Boekbespreking ‘De mythe van normaal – trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij’ door Gabor Maté en Daniel Maté, Deel 1

En toen was het er, begin oktober: het langverwachte nieuwe boek van Gabor Maté en zijn co-auteur, zoon Daniel Maté: De mythe van normaal – over trauma, ziekte en heling in een toxische maatschappij – wat een traktatie! Het is een dikke pil van 500 pagina’s (exclusief noten met referenties en het register) en voorzien van 22 aanbevelingen van grote namen in het veld, zoals natuurlijk Bessel van der Kolk, Daniel Siegel en Richard Schwartz, maar ook Esther Perel , V (voorheen Eve Ensler) en Marianne Williamson.
Geen tabellen, geen grafieken, geen kleurrijke afbeeldingen om de lezer af te leiden van de inhoud – slechts twee schilderijen afgedrukt in zwart-wit (gemaakt door Rae Maté, de vrouw van Gabor), bij ieder hoofdstuk prachtige openingscitaten van wijze mensen uit de hele wereld, en woorden, woorden, woorden, boeiende reeksen zinnen, eindeloze fascinerende overzichten en kronkelende wegen rond het centrale thema van het boek dat als volgt wordt verwoord:

“Ik zal betogen dat veel van wat in onze samenleving voor normaal doorgaat, niet gezond of natuurlijk is, en dat het voldoen aan de criteria van wat de moderne samenleving normaal vindt, in veel opzichten gelijk is aan het voldoen aan eisen die intens abnormaal zijn in relatie tot onze door de natuur bepaalde behoeften – dat wil zeggen, ongezond en schadelijk op fysiologisch, mentaal en zelfs spiritueel niveau.
Als we voortaan veel ziektebeelden niet zouden zien als een wrede speling van het lot of als een of ander verfoeilijk mysterie, maar eerder als een te verwachten en daarom normaal gevolg van abnormale, onnatuurlijke omstandigheden, zou dat revolutionaire implicaties hebben voor de manier waarop we alles wat met gezondheid te maken heeft, benaderen (p.7,8; cursief in origineel).”

Een flinke taak, een bespreking van ‘alles wat met gezondheid te maken heeft’, en de dikte van het boek is dan ook geen wonder. We zijn halverwege, maar wierpen alvast een nieuwsgierige blik op de dankbetuigingen achterin om te zien wat de auteurs te zeggen hadden over hun reis. Na vele namen bedankt Gabor ten slotte Rae met zijn bekende zelfreflectieve zelfspot, waarbij hij uitlegt hoe haar “broodnodige kritiek en de meest eerlijke feedback niet altijd vriendelijk ontvangen, maar uiteindelijk bijna altijd gehonoreerd werden” (p. 500). Daniel spreekt ook openhartig: “Het is de kans van mijn leven geweest om jou eindelijk woorden in de mond te leggen, en bovendien een waar genoegen. Trots op je, pap” (p. 502). Hij noemt het boek Gabors “magnum-est opus vooralsnog”. Er is veel liefdevolle eerlijkheid en erkenning in hun beider woorden. Ze illustreren daarmee impliciet de processen die ze in de loop der jaren hebben doorgemaakt. Die processen houden nauw verband met heling binnen hun eigen gezinscultuur. Gezinnen zijn immers die uiterst fundamentele eenheden van de collectieve culturen waarin we allemaal leven.

We moedigen je van harte aan om het boek te lezen (Nederlands vertaling naar verwachting begin december 2022 beschikbaar), maar voor wie dat niet zal doen, zullen we proberen een redelijk grondig overzicht te geven van dit baanbrekende boek dat nu al een bestseller is. Dit blog beslaat Deel I, dat zeven hoofdstukken heeft. (De vertaling van passages in deze bespreking is van mijn hand.)

Het boek bestaat uit vijf delen: De onderlinge verbondenheid van onze aard; De verstoring van de menselijke ontwikkeling; Een heroverweging van abnormaal: aandoeningen als aanpassingen; De toxiciteit van onze culturen; en Wegen naar heelheid, redelijk gelijkmatig verdeeld in 33 hoofdstukken die aspecten van deze thema’s behandelen. In de inleiding bespreekt Gabor “Waarom normaal een mythe is”. Zoals hij in veel van zijn lezingen en presentaties doet, benadrukt hij nogmaals hoe de geest niet kan worden gescheiden van het lichaam, en het individu niet van de omgeving, omdat die een enorme impact heeft op ons sociaal-emotionele leven en onze gezondheid dus ondersteunt of ondermijnt. Omdat stress en ongelijkheid zo alomtegenwoordig zijn, worden ze gemakkelijk ten onrechte als normaal gezien, of erger… we herkennen ze niet eens, omdat we ons, net als vissen, niet bewust zijn van het water waarin we zwemmen. Hij beschrijft deze stand van zaken als een ‘giftige cultuur’, gedefinieerd als “de hele context van sociale structuren, geloofssystemen, aannames en waarden die ons omringen en noodzakelijkerwijs elk aspect van ons leven doordringen” (p. 3), waarbij de meeste mensen in feite “geaccultureerd” zijn, volledig aangepast aan de vele aanwezige stressoren. De hieruit voortvloeiende pathologie is het resultaat van “een web van omstandigheden, relaties, gebeurtenissen en ervaringen” (p. 9). Hoe dit alles zich in het dagelijks leven afspeelt, heeft veel te maken met de mate waarin aan onze fundamentele, “niet onderhandelbare menselijke behoeften” wordt voldaan. Als er niet aan wordt voldaan, leiden ze ons naar een staat van overleven die onze ervaring van het zelf en de wereld om ons heen versnippert. Het koppelt ons los van ons lichaam, omdat het werkelijk voelen van de pijn van onvervulde behoeften vaak ondraaglijk is. Genezing gaat daarom over heelheid, je lichaam weer voelen, de fragmentatie ongedaan maken en (terug)gaan naar een diep begrip van de onderlinge verbondenheid van de vele aspecten van het leven.

Hoofdstuk 1 geeft een basisbeeld van wat trauma is en doet. In het Grieks betekent het “wond” en de wonden die trauma veroorzaakt, de onveiligheid die we ervaren, ontregelt ons stressregulatiesysteem en ondermijnt de immuniteit. Dit zorgt ervoor dat we terugvallen in zeer primair overlevingsgedrag dat ons vermogen tot rationeel denken en weloverwogen handelen beperkt en ons sterk gebonden houdt aan het verleden en de angst die toen is veroorzaakt: “Trauma is niet wat er met je gebeurt, maar wat er binnenin je gebeurt” (p. 20), in Gabors meest bondige definitie. En omdat alle maatschappelijke lagen en instanties zijn opgebouwd uit mensen met een eigen levensgeschiedenis die vaak trauma in zich draagt, is trauma alomtegenwoordig. Ze vormt vaak onbewust onze persoonlijke en professionele praktijken en routines. Als we eenmaal hebben geleerd dat de wereld een gevaarlijke plek is, zullen we haar dienovereenkomstig benaderen.

Hoofdstuk 2 bespreekt de eenheid van lichaam en geest, die zeer beknopt wordt samengevat met de term “psychoneuroimmunoendocrinologie”, een woord dat zich richt op “de eenheid tussen al onze samenstellende delen: geest, hersenen, zenuwstelsel en immuunsysteem, en het hormonale apparaat” ( blz. 45). In deze context zijn vele van onze lezers misschien bekend met de HPA-as, de route van de hippocampus naar de hypofyse en vervolgens de bijnieren om het lichaam te activeren wanneer er gevaar wordt gesignaleerd. Deze gevaarsignalen hebben veel te maken met onze sociale context en de mens wordt dan ook vaak een biopsychosociaal wezen genoemd: het biologische organisme wordt beïnvloed door psychologische en sociale gebeurtenissen.
Dit betekent ook dat we degenen die het dichtst bij ons staan ​​sterk beïnvloeden: we “worden door alles beïnvloed en beïnvloeden alles”, ook wel interpersoonlijke (neuro)biologie genoemd, alles wat er met het organisme gebeurt binnen de relatie, zoals uiteengezet in Hoofdstuk 3.

Hoofdstuk 4 gaat in op het inmiddels achterhaalde idee dat het grootste deel van wie en hoe we zijn, genetisch bepaald is. Natuurlijk hebben we een genetisch potentieel, maar hoe dat tot expressie komt, is gebaseerd op ervaringen. Het vakgebied dat zich met dit onderwerp bezighoudt, is dat van de epigenetica. Veel genen hebben zelfs omgevingsinput nodig, anders zullen ze überhaupt niet functioneren. Het hoofdstuk behandelt ook telomeren, “miniatuur DNA-structuren aan het einde van chromosomen”; de lengte daarvan wordt beïnvloed door de context en een kortere lengte ten gevolge van tegenslag beïnvloedt de levensduur negatief (p. 59, 65).

Hoofdstuk 5 spreekt over de vele verwoestende effecten van chronische ontsteking en de daaruit voortvloeiende toename van auto-immuunziekten. Wanneer er sprake is van vroegkinderlijke trauma’s, neemt de kans op chronische ontsteking op volwassen leeftijd toe. Dit kan gebeuren door het mechanisme van het onderdrukken van emoties en dus toenemende stress in het lichaam; dit put het immuunsysteem uit, waardoor een allostatische belasting ontstaat. Door deze mechanismen en de rol van interpersoonlijke stress daarin te verduidelijken, ontstaat een veel beter idee van de richting die we zouden kunnen kiezen voor diagnose en heling. Dit betekent echter een ware paradigmaverschuiving, die waarschijnlijk op veel weerstand zal stuiten, omdat daarmee de medische status quo aan het wankelen wordt gebracht.

Hoofdstuk 6 bespreekt ziekte als een proces waarin vaak “krijgsmetaforen” worden gebruikt (p. 87), ziekte als een externe vijand die moet worden gedood of overwonnen. Maar… “[wat] als we ziekte zouden zien als een disbalans in het hele organisme, niet slechts als [moleculaire of cellulaire] pathologie” (p. 89), of anders gezegd, een biopsychosociale benadering zouden hanteren en ziekte zouden zien als een systemische kwestie? Ziekte kan dan worden geduid als een alarm, een schreeuw om hulp om het systeem als geheel te genezen.

Hoofdstuk 7 behandelt één van Gabors favoriete onderwerpen: het spanningsveld tussen gehechtheid en authenticiteit. Kinderen hebben de nabijheid en fysieke en emotionele zorg van hun primaire gehechtheidsfiguren nodig, want zonder deze kunnen ze niet overleven. Een andere kernbehoefte is authenticiteit, “trouw zijn aan jezelf, en het vermogen om je eigen leven vorm te geven vanuit een diepe kennis van dat zelf” (p. 106). Als gehechtheid wordt bedreigd door authenticiteit (‘Als ik mezelf ben, houden mijn ouders niet meer van me; ik moet hun liefde verdienen’), zullen kinderen meestal concessies doen aan hun authenticiteit. Hun karakter zal zich aanpassen aan de verwachtingen van het familiesysteem en waar nodig zullen ze ongewenste emoties onderdrukken. Wat eruitziet als een karaktereigenschap, kan heel goed een copingstrategie zijn – met allerlei gevolgen voor de gezondheid.

In het volgende blog zullen we spreken over deel II, De ontwrichting van de menselijke ontwikkeling.

Boekbespreking ‘Het bevuilde nest. Transgenerationeel trauma’ door José Al

“Wanneer zwijgen en ‘het uithouden’ een overlevingsmechanisme zijn geworden en de psyche en emoties geen kant meer op kunnen, dan doorbreekt het lichaam het stilzwijgen.”
“Als je opgroeit in trauma, wordt chronische pijn een achtergrondbehang waar je zo aan gewend bent dat het nauwelijks opvalt.”

Lichaam en geest als losstaande, onafhankelijk van elkaar functionerende delen van een mens… Al decennia geleden liet wetenschappelijk onderzoek zien dat we zo niet in elkaar zitten. Lichaam en geest zijn één geheel; invloeden van binnenuit en van buitenaf hebben voortdurend op heel genuanceerde manieren impact op hoe het met ons gaat. Als we voortdurend te zwaar belast worden, komt er echter een moment dat het lijntje breekt: we worden ziek of lopen anderszins vast. Dit wordt kernachtig weergegeven door deze twee citaten uit ‘Het bevuilde nest’ van José Al (respectievelijk op pagina 148 en 201).

Vroegkinderlijk trauma kruipt onder de huid en laat zich meestal vroeg of laat via het lichaam kennen als ziekte. De pijn van misbruik, verwaarlozing en emotionele overbelasting in de kindertijd kunnen zich ook uiten als emotionele problemen of sociaal disfunctioneren. De citaten stippen bovendien een heel bijzondere tegenstrijdigheid aan. Enerzijds geeft het lichaam signalen af die als teken van onderliggende pijn zouden moeten worden geïnterpreteerd. Anderzijds zijn degenen die met trauma zijn opgegroeid zo aan die pijn gewend, dat ze geneigd zijn die te negeren. Ze zullen die vaak niet bewust interpreteren als signalen van pijn die in het lichaam ligt opgeslagen.

Loskomen uit dit dilemma is waar het helingsproces omtrent trauma over gaat. Hoe kan een mens de pijn in het lichaam leren voelen en die met het hoofd leren begrijpen? Soms begint de heling bij het voelen in het lijf en soms begint het herstelproces met toegenomen kennis, die helpt om fysieke signalen goed te leren duiden. Wat als de veiligste route voelt, zal per persoon verschillen. Voor degene die zich met intellectuele vaardigheden een weg uit de ellende wist te banen, zal het een uitdaging zijn om zich (weer) meer door het lichaam te laten leiden. Voor degene die er via lichamelijke klachten in is geslaagd om bepaalde vormen van zorg en aandacht te krijgen die op een andere manier ontbraken, kan het een confrontatie zijn te ontdekken dat het lichaam via ziekte trauma weerspiegelt. Ziekte blijkt ineens niet slechts ‘pech’, maar kent neurofysiologische verklaringen. José Al laat met haar boek zien hoe ingrijpend het is om de eigen achtergrond te analyseren en het leven een andere draai te geven. sommige kinderen moeten doorstaan, is zó heftig, dat het waarachtig een wonder mag heten dat velen van hen er ondanks alles in slagen een ogenschijnlijk bevredigend bestaan op te bouwen. Daarom is het problematisch dat er nog zoveel stigma rust op openheid over misbruik, verwaarlozing en trauma. Volwassenen met een verwond innerlijk kind verdienen vooral compassie. In de woorden van Al: “Laten we (…) niet vergeten dat een kind dat een bevuild nest overleeft, wel bijzonder vindingrijk moet zijn in het overleven onder moeilijke omstandigheden. Het is gewend door te zetten wanneer alles tegenzit en mogelijkheden te zien waar anderen vast kunnen lopen” (p. 164). Met dat als uitgangspunt kunnen we, ook als samenleving, anders leren kijken naar mensen die geestelijk worstelen of het maatschappelijke tempo en de eisen niet (meer) kunnen of willen bijbenen.

 

De opbouw van het boek

Het boek is opgebouwd uit drie delen. Het eerste deel beschrijft het persoonlijke verhaal van het personage ‘Astrid’. We worden deelgenoot van haar heftige levensgeschiedenis, waarin heel veel gebeurtenissen nét niet tot aan het einde worden uitgeschreven. Zo blijft er voor de lezer een soort dreiging in de lucht blijft hangen, waardoor men enkel kan raden hoe een gebeurtenis zal aflopen – precies wat het leven voor een kind in een bevuild nest zo ingewikkeld maakt. Er is een constante dreiging en het kind is daardoor voortdurend hyperalert. Het kind leeft continu in opperste staat van paraatheid om alle signalen uit de sociale omgeving goed op te vangen en correct te interpreteren. Dat geeft wellicht de mogelijkheid te anticiperen op wat er komt.

Het tweede deel omvat, zoals de auteur het zelf noemt, de ‘toelichting en onderbouwing geschreven en benaderd vanuit mijn dagelijkse praktijk in de psychotraumahulpverlening’. Via een thematische bespreking komen allerlei aspecten aan bod van het leven van een kind dat met misbruik en verwaarlozing te maken heeft (gehad). Onderstaand benoemen we kort een aantal van de thema’s.

Onzichtbare persoonlijke grenzen – over een verminderde lichaamsbeleving, over privacy die met voeten wordt getreden, en over het continue zwijgen en de schuld en schaamte die daarbij horen.
Magisch denken – over de verklaringen die het kind zelf verzint om te begrijpen wat er gebeurt, over de hoeksteen en de molensteen, over rolomkering.
Verwevenheid met de verinnerlijkte daders – over de machtsverhoudingen tussen kind en ouder(s), over daarvan loskomen en de innerlijke terreur stoppen, over de dans tussen redder en slachtoffer.
Schaamte – over schaamte voor de ouders, over schuldgevoel, over het verbod op slechte gedachten over de ouders, over het daardoor ontstaan van een negatief zelfbeeld.
Maskerende mythes en blinde vlekken – over misvattingen: over slachtoffers, over thuis en moeders als veilige plek, over misbruik als enkel een verschijnsel binnen sociaal zwakkere milieus.
Verborgen trauma als een innerlijk slapende krokodil – over het verleden dat steeds het heden inhaalt.
Rouwen om ouders die je nooit gehad hebt – over het verdriet om wat je hebt gemist, ook als het je later beter gaat, en over mantelzorgers die geven wat ze nooit kregen (uit verlangen naar erkenning).

Het derde deel beschrijft de antwoorden op de onderzoeksvragen aan een populatie van tweehonderd cliënten. Zij geven aan wat het voor hen betekende om twee onveilige ouders te hebben.

 

Vormgeving van het boek

Het boek is prachtig vormgegeven. Het is in hardcover in een handzaam formaat uitgegeven en bevat mooie foto’s. Deze hebben een sobere, verstilde en toch ook warme kleurstelling, waarin de eenzaamheid bijna tastbaar is. Dat komt mede door de donkere tonen, die een verdrietige, zware sfeer neerzetten. Door het hele boek heen zijn veel gedichten opgenomen die aspecten van de besproken materie op poëtische wijze verwoorden. Wat fijn zou zijn, is een literatuurlijst en een trefwoordenregister.

Om de inhoud van dit boek goed op je te laten inwerken, hoef je geen professional te zijn. Het taalgebruik is toegankelijk en maakt het verdriet en de pijn zeer invoelbaar. Dat effect wordt mede bereikt door de royaal toegepaste beeldspraak in allerlei passages. Zo spreekt Al over ingehouden boosheid die in het lichaam kwaadaardig woekert in de vorm van tumoren (p. 37), over meubilair en serviesgoed dat door een agressieve ouder als door een wervelwind wordt vernield (p. 74), over willen verdwijnen in het afvoerputje, omdat je je zo kwetsbaar voelt tegenover je vader die plotseling in de douche tegenover jouw naaktheid staat (p. 85), over gebrek aan respect voor je persoonlijke grenzen dat voelt als ongenode vreemdelingen die hun gang gaan in je huis (p. 125), over de ervaring van allesomhullende onzekerheid die als een zware grijze sluierjas om het kind heen hangt en niet meer kan worden afgelegd (p. 131).

Conclusie

Interesse in onderwerpen rondom trauma is meestal gerelateerd aan eigen ervaringen. Velen van ons hebben in de kindertijd traumatische ervaringen opgedaan; hebben we die overwonnen of spelen die bewust of onbewust nog in hoe we functioneren? Hoe ben je je hiervan bewust in je rol als ouder, partner, leerkracht, zorgverlener, politieagent? Hoe spelen je eigen (onverwerkte) ervaringen mee in het contact met en je verwachtingspatronen richting de ander? Hoe oordeelt de neoliberale samenleving over mensen die het leven ingewikkeld vinden en vastlopen op de hoge eisen? Wat betekent het om als volwassene te concluderen dat je ouders niet het beste met je voor hadden? Of hadden ze dat wél, maar was hun werkelijkheid gebaseerd op hun eigen getraumatiseerde achtergrond?

Het boek roept heel veel vragen op en reikt enorm veel stof tot nadenken aan. Eén ding is zeker: het is moedig dat mensen hun verhaal vertellen, in welke positie ze ook zaten of zitten. Dat vraagt dikwijls om het tot op zekere hoogte loslaten van loyaliteit jegens ouders die het nest bevuilden, die hun kind geen veiligheid en geen liefdevolle start konden bieden. Ook degenen die niet met zwaar seksueel misbruik door beide ouders te maken hadden, maar zich thuis wel vaak onveilig hebben gevoeld, zullen veel dingen herkennen. Dat kan inzicht in en compassie jegens de eigen geschiedenis voeden.

Voor professionals is het boek daarnaast een krachtig statement: wanneer het niet lukt om de cliënt of patiënt zich veilig te laten voelen bij jou, als je er niet in slaagt ‘voorbij de eigen blinde vlekken’ te kijken (p. 110), wanneer je niet de moeilijke vragen durft te stellen, dan bestaat het risico dat je trauma toevoegt in plaats van heelt. Jouw moed, je betrokkenheid en je zachtheid in het contact met overlevenden van misbruik, verwaarlozing en trauma kunnen een wezenlijke factor zijn in hun herstel. Wanneer jij je durft te laten raken door wat bij hen onder de huid is gekropen, kan er werkelijk verbinding ontstaan tussen jou en je medemens… en wellicht tussen jou en je eigen innerlijke kind. Dit boek geeft daarvoor een schat aan materiaal en de uitnodiging om ‘met een ruimere blik om ons heen [te] durven kijken’, lijkt ons het aannemen meer dan waard!

Een vader-dochter-gesprek over verbinding

Een vader en dochter met elkaar in gesprek over opvoedingskwesties en over hoe de ouder het kind ‘verpest’… dat klinkt interessant, niet waar? Nou, dat is het inderdaad, vooral omdat het in dit geval niet zomaar een ouder-kindpaar is, maar dr. Gabor Maté en zijn dochter Hannah. Zij zijn degenen die hun wijsheid met ons delen in deze Instagram Live-sessie die bijna een uur duurt.
Als vervolg op onze recensie van ‘The Wisdom of Trauma’ vorige week, reiken we jullie graag dit vader-dochter-gesprek aan. Samen pikken ze een aantal uit de overvloed aan vragen van de online aanwezigen en we zien een liefdevolle interactie tussen de twee. Maté wijst erop dat, zodra we vragen beginnen te stellen over hoe we ons trauma kunnen helen, we al op het pad van genezing zijn, omdat we anders de kwestie niet aan de orde zouden stellen. Hij moedigt iedereen aan om op dat proces te vertrouwen en op dat pad verder te gaan, niet onderweg naar perfectie, maar naar bewustwording.

Dit zijn de vragen uit het publiek waarover ze samen praten:

  • Komt er een update van het boek ‘When the Body Says NO’?
  • Is er traumagerelateerd onderzoek om met ons te delen, ten bewijze dat trauma echt iets is?
  • Wat kan ik het beste zeggen tegen of doen voor mijn dochter die tussen de leeftijd van 2 en 6 jaar seksueel is misbruikt en nu 14 is en ernstig suïcidaal?
  • Hoe kunnen moeders/ouders zichzelf vergeven en verantwoordelijkheid nemen voor het creëren van verandering in de omgeving waarin het kind opgroeide?
  • Kun je het verschil tussen trauma en verstoorde/afwezige gehechtheid bij zuigelingen bespreken en uitleggen? Zien ze er hetzelfde uit? Zijn de genezingsprocessen anders?
  • Hoe heeft de pandemie verslaving en alcoholisme beïnvloed?
  • Heb je tips voor families die in trauma verstrikt zijn en voor het genezen van familieleden die zich daarvan niet bewust zijn, maar juist in ontkenning verkeren?
  • Zit de belangrijkste reden voor psychische aandoeningen in de neurotransmitters en hun genetische kenmerken? Klopt het dat trauma niet de belangrijkste reden van de ziektes is?
  • Veiligheid is niet alleen de afwezigheid van dreiging, maar ook de aanwezigheid van verbinding; hoe kun je leren aanwezig te zijn in verbinding?
  • Hoe kun je verbinding maken met anderen en je veilig voelen in het huidige moment?

(Een grappig moment, waar Hannah plotseling een bepaalde uitleg snapt en papa verrast is haar daadwerkelijk iets te hebben bijgebracht!)

Elke keer, voor alle vragen en situaties, lijkt het advies op een bepaalde manier vergelijkbaar in die zin dat Maté iedereen blijft motiveren om aan het eigen trauma te werken, omdat niemand andermans problemen kan oplossen. Hoe harder je tegen iemand aan duwt, ook al is het in de ‘juiste’ richting en met oprechte intenties, hoe meer weerstand je zult ontmoeten. Met betrekking tot ouders en hoe zij communiceren met en aanwezig (of afwezig…) zijn voor hun kinderen, is het belangrijk om te beseffen dat er altijd een verschil is tussen ‘verlatingsacties’ (door de volwassene) en ‘ervaring van verlating’ (door het kind). Meestal doet de ouder het kind niet expres kwaad en laat de ouder het kind niet met opzet emotioneel in de steek. Het kind kan dus de ervaring hebben door de ouder alleen te zijn gelaten, zonder dat de ouder het kind bewust verwaarloost en hoewel het resultaat voor het kind hetzelfde kan zijn, maakt dit een enorm verschil met betrekking tot vragen omtrent schuld. Het betekent echter niet dat de ouder geen verantwoordelijkheid hoeft te nemen voor wat er is gebeurd; erkenning van de pijn van het kind is namelijk cruciaal. Zoals Gabor Maté ergens in de sessie zegt over iets waarvan de ouder het gevoel heeft het kind datgene te hebben aangedaan: ‘Het gebeurde door jou, maar je deed het niet op een bewuste manier. Je kunt er niet van worden beschuldigd HET KAN JE NIET WORDEN VERWETEN, maar je kunt er wel verantwoordelijkheid voor nemen.’ Met deze uitspraak wordt ingegaan op de altijd aanwezige kwestie van schuld en schaamte en verwijtbaarheid. Trauma, zo legt hij uit, weerhoudt ons ervan met onze aandacht aanwezig te zijn bij degenen die het dichtst bij ons staan, om ze echt te zien, te horen en te voelen, en dit is de kern van genezing van trauma: in het heden in verbinding komen met je authentieke zelf en daarmee genezen van de wonden die je tot op de dag van vandaag meedraagt als gevolg van wat je in het verleden is overkomen.

We hopen dat je geniet van deze vader-dochter-sessie, waarin vragen van een live publiek werden besproken. We houden jullie op de hoogte, mochten we er nog een tegenkomen!

Filmbespreking van ‘The Wisdom of Trauma’

Er is ongeveer een maand verstreken sinds we, bij ACE Aware NL, ‘The Wisdom of Trauma’ hebben gezien. Na de film een tijdje te hebben laten bezinken en na het bespreken van de mooiste momenten en sterke punten lijkt de tijd rijp voor een recensie erover.

De 1,5 uur durende film is gemaakt door Zaya en Maurizio Benazzo van Science and Nonduality. De film werd aangeboden op basis van een donatie, waardoor je zeven dagen lang toegang had tot de film en (met een upgrade) discussies kon bekijken van professionals zoals Stephen Porges, Fritzi Horstman, Esther Perel, Peter Levine en vele anderen. Er is ook een zeer actieve Facebook-groep met veel interessante discussies, waar actief wordt genetwerkt.

Dr. Gabor Maté is waarschijnlijk een van de meest uitgesproken en geciteerde schrijvers op het gebied van trauma. Hij is wereldwijd een veelgevraagd spreker bij evenementen, conferenties en festivals. Als je een Google-zoekopdracht doet, kun je online een ongelooflijk aantal opnames van optredens vinden. In deze film kom je de meeste thema’s tegen die hij in zijn lezingen aansnijdt en waarom hij bekend staat. Hij gaat echter nog meer de diepte in met het delen van zijn ideeën die zijn voortgevloeid uit tientallen jaren werken in het veld van trauma-onderzoek. De manier waarop de film is geschoten en gemonteerd, trekt de kijker mee in de verhalen die worden verteld; met Dr. Maté in de hoofdrol en in de voice-over krijgen we inzichten aangereikt van mensen uit alle lagen van de bevolking die werken en leven volgens de principes van zijn boeken en lessen.

De filmtitel verwijst naar twee vormen van wijsheid:

  • het geesteslichaam heeft veel wijsheid in het omgaan met tegenspoed; copingstrategieën en -gedragingen die veroorzaakt en getriggerd worden door trauma, laten meestal de meest wijze manier zien van overleven onder moeilijke omstandigheden en zijn geen teken dat er in de persoon in de kern iets ‘mis’ is;
  • de wijsheid die we verwerven wanneer we door trauma gaan, inzichten opdoen en genezing bereiken, kunnen we gebruiken om anderen te ondersteunen in hun reis naar genezing.

In de film komen we meer te weten over de manier waarop hij met zijn cliënten werkt, over zijn benadering om respectvol naar hun geschiedenis te vragen (een methode die ‘compassionate inquiry’ wordt genoemd), en over de relatie met zijn vrouw Rae Maté. Ze spreken allebei met oprechte openheid over de turbulentie in hun huwelijk, maar ook over de liefde en verbondenheid die ze hebben gedeeld sinds ze elkaar in 1967 ontmoetten.

Het deel waar we het paar beter leren kennen, is ontroerend in zijn openhartigheid. We zien een man die heel erg gericht is op kennis en die tracht tel leren zijn kwetsbaarheid als kracht te integreren, en we zien een vrouw die als kunstenaar heel nauw in contact is met haar intuïtie en die tracht te leren reageren op een evenwichtige manier te reageren op haar partner, waarbij ze haar eigen pijn integreert met die van een man die werd getroffen door intergenerationele en persoonlijke trauma’s als gevolg van de holocaust. Ze geven toe dat ze moeilijke tijden hebben gehad, maar ze hebben manieren gevonden om, in plaats van hun trauma’s af te reageren door ruzie te maken of zich van elkaar af te wenden, elkaar wederzijds te co-reguleren en te helen. In een latere opname zien we ze zij aan zij in het park lopen – een op leeftijd gekomen, wijs en diep verbonden stel.

Indrukwekkende momenten

We willen graag met je delen wat wij zeer indrukwekkende momenten in de film vonden.

  • Al vrij in het begin zien we Fritzi Horstman, grondlegger van het Compassion Prison Project. Gevangenen staan op de binnenplaats in een enorme cirkel en Fritzi vraagt ze om ‘in de cirkel te stappen’, telkens als ze met ‘ja’ moeten antwoorden op de vragen die ze stelt over vormen van vernedering, straf en trauma die ze als kind hebben meegemaakt. Het is zowel huiveringwekkend als hartverwarmend om te zien hoe dit proces ze doet beseffen hoeveel ze met elkaar gemeen hebben qua vroege tegenslag en jeugdtrauma, en hoe ze de steun van de gemeenschap waarin ze leven (vertegenwoordigd door de cirkel) nodig hebben om te genezen.
  • Ergens in het laatste deel van de film is er een totaal grappige scène, waarin Maté een vraag beantwoordt met een hilarisch antwoord vol zelfspot. We gaan niks verklappen; je zult zeker herkennen wat we bedoelen!
  • Verschillende mensen vertellen over hun eigen ervaring; deze momenten illustreren op indringende wijze de impact van vroege tegenslag of verwaarlozing. In reactie op het punt van het verliezen van de verbinding met het zelf en het ‘nut’ van de pijn die dat geeft, zegt een van hen tegen Dr. Maté: “Je vertelt me ​​​​dat de pijn die ik heb ervaren, me dieper op mezelf terug wierp en me liet zien hoe ik mezelf in de steek liet.”

De sterke punten van de film

  • Door het ontbreken van commentaar hoor je mensen praten over hun trauma, terwijl de camera scherpstelt op hun handen, hun ogen, hun persoonlijke omgeving en hun kunstzinnige, symbolische of alledaagse bezittingen.
  • Het is een openbaring om ‘compassionate inquiry’ (compassievol onderzoek) in actie te zien. Maté heeft deze manier ontwikkeld om meer duidelijkheid te verkrijgen over iemands levenservaring met trauma en de kindertijd, terwijl de persoon in kwestie de regie houdt over wat en wanneer men wil delen en wordt uitgenodigd om met mededogen naar deze elementen te kijken en te begrijpen hoe die behulpzaam waren bij het overleven. Verslavingsgedrag is meestal een oplossing voor een veel dieper, onderliggend probleem. ‘Compassionate inquiry’ vertoont overeenkomsten met motiverende gespreksvoering en geweldloze communicatie. Het is echter gericht op het blootleggen van trauma en op hulp aan mensen om de onderliggende oorzaak van hun worstelingen te vinden, meestal in een voorbije traumatische ervaring of in iemands opvoeding.
  • De kernboodschap van de film is dit wijdverbreide citaat van Gabor Maté: “Trauma is niet wat je overkomt; trauma is wat er binnen in je gebeurt als gevolg van wat je is overkomen.” In de traumageïnformeerde benadering vragen professionals “wat is er met je gebeurd?” als startpunt van het onderzoeken van de copingmechanismen van iemand met stress, met ziekte veroorzakend gezondheidsgedrag. In deze film legt Gabor een andere laag bloot in antwoord op deze belangrijke vraag: het is niet de gebeurtenis zelf die het individu traumatiseert; het is de impact op het lichaam als gevolg van die gebeurtenis.
  • De film gaat expliciet in op het belang van sensitief ouderschap en bijvoorbeeld het belang van baby’s en jonge kinderen niet zonder troost te laten huilen, als volgt samengevat in dit citaat: “Kinderen raken niet getraumatiseerd omdat ze pijn doormaken; kinderen raken getraumatiseerd omdat ze alleen zijn met de pijn.”
  • De film stopt niet op het persoonlijke niveau, maar behandelt ook grote kwesties, zoals de invloed van het patriarchaat, van het kapitalisme en geglobaliseerd materialisme die vaak concurrentie en prestige voeden en tot stress leiden, wat het risico vergroot dat mensen zich onwaardig voelen en het idee hebben dat ze tekort schieten. De link is intrigerend: als we de verbinding met ons authentieke zelf (de essentie van trauma) verliezen en de wereld gaan ervaren als een gevaarlijke, afschuwelijke plek, zal dit bepalen hoe we de wereld om ons heen benaderen: agressief, achterdochtig, sluw. Mensen die zich zo gedragen, worden vaak beloond met macht, waardoor de vicieuze cirkel opnieuw begint. Het scheiden van lichaam en geest en van het individu van de omgeving, wat in de geneeskunde nog steeds een zeer dominante benadering is, is waar we vanaf moeten om de wereld te helen, aldus Maté.

Conclusie

De filmmakers zijn zo goed om de film van 28 juli t/m 1 augustus nogmaals op donatiebasis beschikbaar te stellen. Dus… als je de film wilt zien… grijp je kans! Je kunt de details voor registratie en informatie over de film hier vinden: https://thewisdomoftrauma.com/
De trailer van de film vind je hieronder.

Boekbespreking ‘Wat is je overkomen?’ door Bruce Perry en Oprah Winfrey

Meer dan zomaar een vraag werd meer dan zomaar een boek!

(We lazen het boek in het Engels, waardoor de citaten wellicht niet volledig overeenkomen met de Nederlandse boekvertaling.)

Die waanzinnig belangrijke vraag… ‘Wat is je overkomen?’ (als een uitnodigend, compassievol alternatief voor ‘Wat is er met je aan de hand?’) wint aan populariteit als de leidende vraag om gezondheidsproblemen te begrijpen. In dit baanbrekende boek gaan auteurs Bruce Perry en Oprah Winfrey een lange en fascinerende dialoog aan, afgewisseld met verhelderende monologen, waarin ze de vele gezichten van trauma bespreken. Op een van de laatste pagina’s van het boek verwijst Oprah naar een gast uit een van haar shows: “Ze zei dat je zult blijven bloeden totdat je de wonden uit je verleden heelt. De wonden zullen blijven bloeden en vlekken maken op je leven, door alcohol, door drugs, door seks, door overwerk.” In een notendop is dit waar chronisch trauma over gaat en waarom een gepaste aanpak ervan meer maatschappelijke aandacht verdient. Er zijn weliswaar veel definities van trauma, maar het is vooral belangrijk om te beseffen dat trauma veel breder is dan bijvoorbeeld verkracht worden, getuige zijn van moord of vechten in een oorlog. Dit boek bevat een schat aan ware levenslessen over hoe in ieder menselijk bestaan dingen fout kunnen gaan. Gelukkig helpen Perry en Winfrey ons ook om inzicht te krijgen in hoe we daarvan kunnen genezen, mede doordat ze uiteenzetten wat we nodig hebben voor een gezonde ontwikkeling.

We kunnen in deze recensie niet alle wijsheid die de auteurs met de lezer delen volledig tot haar recht laten komen; dat is een te hoge ambitie. In plaats daarvan geven we je een indruk van wat je kunt verwachten en wat het boek je te bieden heeft. We bleven maar aantekeningen maken van mooie oneliners en pakkende zinsneden. Er is ook een groot aantal concepten die relevant zijn voor meer bewustzijn omtrent de impact van jeugdtrauma en we zullen daar te zijner tijd zeker op terugkomen. We hebben tal van waardevolle ideeën met ingrijpende beleidsimplicaties gesignaleerd.

Het boek is uitgegeven met een harde kaft en de kleurstelling is een zacht zomers blauw, vermengd met tere tinten groen. Het heeft 10 hoofdstukken, naast de inleiding en bijlagen, en is prachtig opgebouwd. Elk hoofdstuk begint met een illustratie, waarbij links het thema van het hoofdstuk op abstracte wijze wordt weergegeven, rechts de titel, op de volgende pagina links een meditatieve wolkachtige pagina en weer rechts een aangrijpend verhaal, waarbij de auteurs elkaar per hoofdstuk afwisselen. Na iedere inleiding gaat de dialoog verder, met Winfrey’s woorden en vragen in blauw, Perry’s verhalen en antwoorden in zwart. In totaal zijn er 11 visuals die de basis van neurofysiologie en stressregulatie uitleggen. Door het hele boek heen wordt er, waar van toepassing, naar de visuals verwezen, zodat de lezer ernaar kan terugkeren en de materie goed kan leren begrijpen. Wat nog behulpzaam zou zijn geweest, is een gedetailleerd register, zodat je gemakkelijk bepaalde concepten en terminologie kunt terugvinden; misschien kan die in een tweede druk worden toegevoegd.

Een andere, bijzondere verdienste van dit boek is dat het als een doorlopend gesprek is geschreven. Dat is niet alleen interessant om te lezen, maar helpt ook de niet-ingewijde lezer om te begrijpen hoe trauma ontstaat, hoe trauma iemands leven zelfs decennia later kan beïnvloeden en hoe genezing van trauma eruitziet. In de dialoog legt Perry telkens een complex neurologisch concept uit, waarna Winfrey reageert door de vragen te stellen die een niet-deskundige kan hebben, waarna Perry met nog meer diepgang verdere toelichting geeft. Verhalen vertellen en de doorleefde ervaring van trauma delen is een schrijfwijze die lezers kan helpen om trauma en de impact ervan op een toegankelijke manier te begrijpen. De wijze waarop deze twee auteurs met deze benadering omgaan, geeft het materiaal een indrukwekkende authenticiteit en diepgang.

Afbeelding van de inhoudsopgave gebruikt met toestemming van www.neurosequential.com

Uit de talloze belangrijke onderwerpen hebben we een selectie gemaakt van thema’s die een schat aan inzichten bevatten en die behulpzaam zijn bij het bewerkstelligen van nieuwe paradigma’s. Deze thema’s verdienen het om zowel ervaringsdeskundigen als lezerspubliek te hebben als degenen met professionele expertise, beleidsposities en politieke macht. Het boek richt zich tot ‘iedereen met een moeder, vader, partner of kind die mogelijk een trauma heeft meegemaakt’ (p. 10). Natuurlijk zullen velen van ons zich tegelijkertijd in meerdere categorieën bevinden, wat dit materiaal des te relevanter maakt.

Theoretische achtergrond

De kern van het werk van Bruce Perry ligt in het concept van neurosequentiële programmering, wat inhoudt dat de hersenen en de neurobiologie ervan van onderaf worden opgebouwd, van eenvoudig naar complex, van de hersenstam naar de cortex: we voelen voordat we denken (p. 27-29). Al die vroege ervaringen bouwen ons ‘wereldbeeld’ op en creëren setpoints voor onze stressregulatie, waarbij het eerste levensjaar een onevenredig grote impact heeft. Als iemand in die levensfase te veel ervaringen opdoet met ongezien en onbemind zijn, verwaarloosd of misbruikt, dan komt de gezonde ontwikkeling in gevaar. Als we te veel toxische stress ervaren (in tegenstelling tot gezonde stress en aanvaardbare stress met bufferende bescherming van stabiele volwassenen), raken we ontregeld. Onze neurobiologie raakt gesensibiliseerd en wordt ‘overactief en overdreven reactief’, wat leidt tot stress, tot ongemak en kan leiden tot ziekte (‘dis-ease’ in het Engels, ‘on-gemak’!) en disfunctioneren op vele niveaus. Ook vertroebelt dat onze kijk op anderen als veilig, voorspelbaar en zorgzaam. Dit kan enorme gevolgen hebben voor de manier waarop we omgaan met persoonlijke relaties en met de uitdagingen van het leven. Het kan ertoe leiden dat we de wereld gaan zien door een ‘prisma van pijn’ (p. 97) en een diep gevoel van onwaardigheid ontwikkelen (p. 98). Om die gevoelens het zwijgen op te leggen, kan vluchten in verslavingen de oplossing lijken. Uitsluiting, vernedering, schaamte en emotionele mishandeling maken allemaal deel uit van ACE’s, ‘ongunstige jeugdervaringen’ (p. 103). Dr. Perry wijst er echter terecht op dat ACE’s geen diagnose zijn, niet de ‘langdurige verkenning die nodig is om [iemands] persoonlijke levensreis echt te begrijpen’ (p. 108). Ze vergroten echter wel degelijk de kans op worsteling later in het leven, afhankelijk van de duur, intensiteit en timing: ‘Tegenslag heeft gevolgen voor het zich ontwikkelende kind. Punt’ (p. 191).

Belang van koestering en verbinding

Als we beseffen dat bufferende bescherming cruciaal is om te voorkomen dat stress verandert in toxische stress en trauma, dan wordt het belang duidelijk van koestering en verbinding, gedurende het hele leven, maar vooral in de eerste jaren. Als een kind coregulatie en verbinding ervaart, kan het veerkracht opbouwen, wat, in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, geen aangeboren eigenschap is. Er is sprake van ‘neuroplasticiteit’ (vormbaarheid van het brein), maar dit kan twee kanten op. Dit betekent dat veerkracht een potentieel is dat gezonde relaties vereist. Veerkracht komt niet tot bloei als er sprake is van ‘relationele en emotionele uithongering’ (p. 266). Daarom is de kwaliteit van zorg en opvoeding van wezenlijk belang voor het welzijn van het kind. Er is een aantal geweldige concepten in het boek die dat verder uitleggen en illustreren. We noemen drie belangrijke:

  • reguleren, relateren, redeneren: eerst stress verminderen, zodat je de relatie goed kunt krijgen, en pas dan wordt de cortex toegankelijk voor redeneren en leren (p. 142);
  • relationele armoede: niet genoeg volwassenen om in de behoeften van kinderen te voorzien (p. 201);
  • sociaal-culturele evolutie: leren van onze ouderen en abstracte (corticale, dus zeer menselijke) dingen zoals waarden, overtuigingen, vaardigheden, hoop en dromen doorgeven aan de volgende generatie, niet via genetische overerving, maar via voorbeeldfunctie en doelbewuste instructie, wat betekent dat we proactief kunnen beïnvloeden wat we doorgeven (p. 129-131).

Via ‘holding space’ (p. 114) en ‘reflectief luisteren’ (p. 197) en ‘empathische vaardigheid’ (p. 259) kunnen we elkaar helpen om een veilige atmosfeer te creëren, waar we ons echt thuis voelen.

De pijn helen

Als de pijn er is, hoe verzachten we die dan? Het komt allemaal neer op liefdevolle relaties: ‘Alles doet ertoe’ en ‘je thuis voelen is biologie’: onze zintuigen en hersenen vertalen ervaring naar biologische activiteit van het lichaam (p. 137). Brein en lichaam zijn altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden in onze ervaringen, dus, stelt Perry, een dualistische benadering van gezondheid is denigrerend en doet geen recht aan deze verbondenheid; het gaat dan alleen maar over symptomen. Als we begrijpen dat ‘de relatie de snelweg naar de cortex is’ (p. 144) en dat ‘als we ons niet veilig voelen, we ontregeld raken’ (p. 148), weten we wat we voor onszelf en de mensen om ons heen kunnen doen: we kunnen er zijn voor elkaar, want ‘verwaarlozing is even giftig als trauma’ (p. 159). Als we niet meer vragen ‘wat is er met je aan de hand’, maar snappen ‘wat je is overkomen’ (en ook onszelf is overkomen), kunnen we op een andere manier leren kijken naar gezondheid. Dan kunnen we leren om op een niet-oordelende en meelevende manier te kijken naar gedrag en ziekte van onszelf en anderen, als het resultaat van onze pogingen om onder moeilijke omstandigheden te overleven. Zoals Perry nederig uitlegt over zijn eigen proces om vaardiger te worden in het ondersteunen van mensen: ‘[W]e bleven luisteren en leren’ (p. 151), iets wat we allemaal kunnen doen.

Perry ziet echter wel een probleem: ‘De wetenschap verzamelt sneller kennis dan de samenleving wijsheid vergaart’ (p. 257) en ‘veel beleidsaanbevelingen worden gedaan met goede bedoelingen, maar met een minimaal begrip van de ontwikkelingsbehoeften van kinderen’ (p. 267). Dit is een oproep aan al die professionals die met jongeren werken (of met de innerlijke kinderen van ouderen!), want ‘veel mensen voelen zich ongelooflijk opgelucht als ze begrijpen hoe hun brein werkt en waarom’ (p. 283). Als we erin slagen te genezen van het trauma dat we hebben meegemaakt, kunnen we ‘posttraumatische wijsheid’ (p. 200) ontwikkelen, wijsheid die voortkomt uit de moeilijkheden die we hebben doorstaan ​​en de genezing die we hebben doorgemaakt.

Samenvattend kunnen we stellen dat  ‘Wat is je overkomen?’ een geweldig boek is, een gegarandeerde pageturner. Het is een indrukwekkende toevoeging aan het veld van traumastudies. Het werd pas in april van dit jaar in het Engels gepubliceerd en was in mei al een bestseller van de New York Times en is ook al opgenomen in de lijst van beste wetenschappelijke boeken van Amazon voor 2021. Het is in het Nederlands vertaald en deze maand gepubliceerd door Spectrum.
Ons verleden, vooral als we trauma hebben meegemaakt, bepaalt de manier waarop we met anderen omgaan, relaties aangaan en ons leven leiden. Dit boek helpt bij het opsporen en samenbrengen van al die ervaringen die ons hebben gevormd, terwijl het ons vele wegen naar genezing laat zien. Of het nu gaat om jou of een dierbare die tegenspoed heeft meegemaakt, waarna je nu probeert jezelf en anderen beter te begrijpen, of dat je werkt in de gezondheidszorg, het onderwijs, de justitiële of andere professionele omgevingen, dit boek is een must om te lezen. Het idee dat je posttraumatische wijsheid kunt ontwikkelen, is een zeer hoopvolle en bemoedigende gedachte. We wensen alle lezers met de hulp van dit boek veel vooruitgang in dat proces!