Mijn cliënt en ik waren via een ongebruikelijke route in contact gekomen. Ik had met iemand over mijn werk gesproken en die persoon had een paar dagen later contact met me opgenomen met de vraag: “Doe je consulten over dit trauma-onderwerp, naast je lactatiekundige werk? Ik ken iemand die worstelt met een volwassen kind dat een terugval heeft in de verslaving en die op dit moment niet met elkaar in gesprek zijn. Zowel ouder als kind hebben het moeilijk om alle pijn van de verstoorde relatie te verwerken en misschien kunnen jouw kennis en inzichten hen helpen om dingen weer in beweging te krijgen, al is het maar een klein beetje. Het kind leek vorig jaar vooruitgang te hebben geboekt, maar alles lijkt nu een zorgwekkende wending te hebben genomen.” Mijn reactie was geweest dat ik zeker benaderd kan worden voor dit werk, hoewel ik niet pretendeer een therapeut te zijn. Aan de andere kant… we hoeven als mens geen therapeut te zijn om een therapeutisch effect te hebben op de processen die onze naasten doormaken. Het beschikbaar stellen van onze tijd en onze werkelijke aanwezigheid kan al enorm verzachtend werken.
Ik had er vertrouwen in dat mijn kennis van pas zou kunnen komen en legde uit dat zo’n gesprek tot doel zou hebben om erachter te komen hoe de kindertijd was geweest voor die persoon, ouder of kind. Ik heb een spel dat daarbij helpt en hoewel het is ontwikkeld om te worden gespeeld met kinderen, kan het ook bij gesprekken met volwassenen worden ingezet. Het is dan zaak de volwassene te vragen een leeftijd te kiezen waarvoor de elementen van het spel zullen worden gelegd. Ik had gezegd dat als ik het 30-jarige kind (laten we het Robin noemen) zou zien, het raadzaam zou zijn om nazorg te waarborgen, omdat een sessie met mij triggerende en intense herinneringen en emoties zou kunnen oproepen.
We hadden afgesproken dat mijn gesprekspartner de ouder zou laten weten dat ik bereikbaar was en terwijl we nog wat door praatten, hadden we het over Robins negatieve ervaringen met zorgverleners, wat altijd een triest gegeven is. We kunnen allemaal in situaties komen waarin we gespecialiseerde zorg nodig hebben, maar als eerdere ervaringen met zorginstellingen aangrijpend of zelfs (her)traumatiserend waren, dan kunnen ze ertoe leiden dat de cliënt of patiënt zorgmijdend gedrag ontwikkelt, terwijl er misschien echt zorg nodig is. Tegelijkertijd is het belangrijk om te beseffen dat zorgverleners ook gewoon mensen zijn met hun eigen levensgeschiedenis en mogelijk met onopgelost trauma. Daarom is het zo belangrijk dat we reflecteren op onze eigen ervaringen, zodat we ervoor zorgen dat we niet werken als ‘gekwetste mensen die mensen kwetsen’.
In mijn eigen overleg met cliënten richt ik mij altijd op hun autonomie. In wat ik zeg, is er niets wat ze moeten doen; ik geef ze informatie nadat ik heb geprobeerd ze te ondersteunen bij het aanboren van hun innerlijke wijsheid en als we afsluiten en afscheid nemen, is het volledig aan hen in hoeverre ze dat wat ik hun heb aangeboden, willen toepassen. (Oh, nou ja, er is één ding dat wél moet… de rekening betalen… 😉 )
Ik had mijn kennis gevraagd of ouder en kind beiden bereid waren om na te denken over hun eigen rol in de relatie, omdat kinderen soms lastige dingen ter sprake brengen, ervaringen die voor de ouder moeilijk kunnen zijn om te horen. Misschien wist de ouder iets niet of misschien wist de ouder het op een diep niveau wel, maar was er sprake van angst om er verder in te duiken. Het bleek dat de ouder, net als andere familieleden, op het punt stond het op te geven. Als ouders het moeilijk vinden om naar hun eigen aandeel in de dynamiek te kijken, is het vaak ook heel moeilijk om doorbraken te bewerkstelligen en het leek erop dat deze ouder moeite had om daarvoor de moed te vinden. Mijn kennis had het aspect naar voren gebracht dat als iets ‘eigen schuld’ is, het ook iets is wat je kunt veranderen. Mijn antwoord was dat ik niet in termen van ‘schuld’ spreek, omdat dat meestal niet erg behulpzaam is. Er is een fundamenteel verschil tussen ‘schuld’ en ‘oorzaak’. Je kunt ergens de oorzaak van zijn, zonder er verwijtbaar schuld aan te hebben.
Dat is de essentie van traumasensitief werken, dat je je er bewust van bent dat trauma meestal intergenerationeel is en dat iedereen in de meeste gevallen het uiterste heeft gedaan binnen de persoonlijke en indirecte mogelijkheden die men had. Dat is een cruciaal besef. Aan de andere kant kan het kind met de overtuiging leven dat de oorzaak van de problemen bij de ouders ligt. Bovendien moeten we onderkennen hoe moeilijk het voor ouders kan zijn om vertrouwen te houden en voortdurend de moed te hervinden om er voor het kind te zijn als er telkens weer een terugval optreedt. Hoe moeilijk het ook is, als ouders niet aan hun eigen genezing werken, is de kans groot dat ze het herstelpotentieel van het kind verminderen of op zijn minst compliceren. Voor het kind is de enige optie die overblijft misschien om zich los te maken van de ouderlijke invloed om volledig aan de eigen genezing te werken, hopelijk met steun van naaste en dierbare anderen.
Tijdens ons gesprek was er nog nieuwe informatie naar boven gekomen over de ouders van de ouder, dus we hadden vrij snel de conclusie getrokken dat er opnieuw intergenerationele pijn leek te zijn die wordt doorgegeven, zonder dat wie dan ook dat opzettelijk beoogt.
We waren het erover eens dat het voor de ouder misschien een bekrachtigend stap zou kunnen zijn om contact met mij op te nemen, gezien de momenteel moeizame communicatie met Robin. Op dit moment werd Robin beschouwd als degene die de slachtofferrol op zich nam, mede door beschamende dingen op Instagram te plaatsen en zo voor onrust te zorgen bij andere familieleden en vrienden. Het vermoeden was dat Robin daarbij onder invloed was geweest van drugs, hoewel Robin vorig jaar clean leek te zijn. Ik had gezegd dat zowel ouder als Robin welkom waren en dat ik hoopte dat de ouder ook Robin zou kunnen aanmoedigen om te komen, ook als het eigen consult met mij moeilijk zou blijken te zijn en verdriet zou oproepen.
Daar waren we gebleven. Het duurde maar een dag voordat de ouder me belde – wat dapper! We praatten wat, ik legde wat uit, dingen werden een beetje geïllustreerd… we kregen wat voeling met elkaar en eindigden ons telefoongesprek door een datum te prikken voor de week erna. Ik was geraakt door de getoonde moed en het gegeven vertrouwen. Ik besloot dat ik me goed zou voorbereiden en ervoor zou zorgen dat ik mijn volledige en aandachtige aanwezigheid zou kunnen bieden.
Volgende week zullen we zien hoe het gesprek met de ouder verliep.