” Een beetje vragend voeg ik toe: “Je hoeft het niet te zeggen, hè…?” “Ja, ik vind het echt heel moeilijk. Ik ga het wel zeggen, hoor! Ik heb me voorgenomen het vaker te zeggen als het gepast is. Ik heb het onlangs ook met mijn therapeut besproken en het blijkt dat er zeker wel meer mensen zijn die ermee worstelen…” Ik wacht hoe ze haar betoog zal vervolgen. “Erover praten is onderdeel van de fase waar ik nu in zit.”

Ze haalt nog een keer diep adem: “Vanaf het einde van de basisschooltijd ben ik gaan haren trekken. Ik was heel veel alleen, ik had lang haar met dode punten en die trok ik er dan uit, maar later was het meer trekken in het algemeen en mijn haar is daardoor heel dun geworden, met hier en daar ook kale plekken. Het heeft een moeilijke naam, trichotillomanie. Ik hield het voor iedereen verborgen, maar nu zijn er wel een paar mensen die het weten. Het ging van kwaad tot erger en ik had de vreemdste gedachten erbij…” Ze slaat de handen voor haar gezicht: “Ik vond het zo raar wat ik deed en was bang dat het erfelijk zou zijn als ik kinderen zou krijgen…” Ze vertelt dat het heeft opgelucht om er met haar therapeut over te praten, om samen oorzaken te vinden en oplossingen te zoeken voor hoe ze kan leven met de gevolgen ervan: angst voor een regenbui, niet durven zwemmen, bang dat anderen het zien en er opmerkingen over maken… We praten dieper door en komen bij de vraag wat het haar bracht en brengt: “Het doet geen pijn, maar geeft een soort fijne prikkel. Ik zoek de dikke, stugge haren en trek ze er stuk voor stuk uit. Avonden waarop ik alleen ben, zijn de triggermomenten, als ik een vol hoofd heb, vermoeid ben of gestrest; dan is het een soort afleiding en voelt het heel lekker. Het geeft me rust, vooral als het leven me zwaar valt en als een gevecht voelt. Tegelijkertijd realiseer ik me heel goed dat de negatieve gevolgen als schaamte en onrust het leven juist nóg zwaarder maken… Het is moeilijk…”

Het gesprek meandert verder naar waar Simone in de samenleving knelpunten ziet voor kinderen en jongeren, naar veranderingen in haarzelf en naar hoe ze dappere stappen zet op een pad naar meer innerlijke rust, waarin haar gezin de liefdevolle kern is en blijft. Haar openhartigheid spreekt boekdelen over haar moed en haar verhaal is opnieuw een illustratie van de impact van de vroege levensfase. Meer bewustzijn daaromtrent kan helpen bij reflectie op hoe we de jongsten in onze samenleving willen bejegenen, zodat ze niet hoeven te ‘genezen’ van hun kindertijd. Daar hoopt ACE Aware NL blijvend een bijdrage aan te leveren!

De ervaringsdeskundige, Aflevering 2 – Deze week: Simone, Deel 1

Het is mooi nazomerweer als ik aankom bij mijn interviewee van vandaag, Simone (pseudoniem). Ik had voorgesteld dat we beginnen met een spel en dat klonk haar goed in de oren. Ze wordt blij als ik de elementen tevoorschijn haal en haar uitleg wat de bedoeling is. We maken de tafel leeg, zodat ze flink speelruimte heeft. Het idee is dat we zicht krijgen op de vraag hoe haar wereld eruitzag op een bepaalde leeftijd in haar kindertijd. Ze kiest de leeftijd van 13 jaar en gaat aan de slag. Ze mag van de acht gekleurde ‘matten’ maximaal zes kiezen en daar een plek van een persoon aan koppelen, te beginnen met ‘ik’. Na de matten volgen er poppetjes, huizen, wegen, vervoermiddelen, geluksklavers en emoji’s. Ze heeft tijd nodig om de onderlinge verhoudingen naar wens gelegd te krijgen. Als ze het gevoel heeft klaar te zijn, gaan we het gesprek aan. Tijdens het gesprek zal ze nog geregeld naar de neergelegde ‘Mattenspel’-elementen kijken en verbaasd vaststellen hoe die allerlei interacties in haar leven als jong meisje zichtbaar maken.

Ze heeft een pittige tijd achter de rug en is een zoektocht gestart; ze wil de oorsprong van haar pijn niet langer uit de weg gaan. Ze realiseert zich dat zij, net als een familielid, de stemmen van vroeger misschien niet volledig tot zwijgen zal kunnen brengen, maar ze wil de pijn niet aldoor meer zo voelen schuren, meer rust vinden, haar eigen grenzen beter leren bewaken, waar ze jarenlang overheen heeft laten lopen. “Soms lijkt het misschien alsof ik een autoriteitsallergie heb, maar dat geloof ik eigenlijk niet. Ik kan best autoriteit verdragen, maar voor machtsmisbruik heb ik een scherp ontwikkeld zintuig. En de laatste tijd realiseer ik me dat machtsmisbruik me triggert. Deels heb ik al meer zicht op de oorzaken daarvan. Mijn ouders hadden een streng katholieke achtergrond en vonden dingen normaal die ik helemaal niet normaal vind, zoals het onderscheid tussen man en vrouw, maar ook de manier waarop er met ons als kinderen werd omgegaan en waarop mijn vader probeerde om met bepaalde aspecten van zijn positie indruk te maken, zoals ook de pastoor dat deed.” Ik knik en vertel over ‘symbolisch geweld’, het misbruik maken van macht en aanzien en Simone herkent de verschillende elementen. Later in het gesprek zullen die nog een aantal keren voorbijkomen.

Tijdens het leggen van het spel is een deel van de openingsvraag die we altijd stellen al beantwoord, namelijk de vraag naar iemands achtergrond.
“Ik ben tussen mijn achtste en dertiende levensjaar binnen de noordelijke provincies heel vaak verhuisd. Vanaf de verhuizing op mijn dertiende kreeg ik het echt moeilijk. Ik kwam in de puberteit, was mijn vriendin en mijn fijne, vertrouwde school kwijt, moest afstand doen van de hond, die altijd mijn grote vriend was geweest en voor wie in het nieuwe huis volgens mijn ouders geen plaats meer was, en mijn ouders en zus waren altijd aan het werk in de winkel die we daar hadden, waardoor ik bijna altijd alleen thuis was. Tijdens de verhuizing overleed mijn opa. Mijn hele leven voelde vreemd voor me. Ik kon de school niet vinden. Mijn ouders hadden niet even een keer de route met mij gefietst. Gelukkig kwam ik onderweg een klasgenoot tegen die ook net daarheen was verhuisd. Op school sprak iedereen Fries en ik verstond bijna niemand. Ik voelde me min of meer gedropt in een totaal onbekende omgeving… ja… die verhuizing was echt traumatiserend voor me. Als ik terugdenk, denk ik dat mijn kameleonkwaliteiten daar zijn ontstaan: ik probeerde me zo snel mogelijk aan te passen, zodat ik er weer bij zou horen, maar dat lukte niet echt. Ik voelde me een normaal kind, maar de normale kinderen gingen niet met me om, alleen de kinderen die zelf, om andere redenen, niet echt bij de groep hoorden trokken naar mij toe en dat zag ík dan weer niet zo zitten… Tsja… zo denk je dan, op je 13e…” Ze is stil en overweegt het gevoel van toen. “In deze periode heeft zich heel veel boosheid ontwikkeld. Daarvóór vond ik het soms ook al moeilijk thuis, maar na die verhuizing werd alles nog een heel stuk erger.”

Fotograaf Cecilia Paredes

Ik vraag bij wie ze terecht kon in haar vroege kindertijd.
“Dat was toen toch wel mijn moeder. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit een klik had met mijn vader. Hij was er wel, maar ik vond hem vaak vervelend. Hij begreep mij niet en liet dat ook merken. Hij was heel autoritair, terwijl mijn moeder een gezelligheidsmens was, bij wie iedereen altijd kon aanschuiven. Bij haar kon ik zijn wie ik was en ik vond het heerlijk bij haar. Ik weet nog dat ik een keer met mijn pop op de bank zat en haar vroeg: ‘Mama, kan ik ook met jou trouwen?’ Ik was heel teleurgesteld toen bleek dat dat niet mogelijk was.
Mijn vader was door de week en op zaterdag altijd aan het werk; hij was alleen op zondag thuis en dan was hij heel rooms en streng en kil. Dan moesten we er netjes uitzien en controleerde hij of mijn moeder op zaterdag het huis wel goed genoeg had gepoetst. Als hij vond van niet, dan pakte hij de stofzuiger en een sopemmer en deed hij het dunnetjes over.
Mijn moeder was naar de mening van mijn oma, haar moeder, eigenlijk aan de late kant getrouwd. Ze was 27 en de eerste jaren kwamen er ook nog geen kinderen en dat vond mijn oma maar niks. Toen de huisarts mijn moeder op haar 35e, na een zware bevalling van mij, vertelde dat het beter was dat ze geen kinderen meer kreeg, zag mijn vader mij als de ‘schuldige’: nu zou hij, die graag een opvolger voor zijn zaak wilde, die mogelijkheid zijn ontnomen. Hij had nu twee dochters, terwijl hij verlangde naar een zoon. Later zei hij dingen als: ‘Ja, jij was een zwaar, dik kind; daardoor kon mama geen kinderen meer krijgen.’ Hij legde het vol verwijten bij mij neer en heeft mij altijd een naar mens gevonden; hij heeft letterlijk gezegd: ‘Ik heb niks met haar.’ Dat heb ik heel mijn leven gevoeld in hoe hij met mij omging en onderscheid maakte tussen mijn zus en mij.”

Hoe zou Simone haar thuisomgeving omschrijven?
“Er was veel structuur in huis, de beroemde ‘rust, reinheid en regelmaat’, en ik ben heel erg beschermd opgegroeid. We gingen nooit op vakantie, dus ik heb als kind nauwelijks wat meegemaakt.”
Ze vertelt dat ze op haar 18e min of meer het huis uit vluchtte. Ze wilde niet in het bedrijf van haar vader werken, maar toen ze op kamers woonde, voelde ze zich net zo alleen als thuis: “Ik liep tegen de wereld aan en tegen mezelf. Ik zat als een wereldvreemd meisje in een studentenhuis met bijna allemaal jongens. Hun ouders belden zó vaak dat ze zich onbereikbaar hielden, maar de mijne belden nooit. Mijn ouders hadden me nergens bij geholpen en ik heb alles alleen moeten doen en meestal ook zelf moeten betalen. Ik schrok van allerlei dingen waar ik mee te maken kreeg en was altijd op mijn hoede. Met zo’n houding ga je niet experimenteren en word je heel voorzichtig.”

Als ik vraag aan welke periode ze de fijnste herinneringen heeft, is ze heel duidelijk: “Dat was in mijn geboortehuis, met de tuin daar en een parasol, kinderen om mee te spelen, lekker kleuren, een eitje bakken… het huiselijke, het gezellige – dat vond ik heel erg fijn en dat heb ik na mijn 8e niet meer zo gevoeld. Mijn moeder werd namelijk ook steeds ongelukkiger en gebruikte mij om haar hart te luchten. Ze werd door mijn vader als een medewerker behandeld, maar ze werd niet betaald en kon soms niet rondkomen van het huishoudgeld dat ze kreeg. Ik zei weleens: ‘Dat is toch belachelijk? Het kan toch niet zo zijn dat jij niet kan kopen wat je nodig hebt omdat hij je niet meer geeft, terwijl jij óók de hele week keihard aan het werk bent?!’ Dat vond zij ook, maar dan zei ze: ‘Ja, maar je weet toch hoe hij is?’ Ik zei dat ze voor zichzelf moest opkomen, maar ze was bang voor hem.”

Volgende week lees je het vervolg van het gesprek met Simone, waarin onder andere haar verdrietigste herinneringen aan bod komen en hoe die in haar beleving een aantal gewoontes in de hand hebben gewerkt die haar zwaar vallen.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 1 – Deze week: Elizabeth, Deel 5 (slot)

Vorige week eindigden we met het belang van onvoorwaardelijke liefde; deze week gaan we verder op dit pad van aspecten die helpen bij genezing.

“Als je nu naar je leven kijkt en zegt dat je echt gelukkig bent… wat zijn dan de hoofdlijnen die er betekenis aan geven?”

“Ja… mijn partner natuurlijk… Hij is gewoon zo geweldig…” Een paar keer tijdens ons gesprek hebben haar ogen geglansd en kleurden ze rood langs de randen, maar nu ze de vraag krijgt wat haar leven zin geeft, stromen de tranen vrijelijk. Ze krijgt een knuffel, pakt een tissue uit de keuken en gaat weer zitten. Ze zegt dat het hebben van een partner die onvoorwaardelijk van haar houdt verreweg het beste is dat haar ooit is overkomen.

Het is wonderbaarlijk om te zien hoe het uiteindelijk meestal hierop neerkomt: sterke, liefdevolle relaties met anderen zorgen dat mensen gedijen. We zijn inderdaad ‘wired for connection’. Via verbinding voelen we overvloed; we groeien en bloeien. Zonder verbinding voelen we ons berooid; we lijden en kwijnen weg. Als we ons gehoord en gezien voelen, kunnen we genezen van wat pijnlijk was. Als we ons veilig en zeker voelen, kunnen we met mededogen onszelf onderzoeken en werken aan onze problemen en onze genezing.

Ze vervolgt met een geëmotioneerde stem: “Hij heeft gewoon oneindig veel geduld met mij. Ik heb in een eerder stadium met al die shit moeten dealen en ik sprak met een vriend die zei: ‘Waarom nu naar een psycholoog gaan, terwijl je al zeven jaar weg bent van thuis?’ Ik denk dat ik in de eerste jaren dat ik van huis weg was, gewoon heel goed was in het wegduwen van wat ik voelde, altijd bezorgd over een nieuw visum, over verhuizen naar een ander land of wat dan ook. Er was nooit de mentale ruimte om met al deze shit te aan het werk te gaan, om er doorheen te gaan en het te verwerken. Ik ben op mijn 18e vertrokken en heb er nooit meer naar gekeken. Nu voel ik me veiliger; ik heb een baan, een liefhebbende partner, ik ben niet meer gestrest over rondkomen tot het einde van de maand. Ineens was er nu deze mentale ruimte en begonnen er dingen naar boven te komen. Toen dacht ik: ‘Oké, ik heb een professional nodig om me hier doorheen te helpen!’ ”

“Dat is heel moedig van je!”

“Ja! Mijn partner is er vanaf het begin van dit proces, zo’n vier jaar geleden, bij geweest. Dingen in mezelf leren herkennen, omgaan met alle shit die opkomt, leren me te verontschuldigen, en hij is zo oneindig geduldig geweest met alles en heeft me onvoorwaardelijke liefde getoond, wat echt het beste is wat een mens kan overkomen… Wauw! Hij staat zeker bovenaan die lijst.”

“Besef je dat er iets aan jou moet zijn dat het liefhebben waard is…? Ik bedoel, hij is niet gewoon een sukkel die een slachtoffer vindt en de reddersrol speelt, toch?”

“Nou… ja… maar soms vraag ik me af of ik niet gewoon weer manipulatief ben en dat hij van me houdt omdat ik de juiste woorden zeg en hem zo de juiste dingen voor me laat doen.”

“Dit is dus hoe diep geworteld dit gevoel is… dat zelfs als je echt bemind wordt, je je nog steeds afvraagt ​​of je het echt waard bent.”

“Ja, absoluut. Het is moeilijk om het onvoorwaardelijke aspect ervan te aanvaarden, omdat ik nog steeds het gevoel heb dat ik die diepe verbinding niet waard ben.”

Voor veel mensen met trauma is het aspect ‘waardigheid’ zeer prominent aanwezig. Als we de verbinding met ons ware zelf verliezen, kan het moeilijk zijn om een diep vertrouwen te koesteren dat we liefde, verbinding en vreugde in het leven waard zijn. In lijn hiermee keren we terug naar het thema van trouw blijven aan jezelf, authentiek zijn en je daar goed bij voelen.

“Hoe authentiek denk je dat je kunt zijn in je huidige leven en werk?”

Elizabeth zucht: “Euhm… niet erg, denk ik… Het hangt van de situatie af, maar ik merk altijd dat ik mezelf controleer en opnieuw controleer, vooral in sociale situaties. Ik heb het gevoel dat ik op geen enkele manier mezelf kan zijn en dat mensen me dan accepteren. Dat is zo’n gewaagde manier om naar sociale ontmoetingen te kijken, dat… nou ja… dat kan niet!” Ze zegt het met passie en samen lachen we erom, al zijn we ons bewust van het feit dat er blijkbaar nog een lange weg te gaan is.

We dagen haar plagerig uit: “Hoe zou dat eruit zien, de authentieke Elizabeth?!”

Ze licht op: “Heel uitgesproken, heel luidruchtig, geïnteresseerd in van alles! Ik heb het gevoel dat ik een soort allesomvattende brug ben tussen onderwerpen en interessegebieden die de meeste mensen niet combineren, maar ik kan niet echt openlijk over al deze onderwerpen praten, omdat mensen zouden kunnen zeggen ‘oh, het is raar dat ze daarvan houdt, omdat onze groep mensen daar niet van houdt’. Dus ja… de authentieke Elizabeth is veel luider dan ze overkomt, en niet constant voorzichtig met de manier waarop ze dingen benadert. Ik ben constant bezig met het opnieuw evalueren en overdenken van dingen, en dat zou geen deel moeten uitmaken van mijn authenticiteit.”

We spreken over de impact van stress op het lichaam, van voortdurend alert zijn op gevaar, nadat Elizabeth vermeldt dat ze onlangs een bloedanalyse heeft ondergaan en enkele onverwachte waarden had. Ze zegt: “Ik realiseerde me tot nu toe niet dat stress zo’n sterke invloed op het lichaam heeft.”

“Oh, dat is interessant! Je realiseerde je dat tot voor kort niet? Eigenlijk is dit waar alles om draait en het wordt wel ‘psycho-neuro-immuno-endocrinologie’ genoemd, het effect van de psyche op de neurofysiologie en het immuunsysteem en de hormonale regulatie. Eigenlijk is het ook de kern van wat sommigen zien als een belangrijke definitie van trauma: ‘het is niet wat er met je gebeurt, maar wat er binnenin je gebeurt als gevolg van wat er met je gebeurt’. Het kan worden gezien als ‘een wond van de geest’, een ontkoppeling van het zelf. Je had het over je zussen die gewoon alles in zich opnamen en onderdrukken hoe ze zich voelden ten opzichte van je ouders. Maar wat we zien is dat als je je emoties en gevoelens onderdruk, je je immuunsysteem onderdrukt en dit kan leiden tot allerlei fysieke problemen en ook depressies.”

Elizabeth kijkt verbaasd en onderbreekt: “Mijn zus is altijd ziek; ze heeft altijd wel iets!”

“Stress… toxische stress, langdurige, chronische stress!”

Verbaasd luistert ze naar de link die ze nu ontdekt: “Wauw!”

“Verder, als het gaat om je volledige potentieel te kunnen inzetten, zijn hoge adrenaline- en cortisolspiegels neurotoxisch; ze vreten hersencellen weg, wat betekent dat je verbindingen in de hersenen verliest die je reacties op triggers uit de omgeving sturen. Je ontwikkelt dan een beperkt aantal ‘basisroutes’ voor als er iets gebeurt. Hoe meer een route wordt bewandeld, hoe sterker deze wordt. Het wordt de standaard route, de veilige modus. Het wordt jouw manier van omgaan met wat er gebeurt en je hebt minder gespecialiseerd netwerk tot je beschikking om in verschillende situaties verschillend te reageren. Hoe langer je de stress onderdrukt, hoe groter je kansen zijn op allerlei soorten niet-besmettelijke ziektes, bloeddrukverhoging, hartproblemen en zelfs kanker. Als je je immuunsysteem langdurig onderdrukt, heeft je lichaam steeds meer moeite om gezondheidsbedreigingen te bestrijden en je balans, je homeostase, te behouden. Als je hier dieper in duikt, wordt het gemakkelijker om te zien hoe stressfysiologie een rol speelt in de algehele gezondheid.”

We merken op dat ze meerdere keren de ‘shit’ die naar boven is gekomen, naar voren heeft gebracht. We vragen ons af op welk punt ze vooral zou willen genezen. “Ja … nogmaals, alle dingen die ik heb geïnternaliseerd en die erg ongezond zijn. Lange tijd was mijn coping-mechanisme zelfbeschadiging, zoals snijden; zo ging ik met dingen om. Dat is iets dat nog moet worden opgelost. Ik voel me echt tekort gedaan en verraden als ik kijk naar alle dingen die andere mensen hebben, zoals een goede relatie met hun ouders, en daar voel ik me erg bitter over en jaloers op andere mensen die dat hebben… en dat gevoel beïnvloedt echt mijn relaties met andere mensen. Dat zijn zo’n beetje de belangrijkste dingen die ik met een professional hoop uit te zoeken.”

“Als je zegt ‘bitter en jaloers’… zou je dat dan kunnen herformuleren op een meer compassievolle manier naar jezelf toe?” Ze glimlacht en wordt zacht: “Ja… misschien als verdriet om wat ik niet had…?” “Rouw…?” “Ja, rouw is daar een heel goed woord voor. Rouw en verdriet voelen als iets wat een gemakkelijker proces is dan bijvoorbeeld jaloezie. Je doorloopt fases van rouw en werkt je omhoog.” “Ja, precies, terwijl jaloers en verbitterd zijn nog steeds erg veroordelend is naar jezelf toe, in plaats van medelevend…” Ze knikt: “Ja…dat is waar; dat is opnieuw een interessant perspectief.”

We vragen ons af of ze ideeën heeft over waarom haar moeder haar niet de zorgzame en attente bufferende bescherming kon bieden die ze nodig had.

“Ik bedoel… ik denk dat dit deels kwam omdat ze niet heeft geleerd hoe ze dat moet doen, omdat ze het zelf nooit heeft gekregen. Ze voelt zich over het algemeen ook bedreigd in haar eigen leven, denk ik, in haar identiteit als goede moeder. Het is ironisch, want dat zei ze wel eens: ‘Ik ben zo’n slechte moeder.’ Ik denk dat ze daar erg onzeker over was. Ze wilde echt controle, en omdat ze als kind in die chaotische omgeving geen controle had over haar eigen leven, voelde ze dat ze controle kon uitoefenen toen ze moeder werd en haar eigen gezin stichtte. Ze wilde die niet opgeven en terwijl ik opgroeide en steeds meer begon te twijfelen, bleef ze die behoefte aan controle behouden. Ik denk dat ze gewoon bang was. Ik denk dat mijn moeder, nadat ik van huis was gegaan, waarschijnlijk erg verdrietig was. Ik herken dat element en ik voel me steeds meer verdrietig voor haar; hoe langer ik afstand kan nemen van die woede, hoe meer ik bijna medelijden met haar krijg.”

We noemen nog eens die volgorde van gedrag, dat het resultaat is van een emotie, die voortkomt uit een onvervulde onderliggende behoefte. Als je dat erkent, verandert je blik op en aanpak van een probleem. Focussen op gedrag laat veel onderliggende pijn onaangeroerd en is misschien niet zo nuttig. Op de een of andere manier lijkt het erop dat Elizabeth haar pad naar genezing al aan het bewandelen is, want ze onderkent het intergenerationele trauma; ze begrijpt dat het gedrag van haar moeder waarschijnlijk was gebaseerd op angstgevoelens en ze heeft medelijden met haar.

Wij ronden af en danken Elizabeth oprecht voor haar openheid en zullen haar op de hoogte houden van de blogposting. Ze begeleidt ons naar beneden en we nemen warm afscheid. Terwijl we onze fietsen losmaken, hangt de indruk van Elizabeths openhartigheid nog om ons heen. De wolken van eerder op de ochtend zijn verdwenen en de zon is doorgebroken. De meeuwen zijn er nog steeds; ze vliegen schreeuwend rond en verraden de nabijheid van de zee. We besluiten naar de kustlijn te fietsen, over het strand te lopen en te lunchen met de zon op ons gezicht, terwijl we het verhaal laten bezinken waarnaar we met eerbied hebben geluisterd.