Boekbespreking ‘De mythe van normaal’, Deel 2

Vorige week bespraken we Deel I van ‘De mythe van normaal’, het nieuwe boek van Gabor Maté en zijn zoon Daniel Maté. Deze week is Deel II aan de beurt, ‘De ontwrichting van de menselijke ontwikkeling’. In dit deel gaan de auteurs in op de kernaspecten van de menselijke ontwikkeling, van de basisbehoeften van baby’s en kinderen, via de manier waarop we worden geboren en ontwikkelingen rond het ouderschap, tot de invloed hiervan op de kindertijd en de impact van de cultuur waarin we leven op dit alles.

Hoofdstuk 8 stelt de vraag wat de menselijke natuur is, wat we nodig hebben voor een goede gezondheid. Een goede gezondheid en volledige ontplooiing van het potentieel komen alleen dan tot stand als aan de basisbehoeften wordt voldaan; dit geldt voor elke levensvorm – denk aan een boom zonder de juiste voedingsstoffen of voldoende licht. Genen spelen zeker een rol, maar: “We zijn vrijer van genetische invloeden dan enige andere soort op aarde” (p. 118). Voor veel mensen is dit nog een vrij nieuw idee, begrijpelijkerwijs soms confronterend. Het betekent dat onze omgeving er echt toe doet en dit heeft enorme implicaties voor hoe we de samenleving organiseren. Het betekent ook dat interpersoonlijke relaties van groot belang zijn. We hebben een aangeboren behoefte aan wederkerigheid en afstemming met anderen, een “neurale verwachting”, zoals verwoord door neurowetenschapper en onderzoeker Stephen Porges, die de polyvagaaltheorie bedacht: “Ons brein kan het gebrek aan verwelkomende reactie ervaren als een aanval, een bedreiging van de veiligheid” (p. 120). Anderen hebben dit beschreven als ‘wired for connection’, neurlogisch gericht op verbinding. Om menselijke relaties en menselijk gedrag te begrijpen, is het de moeite waard om naar zijn theorie te kijken, die we in een andere review zullen bespreken.

Hoofdstuk 9 legt de onvermijdelijke behoeften van kinderen uit. Wat benadrukt wordt, is dat we voelende wezens zijn, voordat we denkende wezens zijn. Wat we in onze vroegste stadia voelen en de emotionele kennis en wijsheid die we zo ontwikkelen, heeft een enorme impact op hoe we denken zodra de intellectuele kennis online komt: “Als emotie de basis is van cognitie, dan zijn relaties de tektonische platen die vorm geven aan die basis” (p. 125). Voor een stevig fundament is een uitnodigende zorgomgeving nodig, waar het kind authentiek kan zijn. Wat vaak ‘wangedrag’ wordt genoemd, kan dan worden gezien als “een gefrustreerde behoefte, een ongehoorde communicatie, een onverwerkte emotie” (p. 127), kortom: ontbrekende veiligheid. Het hoofdstuk bespreekt vervolgens enkele van de zeven belangrijkste hersensystemen zoals onderscheiden door Jaak Panksepp in zijn werk over affectieve neurowetenschap: ZOEKEN, ZORG, SPELEN en LUST, naast ANGST, WOEDE en PANIEK/ROUW. Gordon Neufeldt wordt geciteerd vanwege zijn vier basisbehoeften: 1. de gehechtheidsrelatie, 2. zekerheid van gehechtheid, 3. toestemming om je emoties te voelen, en 4. de ervaring van vrij spel. Al deze behoeften en systemen hebben te maken met die cruciale behoefte aan verbinding en veiligheid.

Hoofdstuk 10 bespreekt de kwestie van stress voor de geboorte. Het hele hoofdstuk gaat over pre- en perinatale psychologie, het belang van de intra-uteriene omgeving voor het zich ontwikkelende kind en hoe “emotionele en neurologische afdrukken [zijn] ingebed in de cellen en het zenuwstelsel van het menselijk organisme” (p. 139). Het is heel ontroerend om te lezen hoe Gabor zich terdege bewust is van hoe hij de geboorteomgeving beïnvloedde die zijn vrouw Rae (niet) kon bieden, vanwege zijn eigen ongeheelde trauma en de “interpersoonlijke biologie” waarmee we elkaar (dis- of co-)reguleren. Hij schrijft zichzelf actief in het verhaal en neemt verantwoordelijkheid voor zijn rol, wat iets zichtbaar maakt van de weg die hij met zijn gezin is gegaan en die nu heeft geleid tot een boek dat hij samen met zijn zoon heeft geschreven.

Het is echter cruciaal om te beseffen dat deze omgeving niet alleen een individuele kwestie is, maar iets wat vorm krijgt in een sociale context, of, zoals Gabor vaak zegt: “Voordat we met onze geest de wereld creëren, creëert de wereld om ons heen onze geest” – en dus een preverbale herinnering aan hoe die wereld eruitziet. De sociale context kan deze omgevingen ondersteunen of ondermijnen door allerlei soorten stressoren, waardoor de kans op allerlei soorten ziekten toeneemt. Daarom pleit het boek ervoor dat de baarmoeder en “het aangaan van een zwangerschap zou moeten zijn als het binnengaan van een heiligdom, een heilige plaats en tijd” (p. 145) en dat we, net als oude volkeren, “de heiligheid van de intra-uteriene omgeving” (p. 144) diep van binnen zouden moeten leren begrijpen.

Hoofdstuk 11 behandelt de medicalisering van de geboorte en het feit dat “de gynaecologische werkwijze de echte en natuurlijke behoeften van moeders en baby’s negeert – in feite worden ze vaak met voeten getreden” (p. 148). Bevallen is geen kwestie van “duwen en trekken en snijden en vangen”, maar in culturen die nog steeds sterk patriarchaal zijn, is het moeilijk om van de obstetrie terug te keren naar de vroedvrouwerij en het vertrouwen in natuurlijke processen terug te krijgen. Dat is een echt verlies, aangezien de betrokken hormonale cascades “warmte, koestering, binding, bescherming, enzovoort” bevorderen en “de blauwdruk voor de moeder-kindrelatie” voorbereiden (p. 155). De toename van het aantal keizersnedes is om die en verschillende andere redenen zorgelijk, evenals obstetrisch geweld. Het hoofdstuk pleit voor nederigheid aan de kant van zorgverleners en moedigt een breiende vroedvrouw aan als een rustige metgezel voor de barende vrouw die door die heilige transitie gaat.

Hoofdstuk 12 gaat dieper in op aspecten van ouderschap en hoe vaak “het leidende principe is voorkeur van de ouder, niet de behoefte van het kind” (p. 161). We hebben dit onderwerp al eerder aangeroerd in de blogserie over Adult Supremacy. Ook dit hangt weer sterk samen met de manier waarop de cultuur omgaat met de ontwikkelingsbehoeften van kinderen. In het hoofdstuk wordt uitgelegd hoe opvoedingsadviezen zich door de eeuwen heen hebben gericht op hoe het kind kan worden gevormd om te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving. In een contactarme samenleving is het moeilijk om dicht bij wat Darcia Narvaez het “geëvolueerde nest” noemt te blijven, een omgeving met veel geruststelling, responsiviteit, aanraking, meerdere jaren borstvoeding, gemeenschappelijke zorg, positieve sociale steun en creatief vrij spel. Dit is wat mensen als jager-verzamelaars eeuwenlang als normaal hebben gezien en het ontbreken ervan wordt door Narvaez “unnestedness” genoemd (p. 166.167). Narvaez en Jean Liedloff pleiten ervoor om baby’s met waardigheid te behandelen, omdat dat de beste manier is om zowel gezondheid als sociale competentie te bevorderen. Omdat ouders vaak gestrest of bezorgd zijn, is er veel “nabije scheiding”, om de beschrijving van Allan Schore te gebruiken: er fysiek zijn, maar niet emotioneel aanwezig. Met zoveel sociaal-culturele druk zijn ouders regelmatig “als een vis uit het water” (p. 177), omdat ze sociale structuren missen om hen te ondersteunen, wat op zijn beurt “een voedingsbodem voor persoonlijke en maatschappelijke malaise” creëert (p. 178).

Hoofdstuk 13 benadrukt sterk het feit dat er geen rechtvaardiging is voor simplistische vormen van ‘parent-blaming’, ouders de schuld geven, aangezien ouders moeten opereren in een “sociaal giftige omgeving” met veel vervreemding en een “wegvluchten van kwetsbaarheid” (p. 185). De stress die dit veroorzaakt, leidt tot een defensieve toestand, waardoor gezonde groei en ontwikkeling onmogelijk worden. Het “verleidelijke ontwerp” van allerlei producten en programma’s gooit slechts olie op het vuur en creëert hersenen die verslaafd raken aan kortdurende dopamine-kicks voor instant behoeftebevrediging in plaats van meer langdurige ‘beloning’ via inspirerende relaties en ervaringen, leidend tot hogere oxytocine- en serotoninespiegels. Dit alles schaadt zowel cognitieve als sociale vaardigheden.

Hoofdstuk 14 bespreekt de invloed van cultuur op wie en hoe we zijn: “Hoe we functioneren als individuen kan niet worden begrepen los van onze relatie tot de grotere groep” (p. 198). Het leidt tot een ‘sociaal karakter’, “het kernkarakter dat de meeste leden van een cultuur gemeen hebben” (p. 201). Wat als ‘normaal’ wordt beschouwd, is dus sterk afhankelijk van wat er van mensen wordt verwacht, ook al zijn routines of gewoontes of overtuigingen op zich nauwelijks te begrijpen of te verdedigen. Sociale acceptatie wordt zo een drijvende kracht achter gedrag, ook al is het in ernstige mate sociaal geconstrueerd door grote bedrijven die proberen winst te slaan uit de menselijke onzekerheden van nooit genoeg hebben en nooit genoeg zijn.

Volgende week bloggen we over Deel III van het boek, ‘Heroverweging van abnormaal: aandoeningen als aanpassingen’.

 

Boekbespreking ‘De mythe van normaal – trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij’ door Gabor Maté en Daniel Maté, Deel 1

En toen was het er, begin oktober: het langverwachte nieuwe boek van Gabor Maté en zijn co-auteur, zoon Daniel Maté: De mythe van normaal – over trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij – wat een traktatie! Het is een dikke pil van 500 pagina’s (exclusief noten met referenties en het register) en voorzien van 22 aanbevelingen van grote namen in het veld, zoals natuurlijk Bessel van der Kolk, Daniel Siegel en Richard Schwartz, maar ook Esther Perel , V (voorheen Eve Ensler) en Marianne Williamson.
Geen tabellen, geen grafieken, geen kleurrijke afbeeldingen om de lezer af te leiden van de inhoud – slechts twee schilderijen afgedrukt in zwart-wit (gemaakt door Rae Maté, de vrouw van Gabor), bij ieder hoofdstuk prachtige openingscitaten van wijze mensen uit de hele wereld, en woorden, woorden, woorden, boeiende reeksen zinnen, eindeloze fascinerende overzichten en kronkelende wegen rond het centrale thema van het boek dat als volgt wordt verwoord:

“Ik zal betogen dat veel van wat in onze samenleving voor normaal doorgaat, niet gezond of natuurlijk is, en dat het voldoen aan de criteria van wat de moderne samenleving normaal vindt, in veel opzichten gelijk is aan het voldoen aan eisen die intens abnormaal zijn in relatie tot onze door de natuur bepaalde behoeften – dat wil zeggen, ongezond en schadelijk op fysiologisch, mentaal en zelfs spiritueel niveau.
Als we voortaan veel ziektebeelden niet zouden zien als een wrede speling van het lot of als een of ander verfoeilijk mysterie, maar eerder als een te verwachten en daarom normaal gevolg van abnormale, onnatuurlijke omstandigheden, zou dat revolutionaire implicaties hebben voor de manier waarop we alles wat met gezondheid te maken heeft, benaderen (p.7,8; cursief in origineel).”

Een flinke taak, een bespreking van ‘alles wat met gezondheid te maken heeft’, en de dikte van het boek is dan ook geen wonder. We zijn halverwege, maar wierpen alvast een nieuwsgierige blik op de dankbetuigingen achterin om te zien wat de auteurs te zeggen hadden over hun reis. Na vele namen bedankt Gabor ten slotte Rae met zijn bekende zelfreflectieve zelfspot, waarbij hij uitlegt hoe haar “broodnodige kritiek en de meest eerlijke feedback niet altijd vriendelijk ontvangen, maar uiteindelijk bijna altijd gehonoreerd werden” (p. 500). Daniel spreekt ook openhartig: “Het is de kans van mijn leven geweest om jou eindelijk woorden in de mond te leggen, en bovendien een waar genoegen. Trots op je, pap” (p. 502). Hij noemt het boek Gabors “magnum-est opus vooralsnog”. Er is veel liefdevolle eerlijkheid en erkenning in hun beider woorden. Ze illustreren daarmee impliciet de processen die ze in de loop der jaren hebben doorgemaakt. Die processen houden nauw verband met heling binnen hun eigen gezinscultuur. Gezinnen zijn immers die uiterst fundamentele eenheden van de collectieve culturen waarin we allemaal leven.

We moedigen je van harte aan om het boek te lezen (Nederlands vertaling naar verwachting begin december 2022 beschikbaar), maar voor wie dat niet zal doen, zullen we proberen een redelijk grondig overzicht te geven van dit baanbrekende boek dat nu al een bestseller is. Dit blog beslaat Deel I, dat zeven hoofdstukken heeft. (De vertaling van passages in deze bespreking is van mijn hand.)

Het boek bestaat uit vijf delen: De onderlinge verbondenheid van onze aard; De verstoring van de menselijke ontwikkeling; Een heroverweging van abnormaal: aandoeningen als aanpassingen; De toxiciteit van onze culturen; en Wegen naar heelheid, redelijk gelijkmatig verdeeld in 33 hoofdstukken die aspecten van deze thema’s behandelen. In de inleiding bespreekt Gabor “Waarom normaal een mythe is”. Zoals hij in veel van zijn lezingen en presentaties doet, benadrukt hij nogmaals hoe de geest niet kan worden gescheiden van het lichaam, en het individu niet van de omgeving, omdat die een enorme impact heeft op ons sociaal-emotionele leven en onze gezondheid dus ondersteunt of ondermijnt. Omdat stress en ongelijkheid zo alomtegenwoordig zijn, worden ze gemakkelijk ten onrechte als normaal gezien, of erger… we herkennen ze niet eens, omdat we ons, net als vissen, niet bewust zijn van het water waarin we zwemmen. Hij beschrijft deze stand van zaken als een ‘giftige cultuur’, gedefinieerd als “de hele context van sociale structuren, geloofssystemen, aannames en waarden die ons omringen en noodzakelijkerwijs elk aspect van ons leven doordringen” (p. 3), waarbij de meeste mensen in feite “geaccultureerd” zijn, volledig aangepast aan de vele aanwezige stressoren. De hieruit voortvloeiende pathologie is het resultaat van “een web van omstandigheden, relaties, gebeurtenissen en ervaringen” (p. 9). Hoe dit alles zich in het dagelijks leven afspeelt, heeft veel te maken met de mate waarin aan onze fundamentele, “niet onderhandelbare menselijke behoeften” wordt voldaan. Als er niet aan wordt voldaan, leiden ze ons naar een staat van overleven die onze ervaring van het zelf en de wereld om ons heen versnippert. Het koppelt ons los van ons lichaam, omdat het werkelijk voelen van de pijn van onvervulde behoeften vaak ondraaglijk is. Genezing gaat daarom over heelheid, je lichaam weer voelen, de fragmentatie ongedaan maken en (terug)gaan naar een diep begrip van de onderlinge verbondenheid van de vele aspecten van het leven.

Hoofdstuk 1 geeft een basisbeeld van wat trauma is en doet. In het Grieks betekent het “wond” en de wonden die trauma veroorzaakt, de onveiligheid die we ervaren, ontregelt ons stressregulatiesysteem en ondermijnt de immuniteit. Dit zorgt ervoor dat we terugvallen in zeer primair overlevingsgedrag dat ons vermogen tot rationeel denken en weloverwogen handelen beperkt en ons sterk gebonden houdt aan het verleden en de angst die toen is veroorzaakt: “Trauma is niet wat er met je gebeurt, maar wat er binnenin je gebeurt” (p. 20), in Gabors meest bondige definitie. En omdat alle maatschappelijke lagen en instanties zijn opgebouwd uit mensen met een eigen levensgeschiedenis die vaak trauma in zich draagt, is trauma alomtegenwoordig. Ze vormt vaak onbewust onze persoonlijke en professionele praktijken en routines. Als we eenmaal hebben geleerd dat de wereld een gevaarlijke plek is, zullen we haar dienovereenkomstig benaderen.

Hoofdstuk 2 bespreekt de eenheid van lichaam en geest, die zeer beknopt wordt samengevat met de term “psychoneuroimmunoendocrinologie”, een woord dat zich richt op “de eenheid tussen al onze samenstellende delen: geest, hersenen, zenuwstelsel en immuunsysteem, en het hormonale apparaat” ( blz. 45). In deze context zijn vele van onze lezers misschien bekend met de HPA-as, de route van de hippocampus naar de hypofyse en vervolgens de bijnieren om het lichaam te activeren wanneer er gevaar wordt gesignaleerd. Deze gevaarsignalen hebben veel te maken met onze sociale context en de mens wordt dan ook vaak een biopsychosociaal wezen genoemd: het biologische organisme wordt beïnvloed door psychologische en sociale gebeurtenissen.
Dit betekent ook dat we degenen die het dichtst bij ons staan ​​sterk beïnvloeden: we “worden door alles beïnvloed en beïnvloeden alles”, ook wel interpersoonlijke (neuro)biologie genoemd, alles wat er met het organisme gebeurt binnen de relatie, zoals uiteengezet in Hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 4 gaat in op het inmiddels achterhaalde idee dat het grootste deel van wie en hoe we zijn, genetisch bepaald is. Natuurlijk hebben we een genetisch potentieel, maar hoe dat tot expressie komt, is gebaseerd op ervaringen. Het vakgebied dat zich met dit onderwerp bezighoudt, is dat van de epigenetica. Veel genen hebben zelfs omgevingsinput nodig, anders zullen ze überhaupt niet functioneren. Het hoofdstuk behandelt ook telomeren, “miniatuur DNA-structuren aan het einde van chromosomen”; de lengte daarvan wordt beïnvloed door de context en een kortere lengte ten gevolge van tegenslag beïnvloedt de levensduur negatief (p. 59, 65).

Hoofdstuk 5 spreekt over de vele verwoestende effecten van chronische ontsteking en de daaruit voortvloeiende toename van auto-immuunziekten. Wanneer er sprake is van vroegkinderlijke trauma’s, neemt de kans op chronische ontsteking op volwassen leeftijd toe. Dit kan gebeuren door het mechanisme van het onderdrukken van emoties en dus toenemende stress in het lichaam; dit put het immuunsysteem uit, waardoor een allostatische belasting ontstaat. Door deze mechanismen en de rol van interpersoonlijke stress daarin te verduidelijken, ontstaat een veel beter idee van de richting die we zouden kunnen kiezen voor diagnose en heling. Dit betekent echter een ware paradigmaverschuiving, die waarschijnlijk op veel weerstand zal stuiten, omdat daarmee de medische status quo aan het wankelen wordt gebracht.

Hoofdstuk 6 bespreekt ziekte als een proces waarin vaak “krijgsmetaforen” worden gebruikt (p. 87), ziekte als een externe vijand die moet worden gedood of overwonnen. Maar… “[wat] als we ziekte zouden zien als een disbalans in het hele organisme, niet slechts als [moleculaire of cellulaire] pathologie” (p. 89), of anders gezegd, een biopsychosociale benadering zouden hanteren en ziekte zouden zien als een systemische kwestie? Ziekte kan dan worden geduid als een alarm, een schreeuw om hulp om het systeem als geheel te genezen.

Hoofdstuk 7 behandelt één van Gabors favoriete onderwerpen: het spanningsveld tussen gehechtheid en authenticiteit. Kinderen hebben de nabijheid en fysieke en emotionele zorg van hun primaire gehechtheidsfiguren nodig, want zonder deze kunnen ze niet overleven. Een andere kernbehoefte is authenticiteit, “trouw zijn aan jezelf, en het vermogen om je eigen leven vorm te geven vanuit een diepe kennis van dat zelf” (p. 106). Als gehechtheid wordt bedreigd door authenticiteit (‘Als ik mezelf ben, houden mijn ouders niet meer van me; ik moet hun liefde verdienen’), zullen kinderen meestal concessies doen aan hun authenticiteit. Hun karakter zal zich aanpassen aan de verwachtingen van het familiesysteem en waar nodig zullen ze ongewenste emoties onderdrukken. Wat eruitziet als een karaktereigenschap, kan heel goed een copingstrategie zijn – met allerlei gevolgen voor de gezondheid.

In het volgende blog zullen we spreken over deel II, De ontwrichting van de menselijke ontwikkeling.

Boekbespreking ‘Het bevuilde nest. Transgenerationeel trauma’ door José Al

“Wanneer zwijgen en ‘het uithouden’ een overlevingsmechanisme zijn geworden en de psyche en emoties geen kant meer op kunnen, dan doorbreekt het lichaam het stilzwijgen.”
“Als je opgroeit in trauma, wordt chronische pijn een achtergrondbehang waar je zo aan gewend bent dat het nauwelijks opvalt.”

Lichaam en geest als losstaande, onafhankelijk van elkaar functionerende delen van een mens… Al decennia geleden liet wetenschappelijk onderzoek zien dat we zo niet in elkaar zitten. Lichaam en geest zijn één geheel; invloeden van binnenuit en van buitenaf hebben voortdurend op heel genuanceerde manieren impact op hoe het met ons gaat. Als we voortdurend te zwaar belast worden, komt er echter een moment dat het lijntje breekt: we worden ziek of lopen anderszins vast. Dit wordt kernachtig weergegeven door deze twee citaten uit ‘Het bevuilde nest’ van José Al (respectievelijk op pagina 148 en 201).

Vroegkinderlijk trauma kruipt onder de huid en laat zich meestal vroeg of laat via het lichaam kennen als ziekte. De pijn van misbruik, verwaarlozing en emotionele overbelasting in de kindertijd kunnen zich ook uiten als emotionele problemen of sociaal disfunctioneren. De citaten stippen bovendien een heel bijzondere tegenstrijdigheid aan. Enerzijds geeft het lichaam signalen af die als teken van onderliggende pijn zouden moeten worden geïnterpreteerd. Anderzijds zijn degenen die met trauma zijn opgegroeid zo aan die pijn gewend, dat ze geneigd zijn die te negeren. Ze zullen die vaak niet bewust interpreteren als signalen van pijn die in het lichaam ligt opgeslagen.

Loskomen uit dit dilemma is waar het helingsproces omtrent trauma over gaat. Hoe kan een mens de pijn in het lichaam leren voelen en die met het hoofd leren begrijpen? Soms begint de heling bij het voelen in het lijf en soms begint het herstelproces met toegenomen kennis, die helpt om fysieke signalen goed te leren duiden. Wat als de veiligste route voelt, zal per persoon verschillen. Voor degene die zich met intellectuele vaardigheden een weg uit de ellende wist te banen, zal het een uitdaging zijn om zich (weer) meer door het lichaam te laten leiden. Voor degene die er via lichamelijke klachten in is geslaagd om bepaalde vormen van zorg en aandacht te krijgen die op een andere manier ontbraken, kan het een confrontatie zijn te ontdekken dat het lichaam via ziekte trauma weerspiegelt. Ziekte blijkt ineens niet slechts ‘pech’, maar kent neurofysiologische verklaringen. José Al laat met haar boek zien hoe ingrijpend het is om de eigen achtergrond te analyseren en het leven een andere draai te geven. sommige kinderen moeten doorstaan, is zó heftig, dat het waarachtig een wonder mag heten dat velen van hen er ondanks alles in slagen een ogenschijnlijk bevredigend bestaan op te bouwen. Daarom is het problematisch dat er nog zoveel stigma rust op openheid over misbruik, verwaarlozing en trauma. Volwassenen met een verwond innerlijk kind verdienen vooral compassie. In de woorden van Al: “Laten we (…) niet vergeten dat een kind dat een bevuild nest overleeft, wel bijzonder vindingrijk moet zijn in het overleven onder moeilijke omstandigheden. Het is gewend door te zetten wanneer alles tegenzit en mogelijkheden te zien waar anderen vast kunnen lopen” (p. 164). Met dat als uitgangspunt kunnen we, ook als samenleving, anders leren kijken naar mensen die geestelijk worstelen of het maatschappelijke tempo en de eisen niet (meer) kunnen of willen bijbenen.

 

De opbouw van het boek

Het boek is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel beschrijft het persoonlijke verhaal van het personage ‘Astrid’. We worden deelgenoot van haar heftige levensgeschiedenis, waarin heel veel gebeurtenissen nét niet tot aan het einde worden uitgeschreven. Zo blijft er voor de lezer een soort dreiging in de lucht blijft hangen, waardoor men enkel kan raden hoe een gebeurtenis zal aflopen – precies wat het leven voor een kind in een bevuild nest zo ingewikkeld maakt. Er is een constante dreiging en het kind is daardoor voortdurend hyperalert. Het kind leeft continu in opperste staat van paraatheid om alle signalen uit de sociale omgeving goed op te vangen en correct te interpreteren. Dat geeft wellicht de mogelijkheid te anticiperen op wat er komt.

Het tweede deel omvat, zoals de auteur het zelf noemt, de ‘toelichting en onderbouwing geschreven en benaderd vanuit mijn dagelijkse praktijk in de psychotraumahulpverlening’. Via een thematische bespreking komen allerlei aspecten aan bod van het leven van een kind dat met misbruik en verwaarlozing te maken heeft (gehad). Onderstaand benoemen we kort een aantal van de thema’s.

Onzichtbare persoonlijke grenzen – over een verminderde lichaamsbeleving, over privacy die met voeten wordt getreden, en over het continue zwijgen en de schuld en schaamte die daarbij horen.
Magisch denken – over de verklaringen die het kind zelf verzint om te begrijpen wat er gebeurt, over de hoeksteen en de molensteen, over rolomkering.
Verwevenheid met de verinnerlijkte daders – over de machtsverhoudingen tussen kind en ouder(s), over daarvan loskomen en de innerlijke terreur stoppen, over de dans tussen redder en slachtoffer.
Schaamte – over schaamte voor de ouders, over schuldgevoel, over het verbod op slechte gedachten over de ouders, over het daardoor ontstaan van een negatief zelfbeeld.
Maskerende mythes en blinde vlekken – over misvattingen: over slachtoffers, over thuis en moeders als veilige plek, over misbruik als enkel een verschijnsel binnen sociaal zwakkere milieus.
Verborgen trauma als een innerlijk slapende krokodil – over het verleden dat steeds het heden inhaalt.
Rouwen om ouders die je nooit gehad hebt – over het verdriet om wat je hebt gemist, ook als het je later beter gaat, en over mantelzorgers die geven wat ze nooit kregen (uit verlangen naar erkenning).

Het derde deel beschrijft de antwoorden op de onderzoeksvragen aan een populatie van tweehonderd cliënten. Zij geven aan wat het voor hen betekende om twee onveilige ouders te hebben.

 

Vormgeving van het boek

Het boek is prachtig vormgegeven. Het is in hardcover in een handzaam formaat uitgegeven en bevat mooie foto’s. Deze hebben een sobere, verstilde en toch ook warme kleurstelling, waarin de eenzaamheid bijna tastbaar is. Dat komt mede door de donkere tonen, die een verdrietige, zware sfeer neerzetten. Door het hele boek heen zijn veel gedichten opgenomen die aspecten van de besproken materie op poëtische wijze verwoorden. Wat fijn zou zijn, is een literatuurlijst en een trefwoordenregister.

Om de inhoud van dit boek goed op je te laten inwerken, hoef je geen professional te zijn. Het taalgebruik is toegankelijk en maakt het verdriet en de pijn zeer invoelbaar. Dat effect wordt mede bereikt door de royaal toegepaste beeldspraak in allerlei passages. Zo spreekt Al over ingehouden boosheid die in het lichaam kwaadaardig woekert in de vorm van tumoren (p. 37), over meubilair en serviesgoed dat door een agressieve ouder als door een wervelwind wordt vernield (p. 74), over willen verdwijnen in het afvoerputje, omdat je je zo kwetsbaar voelt tegenover je vader die plotseling in de douche tegenover jouw naaktheid staat (p. 85), over gebrek aan respect voor je persoonlijke grenzen dat voelt als ongenode vreemdelingen die hun gang gaan in je huis (p. 125), over de ervaring van allesomhullende onzekerheid die als een zware grijze sluierjas om het kind heen hangt en niet meer kan worden afgelegd (p. 131).

Conclusie

Interesse in onderwerpen rondom trauma is meestal gerelateerd aan eigen ervaringen. Velen van ons hebben in de kindertijd traumatische ervaringen opgedaan; hebben we die overwonnen of spelen die bewust of onbewust nog in hoe we functioneren? Hoe ben je je hiervan bewust in je rol als ouder, partner, leerkracht, zorgverlener, politieagent? Hoe spelen je eigen (onverwerkte) ervaringen mee in het contact met en je verwachtingspatronen richting de ander? Hoe oordeelt de neoliberale samenleving over mensen die het leven ingewikkeld vinden en vastlopen op de hoge eisen? Wat betekent het om als volwassene te concluderen dat je ouders niet het beste met je voor hadden? Of hadden ze dat wél, maar was hun werkelijkheid gebaseerd op hun eigen getraumatiseerde achtergrond?

Het boek roept heel veel vragen op en reikt enorm veel stof tot nadenken aan. Eén ding is zeker: het is moedig dat mensen hun verhaal vertellen, in welke positie ze ook zaten of zitten. Dat vraagt dikwijls om het tot op zekere hoogte loslaten van loyaliteit jegens ouders die het nest bevuilden, die hun kind geen veiligheid en geen liefdevolle start konden bieden. Ook degenen die niet met zwaar seksueel misbruik door beide ouders te maken hadden, maar zich thuis wel vaak onveilig hebben gevoeld, zullen veel dingen herkennen. Dat kan inzicht in en compassie jegens de eigen geschiedenis voeden.

Voor professionals is het boek daarnaast een krachtig statement: wanneer het niet lukt om de cliënt of patiënt zich veilig te laten voelen bij jou, als je er niet in slaagt ‘voorbij de eigen blinde vlekken’ te kijken (p. 110), wanneer je niet de moeilijke vragen durft te stellen, dan bestaat het risico dat je trauma toevoegt in plaats van heelt. Jouw moed, je betrokkenheid en je zachtheid in het contact met overlevenden van misbruik, verwaarlozing en trauma kunnen een wezenlijke factor zijn in hun herstel. Wanneer jij je durft te laten raken door wat bij hen onder de huid is gekropen, kan er werkelijk verbinding ontstaan tussen jou en je medemens… en wellicht tussen jou en je eigen innerlijke kind. Dit boek geeft daarvoor een schat aan materiaal en de uitnodiging om ‘met een ruimere blik om ons heen [te] durven kijken’, lijkt ons het aannemen meer dan waard!

Een vader-dochter-gesprek over verbinding

Een vader en dochter met elkaar in gesprek over opvoedingskwesties en over hoe de ouder het kind ‘verpest’… dat klinkt interessant, niet waar? Nou, dat is het inderdaad, vooral omdat het in dit geval niet zomaar een ouder-kindpaar is, maar dr. Gabor Maté en zijn dochter Hannah. Zij zijn degenen die hun wijsheid met ons delen in deze Instagram Live-sessie die bijna een uur duurt.
Als vervolg op onze recensie van ‘The Wisdom of Trauma’ vorige week, reiken we jullie graag dit vader-dochter-gesprek aan. Samen pikken ze een aantal uit de overvloed aan vragen van de online aanwezigen en we zien een liefdevolle interactie tussen de twee. Maté wijst erop dat, zodra we vragen beginnen te stellen over hoe we ons trauma kunnen helen, we al op het pad van genezing zijn, omdat we anders de kwestie niet aan de orde zouden stellen. Hij moedigt iedereen aan om op dat proces te vertrouwen en op dat pad verder te gaan, niet onderweg naar perfectie, maar naar bewustwording.

Dit zijn de vragen uit het publiek waarover ze samen praten:

  • Komt er een update van het boek ‘When the Body Says NO’?
  • Is er traumagerelateerd onderzoek om met ons te delen, ten bewijze dat trauma echt iets is?
  • Wat kan ik het beste zeggen tegen of doen voor mijn dochter die tussen de leeftijd van 2 en 6 jaar seksueel is misbruikt en nu 14 is en ernstig suïcidaal?
  • Hoe kunnen moeders/ouders zichzelf vergeven en verantwoordelijkheid nemen voor het creëren van verandering in de omgeving waarin het kind opgroeide?
  • Kun je het verschil tussen trauma en verstoorde/afwezige gehechtheid bij zuigelingen bespreken en uitleggen? Zien ze er hetzelfde uit? Zijn de genezingsprocessen anders?
  • Hoe heeft de pandemie verslaving en alcoholisme beïnvloed?
  • Heb je tips voor families die in trauma verstrikt zijn en voor het genezen van familieleden die zich daarvan niet bewust zijn, maar juist in ontkenning verkeren?
  • Zit de belangrijkste reden voor psychische aandoeningen in de neurotransmitters en hun genetische kenmerken? Klopt het dat trauma niet de belangrijkste reden van de ziektes is?
  • Veiligheid is niet alleen de afwezigheid van dreiging, maar ook de aanwezigheid van verbinding; hoe kun je leren aanwezig te zijn in verbinding?
  • Hoe kun je verbinding maken met anderen en je veilig voelen in het huidige moment?

(Een grappig moment, waar Hannah plotseling een bepaalde uitleg snapt en papa verrast is haar daadwerkelijk iets te hebben bijgebracht!)

Elke keer, voor alle vragen en situaties, lijkt het advies op een bepaalde manier vergelijkbaar in die zin dat Maté iedereen blijft motiveren om aan het eigen trauma te werken, omdat niemand andermans problemen kan oplossen. Hoe harder je tegen iemand aan duwt, ook al is het in de ‘juiste’ richting en met oprechte intenties, hoe meer weerstand je zult ontmoeten. Met betrekking tot ouders en hoe zij communiceren met en aanwezig (of afwezig…) zijn voor hun kinderen, is het belangrijk om te beseffen dat er altijd een verschil is tussen ‘verlatingsacties’ (door de volwassene) en ‘ervaring van verlating’ (door het kind). Meestal doet de ouder het kind niet expres kwaad en laat de ouder het kind niet met opzet emotioneel in de steek. Het kind kan dus de ervaring hebben door de ouder alleen te zijn gelaten, zonder dat de ouder het kind bewust verwaarloost en hoewel het resultaat voor het kind hetzelfde kan zijn, maakt dit een enorm verschil met betrekking tot vragen omtrent schuld. Het betekent echter niet dat de ouder geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor wat er is gebeurd; erkenning van de pijn van het kind is namelijk cruciaal. Zoals Gabor Maté ergens in de sessie zegt over iets waarvan de ouder het gevoel heeft het kind datgene te hebben aangedaan: ‘Het gebeurde door jou, maar je deed het niet op een bewuste manier. Je kunt er niet van worden beschuldigd HET KAN JE NIET WORDEN VERWETEN, maar je kunt er wel verantwoordelijkheid voor nemen.’ Met deze uitspraak wordt ingegaan op de altijd aanwezige kwestie van schuld en schaamte en verwijtbaarheid. Trauma, zo legt hij uit, weerhoudt ons ervan met onze aandacht aanwezig te zijn bij degenen die het dichtst bij ons staan, om ze echt te zien, te horen en te voelen, en dit is de kern van genezing van trauma: in het heden in verbinding komen met je authentieke zelf en daarmee genezen van de wonden die je tot op de dag van vandaag meedraagt als gevolg van wat je in het verleden is overkomen.

We hopen dat je geniet van deze vader-dochter-sessie, waarin vragen van een live publiek werden besproken. We houden jullie op de hoogte, mochten we er nog een tegenkomen!

Filmbespreking van ‘The Wisdom of Trauma’

Er is ongeveer een maand verstreken sinds we, bij ACE Aware NL, ‘The Wisdom of Trauma’ hebben gezien. Na de film een tijdje te hebben laten bezinken en na het bespreken van de mooiste momenten en sterke punten lijkt de tijd rijp voor een recensie erover.

De 1,5 uur durende film is gemaakt door Zaya en Maurizio Benazzo van Science and Nonduality. De film werd aangeboden op basis van een donatie, waardoor je zeven dagen lang toegang had tot de film en (met een upgrade) discussies kon bekijken van professionals zoals Stephen Porges, Fritzi Horstman, Esther Perel, Peter Levine en vele anderen. Er is ook een zeer actieve Facebook-groep met veel interessante discussies, waar actief wordt genetwerkt.

Dr. Gabor Maté is waarschijnlijk een van de meest uitgesproken en geciteerde schrijvers op het gebied van trauma. Hij is wereldwijd een veelgevraagd spreker bij evenementen, conferenties en festivals. Als je een Google-zoekopdracht doet, kun je online een ongelooflijk aantal opnames van optredens vinden. In deze film kom je de meeste thema’s tegen die hij in zijn lezingen aansnijdt en waarom hij bekend staat. Hij gaat echter nog meer de diepte in met het delen van zijn ideeën die zijn voortgevloeid uit tientallen jaren werken in het veld van trauma-onderzoek. De manier waarop de film is geschoten en gemonteerd, trekt de kijker mee in de verhalen die worden verteld; met Dr. Maté in de hoofdrol en in de voice-over krijgen we inzichten aangereikt van mensen uit alle lagen van de bevolking die werken en leven volgens de principes van zijn boeken en lessen.

De filmtitel verwijst naar twee vormen van wijsheid:

  • het geesteslichaam heeft veel wijsheid in het omgaan met tegenspoed; copingstrategieën en -gedragingen die veroorzaakt en getriggerd worden door trauma, laten meestal de meest wijze manier zien van overleven onder moeilijke omstandigheden en zijn geen teken dat er in de persoon in de kern iets ‘mis’ is;
  • de wijsheid die we verwerven wanneer we door trauma gaan, inzichten opdoen en genezing bereiken, kunnen we gebruiken om anderen te ondersteunen in hun reis naar genezing.

In de film komen we meer te weten over de manier waarop hij met zijn cliënten werkt, over zijn benadering om respectvol naar hun geschiedenis te vragen (een methode die ‘compassionate inquiry’ wordt genoemd), en over de relatie met zijn vrouw Rae Maté. Ze spreken allebei met oprechte openheid over de turbulentie in hun huwelijk, maar ook over de liefde en verbondenheid die ze hebben gedeeld sinds ze elkaar in 1967 ontmoetten.

Het deel waar we het paar beter leren kennen, is ontroerend in zijn openhartigheid. We zien een man die heel erg gericht is op kennis en die tracht tel leren zijn kwetsbaarheid als kracht te integreren, en we zien een vrouw die als kunstenaar heel nauw in contact is met haar intuïtie en die tracht te leren reageren op een evenwichtige manier te reageren op haar partner, waarbij ze haar eigen pijn integreert met die van een man die werd getroffen door intergenerationele en persoonlijke trauma’s als gevolg van de holocaust. Ze geven toe dat ze moeilijke tijden hebben gehad, maar ze hebben manieren gevonden om, in plaats van hun trauma’s af te reageren door ruzie te maken of zich van elkaar af te wenden, elkaar wederzijds te co-reguleren en te helen. In een latere opname zien we ze zij aan zij in het park lopen – een op leeftijd gekomen, wijs en diep verbonden stel.

Indrukwekkende momenten

We willen graag met je delen wat wij zeer indrukwekkende momenten in de film vonden.

  • Al vrij in het begin zien we Fritzi Horstman, grondlegger van het Compassion Prison Project. Gevangenen staan op de binnenplaats in een enorme cirkel en Fritzi vraagt ze om ‘in de cirkel te stappen’, telkens als ze met ‘ja’ moeten antwoorden op de vragen die ze stelt over vormen van vernedering, straf en trauma die ze als kind hebben meegemaakt. Het is zowel huiveringwekkend als hartverwarmend om te zien hoe dit proces ze doet beseffen hoeveel ze met elkaar gemeen hebben qua vroege tegenslag en jeugdtrauma, en hoe ze de steun van de gemeenschap waarin ze leven (vertegenwoordigd door de cirkel) nodig hebben om te genezen.
  • Ergens in het laatste deel van de film is er een totaal grappige scène, waarin Maté een vraag beantwoordt met een hilarisch antwoord vol zelfspot. We gaan niks verklappen; je zult zeker herkennen wat we bedoelen!
  • Verschillende mensen vertellen over hun eigen ervaring; deze momenten illustreren op indringende wijze de impact van vroege tegenslag of verwaarlozing. In reactie op het punt van het verliezen van de verbinding met het zelf en het ‘nut’ van de pijn die dat geeft, zegt een van hen tegen Dr. Maté: “Je vertelt me ​​​​dat de pijn die ik heb ervaren, me dieper op mezelf terug wierp en me liet zien hoe ik mezelf in de steek liet.”

De sterke punten van de film

  • Door het ontbreken van commentaar hoor je mensen praten over hun trauma, terwijl de camera scherpstelt op hun handen, hun ogen, hun persoonlijke omgeving en hun kunstzinnige, symbolische of alledaagse bezittingen.
  • Het is een openbaring om ‘compassionate inquiry’ (compassievol onderzoek) in actie te zien. Maté heeft deze manier ontwikkeld om meer duidelijkheid te verkrijgen over iemands levenservaring met trauma en de kindertijd, terwijl de persoon in kwestie de regie houdt over wat en wanneer men wil delen en wordt uitgenodigd om met mededogen naar deze elementen te kijken en te begrijpen hoe die behulpzaam waren bij het overleven. Verslavingsgedrag is meestal een oplossing voor een veel dieper, onderliggend probleem. ‘Compassionate inquiry’ vertoont overeenkomsten met motiverende gespreksvoering en geweldloze communicatie. Het is echter gericht op het blootleggen van trauma en op hulp aan mensen om de onderliggende oorzaak van hun worstelingen te vinden, meestal in een voorbije traumatische ervaring of in iemands opvoeding.
  • De kernboodschap van de film is dit wijdverbreide citaat van Gabor Maté: “Trauma is niet wat je overkomt; trauma is wat er binnen in je gebeurt als gevolg van wat je is overkomen.” In de traumageïnformeerde benadering vragen professionals “wat is er met je gebeurd?” als startpunt van het onderzoeken van de copingmechanismen van iemand met stress, met ziekte veroorzakend gezondheidsgedrag. In deze film legt Gabor een andere laag bloot in antwoord op deze belangrijke vraag: het is niet de gebeurtenis zelf die het individu traumatiseert; het is de impact op het lichaam als gevolg van die gebeurtenis.
  • De film gaat expliciet in op het belang van sensitief ouderschap en bijvoorbeeld het belang van baby’s en jonge kinderen niet zonder troost te laten huilen, als volgt samengevat in dit citaat: “Kinderen raken niet getraumatiseerd omdat ze pijn doormaken; kinderen raken getraumatiseerd omdat ze alleen zijn met de pijn.”
  • De film stopt niet op het persoonlijke niveau, maar behandelt ook grote kwesties, zoals de invloed van het patriarchaat, van het kapitalisme en geglobaliseerd materialisme die vaak concurrentie en prestige voeden en tot stress leiden, wat het risico vergroot dat mensen zich onwaardig voelen en het idee hebben dat ze tekort schieten. De link is intrigerend: als we de verbinding met ons authentieke zelf (de essentie van trauma) verliezen en de wereld gaan ervaren als een gevaarlijke, afschuwelijke plek, zal dit bepalen hoe we de wereld om ons heen benaderen: agressief, achterdochtig, sluw. Mensen die zich zo gedragen, worden vaak beloond met macht, waardoor de vicieuze cirkel opnieuw begint. Het scheiden van lichaam en geest en van het individu van de omgeving, wat in de geneeskunde nog steeds een zeer dominante benadering is, is waar we vanaf moeten om de wereld te helen, aldus Maté.

Conclusie

De filmmakers zijn zo goed om de film van 28 juli t/m 1 augustus nogmaals op donatiebasis beschikbaar te stellen. Dus… als je de film wilt zien… grijp je kans! Je kunt de details voor registratie en informatie over de film hier vinden: https://thewisdomoftrauma.com/
De trailer van de film vind je hieronder.