De ervaringsdeskundige, Aflevering 14 – Deze week: Sanne

Geboorteherinneringen

‘Wat nou weer?’ Maandenlang al worstelde ze met stress over een buurman die was veranderd van aardig naar te gretig om te helpen en vervolgens naar het monitoren van al haar komen en gaan. Ze trok zich terug omdat het steeds ongemakkelijker werd en toen haar auto werd beschadigd, sommige van haar eigendommen werden vernield en er opzettelijk een zaklamp op haar slaapkamerraam werd gericht, ontstond er bij haar een toenemend gevoel van totale onveiligheid. Het begon met frustratie, toen boosheid en vervolgens doodsangst, nervositeit bij het verlaten van haar huis en hyperalertheid uit angst om gevolgd te worden. Als ze thuis was, maakte ze zich zorgen; tijdens haar kerstvakantie bij familieleden kilometers ver weg maakte ze zich zorgen over wat er zou gebeuren terwijl ze afwezig was en over wat er zou gebeuren bij thuiskomst. Haar geest was overactief en ondanks de steun van de autoriteiten voelde ze zich hulpeloos en alleen.

Ze had me gevraagd om een ​​Compassionate Inquiry-sessie met haar te doen, zodat ze wat meer duidelijkheid zou krijgen over wat haar zo bang maakte voor de situatie. Ze voelde zich voortdurend gespannen en probeerde constant te anticiperen op wat er zou kunnen gebeuren. Toch voelde ze zich machteloos; waar kwam dat vandaan?
Terwijl ze me het verhaal vertelt, vraag ik haar wat ze waarneemt in haar lichaam. Ze voelt zich bevroren, een verkramping in de borstkas als een inflexibel blok en de angst maakt haar wat misselijk. Terwijl ze spreekt, trekt ze haar schouders op en ik vraag haar om die beweging een beetje te overdrijven: schouders iets meer naar voren, de spieren iets meer aanspannen… Ze heeft haar ogen dicht en zegt dat ze zich hulpeloos voelt en in haar keel een misselijk gevoel heeft dat ze nog niet eerder heeft opgemerkt. Ze heeft moeite om bij de fysieke sensaties en de emoties te blijven die gepaard gaan met het gevoel van hulpeloosheid. We zijn samen stil terwijl ze de sensaties in haar lichaam voelt en ik houd haar vast met mijn aanwezigheid. Ik kijk aandachtig naar mijn scherm om te zien hoe ze beweegt, om te luisteren naar het volume van haar stem, om de woorden die ze spreekt te laten bezinken.

Plotseling komt er heel intuïtief iets bij me op; ik vraag haar of ik een observatie en een vraag met haar mag delen en ze stemt toe. ‘Terwijl ik naar je keek, hoe je jezelf klein maakte en je hoofd naar voren boog, vroeg ik me af… weet je hoe je geboorte verliep?’ Ze pauzeert slechts een seconde en vertelt me ​​dat haar geboorte was ingeleid. Ze kwam vier weken te vroeg, omdat de navelstreng om de placenta gewikkeld was en ze in gevaar was. Toen ze geboren werd, had ze een zuurstoftekort; ze snakte naar lucht in haar longen, en na een kort moment bij haar moeder werd ze in een couveuse gelegd. Gedurende drie dagen werd ze nauwelijks aangeraakt en was ze het grootste deel van de tijd alleen. Ik vraag haar hoe het moet zijn voor een baby om te vroeg geboren te worden, om je kortademig te voelen, bijna te stikken, in totale nood te verkeren, en dan vrijwel alleen te worden gelaten. ‘Heel eng’, zegt ze. Ik kijk haar aan: ‘Heel eng…? Waar was je mogelijk bang voor, terwijl je daar zo alleen lag?’ Ze wacht, denkt na en zegt: ‘Gaat het wel goed met me?’, ‘Komt er iemand voor me?’, ‘Wat moet ik doen als ze niet komen?’ Haar keuze van analytische woorden lijkt niet te passen bij de angstige blik op haar gezicht of het verzwakte volume van haar stem en ik zeg: ‘Kan het zijn dat je doodsbang was, vervuld van angst dat je zou sterven…?’ De tranen komen weer: ‘Misschien dacht ik dat het het einde was… en ik voel me vaak doodsbang, inderdaad, en ik vind het ondraaglijk om alleen te zijn, volledig losgekoppeld van mezelf…’ We nemen de tijd om dit gevoel van levensbedreigende eenzaamheid aanwezig te laten zijn. Zo kan ze ervaren dat ze deze emotie deze keer kan overleven – dat ze de intense eenzaamheid in feite al hééft overleefd.

Dan vervolgt ze: ‘Er moet een gevoel zijn geweest van ‘Wat nou weer? Wat is het volgende dat me gaat overkomen?’ Terwijl ze de zin uitspreekt, beseft ze dat dit is wat ze zich al maanden afvraagt ​​met betrekking tot haar buurman en ze schudt haar hoofd: ‘Je hebt me dit eerder horen zeggen, letterlijk…’ Ik knik in stilte en nadat ze nog meer tranen heeft geplengd, wijs ik erop dat dit een verband is dat ze nu zelf heeft gelegd: ‘Ja… dit is een enorme realisatie’, zegt ze en we zijn ons allebei bewust van het ongelooflijke spiegelbeeld van het verleden in het heden.

We duiken wat dieper in aspecten van wat ze net heeft ontdekt en ze zegt dat de kwetsbaarheid van hulpeloosheid haar angst veroorzaakt. We concluderen echter dat ze nu niet zo hulpeloos, machteloos en eenzaam is als toen. Terwijl we nadenken over alles wat ze in dit een uur durende onderzoek heeft gezegd, kijken we ook naar haar energetische aanwezigheid wanneer deze angst de overhand neemt. Wat straalt ze uit met dit gevoel van machteloosheid dat op een bizarre manier haar buurman zou kunnen ‘verleiden’? Om misverstanden te voorkomen… dit gaat niet over ‘victim blaming’, het slachtoffer de schuld geven, maar over erkenning voor het feit dat haar vroegste ervaringen buiten de veilige baarmoeder die van existentiële paniek en angst voor de dood waren. Dit heeft een enorme indruk op haar gemaakt die ze met zich meedraagt ​​en uitstraalt, ondanks alle geweldige prestaties die ze in haar leven heeft behaald.

‘Echte verbinding voelt voor mij als een grote, koesterende knuffel’, vertelt ze, ‘maar ik heb zoveel ervaringen in mijn leven gehad waarbij het gevoel gerustgesteld en gekoesterd te worden ontbrak dat het voor mij behoorlijk moeilijk is geworden om anderen te vertrouwen. Ook houd ik er niet van om steeds gecontroleerd en in de gaten gehouden te worden en tegelijkertijd is alleen zijn en me alleen voelen een groot thema in mijn leven geweest…’ Ze is weer in tranen, nog steeds bezig met het verwerken van het feit dat dit alles, hoezeer het ook verbonden leek te zijn met ervaringen in haar jeugd, een veel eerdere oorsprong lijkt te hebben.

De volgende dag stuurt ze me een berichtje: ‘Als baby was ik doodsbang en alleen, en vroeg ik me af wat er zou gebeuren, was ik bang dat ik zou sterven… Als ik door deze gevoelens [van hulpeloosheid] word gegrepen, denk ik ook: wat gaat er nú weer gebeuren, want dit voelt als de dreigende dood. Het is logisch dat deze hele situatie zo heftig voor me is. Dankjewel voor je tijd vandaag. Dit was een levensveranderende sessie voor mij.’ Ze voegt toe dat ze die dag een prachtig gesprek met haar moeder heeft gehad, over dat die had gezegd tegen de verpleging die haar naar huis wilde sturen: ‘Ik laat mijn baby niet achter!’ Wat een wonderschone en ontroerende stroom van helende gebeurtenissen…

De ervaringsdeskundige, Aflevering 13 – Deze week: Vera

Broodkruimels…

Vera had intense dagen achter de rug met een training die veel van haar had gevraagd. De trainers waren toegewijd aanwezig geweest in de groep en hadden oog voor waar iedereen behoefte aan had. Ze hadden op indrukwekkende wijze veel energie én veel rust in de groep ingebracht. Ze kijkt er met voldoening op terug, maar heeft ook veel om op te reflecteren en ik heb tijd om naar haar te luisteren. Ik ben al eerder met haar in gesprek geweest en onze vertrouwdheid geeft veilige bedding aan ons gesprek. Ze brandt meteen los.

Vera had op de laatste ochtend van de training ontroerd om zich heen gekeken en gezien hoe alle deelnemers met elkaar aan de babbel waren. Ze was zelf ook gezellig in gesprek geweest, maar vervolgens had ze even alleen gezeten en onverwacht waren alle ervaringen van de training samengevloeid tot één groot innerlijk spektakel. De inzichten schreeuwden om aandacht: ‘Heb je dit wel door? Heb je je dát wel gerealiseerd? Vind je zus niet bijzonder? Heb je zó wel tot je laten doordringen? Zie je wel hoe dit samenhangt met wat je eerder al had ontdekt?’ Ze zit wat verslagen tegenover me en zegt: “Ik voel wel dat er een link is tussen mijn levensverhaal en mijn gevoel over wat er momenteel allemaal gebeurt. Ik voelde dat die ochtend ook, maar ik kon er geen woorden aan geven. Ik voelde alleen maar vanuit mijn tenen de tranen opwellen. Ik kreeg het benauwd; ik zat met mijn ogen dicht en had het gevoel geen adem te krijgen. Ik was bang dat ik helemaal in stukjes uit elkaar zou vallen. Ik had al mijn aandacht nodig om mijn ademhaling op orde te houden en ruimte te geven aan die tranen.

De geluiden om me heen leken weg te vallen. Ik zat daar met mijn ogen dicht en was me gewaar van alles wat er in mij opkwam, tot ik ineens een hand op mijn rug voelde. Ik wíst gewoon dat die van één van de trainers was; ik herkende de energie die er vanuit ging. Ik keek heel even en zag dat ik gelijk had. Ik kreeg de aanmoediging om dieper te ademen, omdat mijn ademhaling zo hoog in mijn borst zat. Ik probeerde dat, maar het was moeilijk. Ik voelde me door mijn emoties totaal overmand…” De hand was een poosje op haar rug blijven liggen; toen kreeg ze een kus op haar kruin en werd ze weer aan zichzelf overgelaten; de trainer liep weg.

Vera denkt na en is even stil voordat ze haar verhaal vervolgt: “Enerzijds voelde ik me ongemakkelijk zo midden tussen iedereen in, maar ik wist dat de training was bedoeld om tot inzichten te komen, dus ik wilde er niet voor weglopen, maar ik wil ook niet meer doen alsof ik sterk ben en alles wel handelen kan. Wat er gebeurt en hoe mensen op me reageren… dat raakt me vaak zo diep. Ze denken geloof ik geregeld dat ik het allemaal wel aankan, omdat ik niet meteen omval, maar ik ben veel gevoeliger dan men dikwijls doorheeft en ik laat me bepaalde dynamieken niet meer aanleunen.” Ze klinkt feller. Ze vertelt over een aantal mensen met wie de communicatie al een tijdlang moeizaam verloopt. Ze heeft zich recent meer verdiept in uiteenlopende vormen van passieve agressie. Iemand heeft haar daar een tijd terug op gewezen en ze had er meer van willen weten opdat ze kon onderzoeken wat het inhield en of ze zich er schuldig aan maakte, zoals diegene beweerde. Nu ze nieuwe dingen heeft geleerd, kan ze elementen ervan sneller herkennen en let ze beter op hoe ze communiceert. “Ik heb gemerkt hoe vaak passieve agressie en ‘gaslighting’ aan de orde zijn. Ik vind dat moeilijk en ik ben geschokt en verdrietig over mijn eigen rol daarin en over wat ik niet in de gaten had. Ik zie nu beter hoe ik vroeger zó vaak op die manier werd bejegend dat ik het normaal ben gaan vinden. Ik heb niet altijd goed gecommuniceerd, maar heb ook te vaak geduld hoe er met mij werd omgegaan. Dat moet echt stoppen; ik wil dat niet meer doen en ik wil het ook niet meer incasseren…”

De tranen wellen op en Vera brengt haar verwachtingen van relaties en vriendschappen ter sprake: “Sommigen zeggen dat je geen verwachtingen moet hebben, omdat dat alleen maar teleurstellingen geeft, maar volgens mij is dat onmogelijk. Dingen als betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid, wederkerigheid, kwetsbaarheid, openheid en aandacht… die zijn wezenlijk voor me. Die ervaar ik als menselijke waarden, maar zeker ook als sociale behoeften! Daar wil ik op kunnen rekenen.”
We zijn samen stil en ineens realiseert ze zich iets: “Ik kan me eigenlijk zo weinig herinneren van momenten in mijn kindertijd waarop mijn ouders echt blij waren mét mij en vóór mij. Af en toe gebeurde dat wel, maar het was zo sporadisch, lang niet zo vaak als ik wat ik mijn eigen kinderen probeer mee te geven… Ik nam gewoon genoegen met het weinige dat er was qua aandacht en emotionele beschikbaarheid… Die kreeg ik van hen beiden maar heel beperkt en ik word me er steeds meer bewust van dat ik er daardoor zó naar verlang in vriendschappen en liefdesrelaties. Veel te lang heb ik me ook daar tevreden gesteld met een schraal minimum en dat heeft tot veel gevoelens van eenzaamheid geleid…”

Ik kijk Vera aan en mijn gedachten gaan naar de voorstelling de dag ervoor, waarin de interviewer de gast aan het begin had gevraagd naar zijn definitie van vrijheid. De gast antwoordde: “Als je er niet naar verlangt, dán ben je echt vrij.” Er werd besmuikt gelachen in de grote, volle zaal; de suggestie kwam op allemaal naar huis te gaan, nu de grootste les al was uitgesproken. De interviewer was stil gebleven en de gast had met een grijns vervolgd: “Een kind dat lekker buiten aan het ravotten is en in het weiland bij de slootjes speelt en kan gaan en staan waar ‘ie wil… die heeft het niet over vrijheid, want die IS gewoon vrij. Pas als we dingen ontberen, gaan we ernaar verlangen en worden ze behoeften, begrippen die we willen definiëren, maar zodra dat gebeurt, weet je eigenlijk al wat er aan de hand is. Iemand die in een gezin of een groep de ‘verbinder’ is of wil zijn, heeft eerder in het leven of in een vorig leven een plaats en een rol gehad waarin er weinig verbinding was. Nu, in dit leven, in deze omgeving, wordt een poging ondernomen om dat goed te maken, om het anders te doen. We leven als het ware de dynamieken die we eerder misten; dat is waarom we hier zijn.”

De voorstelling had bijna drie uur geduurd, maar deze openingszinnen waren voor mij de belangrijkste van de avond geweest. Ik had ze mee naar huis genomen en herkende ze nu in de woorden van Vera. We diepen het verder uit en ik laat de term ‘broodkruimels’ vallen. Dat is een woord dat in het Engels wordt gebruikt voor relationele dynamieken waarin iemand zo ongelooflijk verlangt naar verbinding, veiligheid en oprechte, liefdevolle aandacht, dat ieder klein beetje van die waarden in ontvangst wordt genomen alsof er een feestmaal wordt opgediend, terwijl het slechts om broodkruimels gaat. De honger wordt er niet mee gestild, maar het is net zóveel dat de hoop wordt aangewakkerd dat er vroeg of laat wél een rijkelijk gevulde dis zal zijn. En hoe kwetsbaarder en hongeriger we zijn, hoe groter de kans is dat we de rode vlaggen van zo’n interactiepatroon gemakshalve negeren. Het wordt wel ‘intermittent reinforcement’ genoemd, een heftige vorm van emotionele verwaarlozing of eigenlijk emotioneel misbruik. Ik ken die dynamiek maar al te goed dus herken ik die nu in Vera’s woorden. We spiegelen elkaar wederzijds en dat verbindt ons.

We bespreken nog het één en ander en ze geeft aan dat ze meer duidelijkheid heeft gekregen over de samenhang tussen haar wensen, de manier waarop ze ermee omgaat en wat ze probeert te verdragen in de omgang met anderen. Natuurlijk komt daarbij ook weer aan de orde dat ze opnieuw midden in het spanningsveld tussen ‘hechting’ en ‘authenticiteit’ verkeert en dat als gevolg van de pijn van vroeger hechting nog vaak voorrang krijgt. Je grenzen bewaken, je waarden eerbiedigen… een jong kind kan dat niet, maar als volwassenen hebben we een (emotionele en gezondheids-)taak daarin en ze is nu op het dappere pad van zelfzorg hiervoor.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 12 – Deze week: Gita

Ze zit nog geen vijf minuten bij me op de bank als de tranen al over haar wangen biggelen. Het is een opluchting voor haar om de stap naar mij te hebben gezet, maar het is ook ingewikkeld. Ze heeft er nog met niemand over gesproken dat ze naar mij zou gaan. En dat niet alleen: ook over veel van de dingen die ze aan me wil voorleggen, heeft ze nog met niemand gepraat. Er komen moeilijke gedachten op over wat te zeggen als ze hier ‘betrapt’ zal worden, zelfs terwijl ze weet dat er niks te ‘betrappen’ valt. Ze overweegt er thuis voorlopig maar niet het gesprek over aan te gaan, zelfs terwijl ze weet dat dit vroeg of laat onvermijdelijk zal zijn. Ze bereidt zich alvast voor op ruzie over de keuze om therapeutische ondersteuning te zoeken, zelfs terwijl ze weet dat dat de enige manier is waarop ze de komende tijd meer rust in zichzelf zal kunnen gaan vinden, want ze kan de last in haar eentje niet meer dragen. Ze voelt hoe er meer en meer dingen spaak beginnen te lopen in haar innerlijk, hoewel het er aan de buitenkant allemaal aardig uitziet. Ze vertelt, aan het begin van ons gesprek nog wat stoer, dat de meeste mensen niet aan haar kunnen zien hoe het er werkelijk met haar voorstaat, hoe ze altijd weer in staat is om klaar te staan voor anderen, maar dat ze, zodra ze alleen is, eigenlijk alleen maar wil huilen, wil wegkruipen voor de eisen van de wereld, onzichtbaar wil worden, zodat niemand meer iets van haar vraagt en verlangt. De eenzaamheid, het gevoel nergens thuis te horen, de ervaring dat alles in het leven een chaos is… ze worden langzaam maar zeker ondraaglijk en ze wil ze niet langer alsmaar alles verdoven op de momenten waarop ze er niet meer op een andere manier mee kan omgaan.

“Ik weet eigenlijk niet wie ik ben en wat ik wil… ik heb werkelijk geen idee… Andere mensen hebben doelen, maar ik zou niet weten wat ik met het leven aan moet… En als je me vraagt wat me een goed gevoel geeft, waar ik van opknap als ik me echt rottig voel… dan kan ik ook dat bijna niet beantwoorden… Ik heb er in feite nog nooit op die manier naar gekeken en over nagedacht. Er was altijd zoveel onrust… ik was gewoon aan het overleven, maar ik wil dat niet meer. Ik realiseer me dat ik de pijn niet langer uit de weg kan gaan. Als ik wat wil met mijn leven, dan moet ik die pijn onder ogen zien en op de één of andere manier leren om er anders naar te kijken en anders mee om te gaan. Ik heb heel veel klaargestaan voor anderen en ik heb de indruk dat die mij echt zien als degene bij wie ze terecht kunnen met al hun moeilijke dingen om erover te praten, maar de laatste tijd is me dat ook gaan tegenstaan. Waarom moet het altijd over hen gaan…? En waarom pakken ze hun problemen niet aan en moet ik het aldoor weer aanhoren? Ik ben bekaf. Ik wil het niet meer. Het wordt tijd dat ik beter voor mezelf ga zorgen. Nou… en dat is waarom ik hier ben. Ik hoop dat jij me daarmee op weg kunt helpen…”

Uiteindelijk werken we samen vier uur. Ik heb de verwarming eerder op de dag al opgestookt, want de ervaring leert dat als er zoveel emoties vrijkomen, mensen rillerig worden. In de wintermaanden voelt het meestal koesterend als een ruimte behaaglijk warm is. Het fysiologische effect is een grotere kans op het stromen van oxytocine: poriën en bloedvaten staan wijder open. Dat bevordert vaak ook dat de emotionele en psychologische openheid, mede omdat het hele organisme van oxytocine tot rust komt. Er is thee, er is wat lekkers, er branden kaarsjes, er liggen voor de zekerheid zelfs twee gehaakte wollen dekens klaar en tot twee of drie keer toe ben ik geneigd er één om haar heen te wikkelen, als ze snikkend en met de handen voor de ogen in de hoek van de bank wegkruipt en in stilte reflecteert op wat er speelt en op de vraag wat ze in haar lichaam waarneemt tijdens het verhaal dat ze vertelt.

Ik nodig haar uit echt te voelen wat haar lijf haar te zeggen heeft, maar voor wie in geen tijden werkelijk met aandacht naar het eigen lichaam heeft geluisterd, is dat nog helemaal geen eenvoudige opdracht. We nemen de tijd; bij mij hoeft iemand niet na drie kwartier weg omdat de tijd ‘om’ is. Bij mij mogen cliënten uren blijven zitten, zodat we tijd hebben om dingen diep te onderzoeken en om intense emoties eindelijk eens naar de oppervlakte te laten komen zonder dat ze meteen te hoeven worden gedempt of afgeschermd, weggepoetst of opzij geschoven. Ze zegt het diverse keren: “Het voelt alsof er iets uit wil, alsof er iets op knappen staat…”

Dat is al een heel mooi inzicht, de gewaarwording dat zich vanuit het lichaam iets meldt dat gezien wil worden. Ik ben bij haar en ik zie het; ik hoor wat ze zegt en ze is verbaasd als ze mij haar eigen woorden aan haar hoort teruggeven. “Als je het zo zegt, dan klinkt het zo logisch… Ja, ik ben ook wel een sukkel, dat ik er al die tijd nog niks mee heb gedaan…” Dat is een uitspraak die geregeld ook in andere gedaantes even opduikt en die ik zowel aan het begin als aan het einde krachtig onder haar aandacht breng.

Ik vraag haar hoe ze zich zou voelen als ík dat tegen haar zou zeggen, dat ze een sukkel is omdat ze nog altijd bepaalde issues niet heeft aangepakt en opgelost. Ik vraag haar of ze zou blijven en of we in dat geval een fijn en veilig aanvoelend gesprek zouden hebben. Ze lacht: “Euh… nee. Bepaald niet!” We concluderen dat als ze niet meteen zou weglopen, ze in ieder geval niet zou terugkomen. We concluderen eveneens dat dit wél de manier is waarop ze zichzélf toespreekt. De relatie met haar ware Zelf wordt daardoor óók onaangenaam en onveilig. Daarom zeg ik zowel aan het begin als tussendoor als aan het einde dat het allergrootste geschenk dat ze zichzelf met deze en een eventuele vervolgsessie mag geven, is dat ze liever wordt voor zichzelf.

Ze heeft als kind veel liefde en veiligheid gemist en dat gegeven kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Dat heeft invloed gehad op hoe zich haar persoonlijkheid en overtuigingen hebben ontwikkeld. Wat ze wél kan doen, is in lastige situaties of als het tegenzit, dat kleine meisje in zichzelf met zachte ogen aankijken en zich afvragen wat zij nu nodig zou hebben. Dat is wat ze zichzelf mag geven en wat ze ook van dierbare anderen in ontvangst mag nemen. Dat kan ze verstandelijk wel begrijpen, maar emotioneel is dat nog niet één-twee-drie een vanzelfsprekendheid. Het vergt immers ook dat ze kenbaar maakt wat er speelt. Het is logisch dat dat beangstigend kan voelen: je kunt decennialange patronen meestal niet van de ene op de andere dag veranderen, zeker niet als ze zo lang met onveiligheid gepaard gingen of als ze juist de enige manier waren om te overleven. Vandaag heeft ze echter een begin gemaakt en een belangrijke, moedige stap gezet. Ik beloof haar dat ik het verslag van onze ontmoeting zo snel mogelijk zal uitwerken. Met haar toestemming geef ik haar een knuffel voordat ze vertrekt. Ze ziet er wat minder bezwaard uit, maar het verdriet en de kwetsbaarheid zijn zichtbaar. Dat is mooi; ze heeft kunnen verzachten tijdens ons gesprek en heeft haar muur een beetje afgebroken. Ik hoop dat ze die zachtheid kan vasthouden, vooral ook naar zichzelf, en dat ze het laat weten als ik wat voor haar kan betekenen.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 11 – Deze week: Elize

Deze week pakken we na een lange tijd de draad van het bloggen weer op! We hebben in de afgelopen periode heel veel andere prachtige dingen mogen doen, maar willen heel graag weer mooie verhalen met jullie delen. Het onderstaande blog is een gastblog van ‘Elize’, die ACE Aware NL benaderde en haar verhaal met ons deelde.

 

Kennis rondom ACE’s – het ontbrekende puzzelstukje?

Als ik in de auto naar mijn werk rijd, luister ik vaak een podcast. Opgeleid tot leefstijlcoach, ben ik geïnteresseerd in alles wat te maken heeft met gezondheid en vitaliteit. Deze keer luisterde ik naar de OERsterk-podcast van Richard de Leth, waar Marianne Vanderveen te gast was. Van begin tot einde was ik geboeid door het onderwerp: ACE’s, ongunstige ervaringen in de kindertijd.

Gezien worden
Ik herinner me mijn kindertijd als een fijne tijd, maar tóch herken ik veel in de podcast. Dit is mijn verhaal.
Ik ben ruim 50 jaar, geboren als middelste kind van een drieling. Mijn oudste zus had al op jonge leeftijd mentale problemen, mijn jongste fysieke. Ik huppelde door het leven, maar moest het met veel minder aandacht doen van mijn ouders. Mijn zussen haalden hun havodiploma. Ik deed mijn stinkende best om óók gezien te worden en haalde een jaar later mijn vwo-diploma. Het gevoel er niet toe te doen, bleef echter aanwezig.

Kloof
Mijn partner en ik kregen drie prachtige kinderen. Toen ze wat ouder waren, hadden onze kinderen een aantal flinke uitdagingen op hun levenspad: onze oudste dochter kreeg op haar elfde de diagnose Asperger, een autismespectrumstoornis. Onze tweede dochter ontwikkelde een eetstoornis. Onze zoon kreeg, naast zijn ADD, een depressie. Destijds vermoedde ik dat de ADD van onze zoon en zijn depressie een relatie hadden met het autisme en de anorexia van zijn zussen. Na het luisteren van de podcast, het lezen van de website van ACE Aware NL én een gesprek met Marianne heb ik een ander beeld. De kinderen lieten gedragspatronen zien die gelabeld worden als ‘autisme’, ‘anorexia’ en ‘ADHD’, maar in feite waren dat in belangrijke mate ‘coping strategies’. Dit gedrag was voor hen een manier om te overleven in een ongunstige omgeving. Met de kennis van nu zie ik dat het bijna niet anders kon dan dat ons huwelijk strandde – de kloof was te groot. Op dat moment in ons leven konden we elkaar niet ondersteunen bij alles wat er speelde. Door de gebeurtenissen werden onze eigen trauma’s blootgelegd. En op nog een diepere laag denk ik nu dat het onderliggende trauma bij ons allebei van invloed is geweest op het ontstaan van de problemen van de kinderen. Na de scheiding ben ik op meerdere manieren met mijn persoonlijke ontwikkeling aan de slag gegaan. De kinderen zijn nu 25, 23 en 20 jaar, fijne jongvolwassenen met wie het goed gaat. De basis daarvoor is denk ik in hun vroege leven gelegd.

Ratrace
De eerste tien jaar was ik fulltime thuis voor de kinderen. Toen de jongste naar school ging, werkte ik drie ochtenden en ving ik ze na school thuis op. Na de scheiding, toen de jongste zeven jaar was, heb ik me laten omscholen. Daarna kon ik helaas niet anders dan 32 uur werken, waardoor ik minder thuis was voor de kinderen. Ik had een hoop ballen hoog te houden en ik ging mee in de ratrace van het leven.
Dat veranderde met één telefoontje: “Je moet nú je dochter komen halen, want ze wil naar het spoor.” Zij was toen al ernstig ziek. Op dat moment stond mijn wereld stil. Het was alsof ik wakker schrok, alsof ik voor het eerst besefte ik dat ik haar daadwerkelijk kon verliezen door haar ziekte. Ik was compleet in paniek: waar was ik mee bezig? Wij leven met zijn vieren onder één dak, maar we leiden ieder ons eigen leven. Hoe werkelijk verbonden zijn we eigenlijk met elkaar? Dat wilde ik anders!

Beschikbaar zijn
Ik maakte afspraken op mijn werk en stond mijn dochter bij waar ik kon. Alle eetmomenten deden we samen. Ook bezoeken aan arts en therapeuten deden we voor het grootste deel samen. Ik kon er voor haar zijn en dat voelde fijn. Ik voelde echter des te meer hoe ik mijn moeder had gemist in mijn eigen jeugd. Dat ik het anders kon doen dan mijn eigen moeder, was helend voor mij en hopelijk ook voor mijn dochter. Zoals ik mijn moeder destijds miste, heeft zij mij ook moeten missen. Als ouders hadden wij haar in de steek gelaten in onze zoektocht naar een verklaring voor het gedrag van haar oudste zus (autisme). Ik was me ervan bewust en toch wist ik op dat moment niet hoe ik het anders kon doen. De anorexia dwong ons om anders met elkaar om te gaan. Het resultaat hiervan is een nóg betere band met elkaar.

Persoonlijke ontwikkeling
Na een aantal ingrijpende life events sloeg ik in 2004 het pad van persoonlijke ontwikkeling in. Begin 2018 bleek de eetstoornis in remissie. Dat zelfde jaar volgde ik een jaarprogramma bij ‘365 dagen succesvol’. Voor mij was dit life changing! Laatst keek ik een webinar van hen over niet genomen rouw, bijvoorbeeld na trauma. Bij trauma dacht ik altijd aan grote zaken als misbruik of mishandeling. Dat bleek onvolledig; ook kleinere gebeurtenissen kunnen impact hebben op iemands leven en tot trauma leiden. In mijn hoofd ontstond er een indrukwekkende lijst, waaronder de emotionele ervaringen die voorafgingen aan en volgden op twee auto-ongelukken, een miskraam, scheiding en ziekte. Na het beluisteren van de OERsterk-podcast luisterde ik de podcast van Marianne zélf: ‘Voed de Veerkracht’. Ik begrijp nu veel beter waar het gevoel van ‘ik doe er niet toe’ vandaan komt. Ook kijk ik nu anders naar de gevolgen van het auto-ongeluk. Dat vond plaats in een periode waarin de anorexia van de tweede om een ander behandeltraject vroeg. Ik voelde simpelweg de ruimte niet om de emotionele en fysieke kant ervan te verwerken. Ik gaf voorrang aan wat ik zag als haar belang, en vergat dat mijn eigen welzijn (of gebrek eraan) in feite het fundament is onder het geluk (of gebrek eraan) van de kinderen.

Traumatherapie
Na mijn auto-ongeluk in 2016 kreeg ik gerichte traumatherapie in de vorm van EMDR. Het deed me niets. In 2019 boekte ik een sessie EMI, een variant op EMDR, waarmee de lading van de gebeurtenis verdween. Een vergelijkbare ervaring had ik recent. Ik werd getriggerd op mijn stuk ‘ik voel me niet gezien’, waarvan ik nu begrijp dat dat valt onder de gevolgen van ACE’s. Mijn lief boekte een traject voor me bij een bevriende traumatherapeut. Na een uitgebreide intake pakte hij niet alleen het auto-ongeluk aan, maar al het trauma dat ik onbewust verzameld had in mijn leven, trauma dat me beperkte in mijn functioneren en dat me moe maakte. Hij keek daarbij naar het grotere geheel. Samen gingen we een middag intensief aan de slag met het herprogrammeren van de verschillende gebeurtenissen. Het resultaat is verbluffend: de lading is weggenomen!

Spiegelen
Hoe is het nu? Ik ben als vrijwilligster verbonden aan het Leontienhuis, een inloophuis voor mensen met een eetstoornis. Veel ouders zie ik worstelen met de issues die ik zelf ook heb gehad. Ik vertellen me dat ze zich machteloos voelen staan tegenover de eetstoornis van hun kind. Zou het kunnen zijn dat ouders en/of hun kinderen óók te maken hebben met de gevolgen van ACE’s, zonder dat zij zich hiervan bewust zijn? Zou het kunnen zijn dat kinderen ons dan in liefde spiegelen hoe wij met onszelf omgaan? Is het een uitnodiging aan ons als ouders om ook zélf naar binnen te keren, met onze eigen issues aan de slag te gaan en zo samen te helen? Ik ben me in ieder geval veel meer bewust van de impact van trauma op mijn leven en daarmee ook op dat van mijn kinderen. Mijn wens is ouders te kunnen bijstaan die in een vergelijkbare situatie zitten. Is de kennis rondom ACE’s het ontbrekende puzzelstukje? Dat is waar ik de komende tijd verder in wil duiken!

 

Trauma, triggers, en je grenzen bewaken, Deel 3 (slot)

Afgelopen week vertelde ik over de herinneringen die bovenkwamen in de CI-sessie en vandaag deel ik het inzicht dat ik opdeed.

Mijn collega vervolgde haar compassionate inquiry en vroeg welke emoties er opkwamen bij die walging. Ik liet alles de revue passeren en werd verdrietig over de treurnis die het zo vaak had veroorzaakt, over de emotionele afwezigheid als gevolg van alle verslaving, en ineens realiseerde ik me hoe woedend ik óók was. Ik verhief mijn stem: “Ik ben ook gewoon hartstikke kwaad! Altijd dat gelieg over dat gezuip! Ik wil die geur niet ruiken! Ik wil niet dat je dicht bij me komt! Blijf bij me vandaan! Rot op!” Ik schudde mijn hoofd, ik kneep mijn ogen dicht en gromde met open mond, ik strekte mijn armen voor me uit in een afwerend gebaar, trok ze met gebalde vuisten weer in en huilde terwijl ik schreeuwde. Mijn collega bleef aanwezig; haar gezicht op het scherm bracht me langzaam tot rust en we waren samen stil. Ze hield continu haar ogen op mij gericht en peilde hoe het met me ging. “Hoe moet dat zijn geweest voor het meisje dat je destijds was?”

Ook die vraag kende ik natuurlijk en we doken er samen in, hoe triest het is als je zo groot moet worden. Je kunt als kind weinig doen in zulke omstandigheden en met haar vragen leidde ze mij naar het inzicht dat ons allebei bekend is: de ‘freeze’ die je als kind ervaart, kan overweldigend zijn en kan je opnieuw te pakken kan nemen als je later in vergelijkbare omstandigheden komt. Dát was wat er was gebeurd: ik was in een freeze geraakt toen de dame dronken op mij af kwam en dingen van mij wilde die ik totaal niet bereid was te geven: aandacht, erkenning, fysieke nabijheid. Ik was het jonge meisje dat niet bij haar moeder terecht kon, maar haar moeder ook niet dronken om zich heen kon verdragen.

‘Ik begrijp dat je geen scène wilde maken, ook al zat niet jij, maar die vrouw fout, maar wat had je wél kunnen zeggen?’ Ik dacht in gedeelde stilte na. ‘Euh… ik had iets kunnen zeggen in de trant van: ik geloof dat je dronken bent en het lijkt me beter dat we dit gesprek nu niet voeren.’ Ik lachte om mezelf: die zin was eigenlijk heel simpel, heel ‘cool and collected’! Die had ik best kunnen uitspreken; die had niet tot ‘toestanden’ hoeven leiden, toestanden die me op zichzelf wellicht weer aan vroeger hadden herinnerd. Die zin was ook respectvol naar haar geweest. En als zíj vervolgens tóch een toestand had gemaakt, was ik daarvoor niet verantwoordelijk geweest. Ook dat was interessant, natuurlijk, mijn poging om de lieve vrede te bewaren en geen ‘toestanden’ te creëren, terwijl wat er gebeurde beslist grenzen overschreed. Hoe bang was ik voor ‘toestanden’? Hoeveel van mijn eigen grenzen en wensen was ik bereid op te geven om ‘toestanden’ te voorkomen? Hoe verantwoordelijk voelde ik mij voor het voorkomen van ‘toestanden’ en bovendien voor het veiligstellen van het welzijn van de mensen om mij heen, voorbijgaand aan dat van mezelf? Sinds wanneer en met welke consequenties had ik dat als kind gedaan en als volwassene voortgezet?

Vervolgens werd ik me ervan bewust dat ik niet goed begreep hoe er twee dagen lang plenair over deze thema’s was gesproken en dat iemand vervolgens op deze manier een andere congresganger tegemoet treedt. Terwijl ik het uitsprak, realiseerde ik me hoeveel trauma er is en hoe zelfs de beste leraar niet kan zorgen dat de leerling er klaar voor is om de volle omvang van de boodschap te horen en tot zich te nemen. Als we er niet klaar voor zijn, kunnen we de les niet leren. Als we nog in survival mode zijn, werkt onze neocortex, ons intellectuele brein, niet goed. Dan vallen we terug op primaire instincten en defensieve mechanismen. In die zin was het wel interessant dat ze had gezegd dat ze me dankbaar was voor het feit dat ik haar had gespiegeld. Was ze niet gewend een grens tegen te komen? Had ze haar dronken staat nodig gehad om dat te kunnen onderkennen…? Ooit las ik: ‘When the student is ready, the teacher will appear.’ (Als de leerling er klaar voor is, zal de leraar verschijnen.’) Onlangs zag ik een vervolg daarop dat erbij hoort: ‘When the student is really ready, the teacher will disappear.’ (Als de leerling werkelijk klaar is, zal de leraar verdwijnen.) Ze had naar eigen zeggen iets van mij geleerd en met hulp van mijn CI-collega had ik nu ook iets van háár geleerd. Ook al prefereer ik beslist een sobere leraar voor mijn leerproces – ik had wel weer een inzicht opgedaan.

Een belangrijke vraag die Gabor altijd stelt, is of je weleens je intuïtie hebt genegeerd en daar later spijt van had. Dat deed ik als kind waarschijnlijk geregeld, mijn intuïtie negeren, mogelijk zelfs continu. Er gebeurde van alles in ons gezin en in de bredere familiekring wat niet okay was, maar er werd niet over gepraat en ik leerde niet aan (of leerde af) er zelf wat over te zeggen. Als mijn moeder zei dat ze niet gedronken had terwijl dat wél zo was, begon ik ondanks de intuïtieve signalen tóch aan mijzelf te twijfelen: ‘Zie ik het zo verkeerd? Ben ik zo’n nare dochter, dat ik mijn moeder wantrouw, dat ik niet geloof wat ze zegt? Misschien heb ik het toch mis…’ Eigenlijk realiseer ik me pas sinds kort hoe diep de impact is van al deze dynamieken en hoe ze leidden tot vervreemding van mijzelf.

Daar ligt de kern van trauma: de verbroken verbinding met het ware Zelf, het verloochenen van je authenticiteit omwille van (je pogingen tot het behouden van) de hechtingsrelatie. Er was met de dronken dame geen hechtingsrelatie, maar wel een poging van mijn kant om geen ‘toestanden’ te veroorzaken, iets wat zou kunnen gebeuren als ik met kracht en gezonde boosheid mijn grenzen zou bewaken. Ik voelde die best, die grenzen, en ook dat ze eroverheen ging, maar ik was verlamd. Ik liet me overrompelen in de overtuiging dat ik dan het snelst van haar af zou zijn en haar nooit meer zou zien. Ergens vanaf willen zijn hoeft echter geen reden te zijn om anderen finaal over je grenzen heen te laten gaan. Dit soort voorvallen kunnen overigens wél een reden zijn om je eigen triggers onder de loep te nemen. Wat had het in mij teweeggebracht dat ze te laat kwam en omstandig bezwaar maakte tegen de beperkte ruimte? Wat had mij doen besluiten voor mijn collega een stoel te regelen? Waarom maakte de rusteloosheid in de rij mij plaatsvervangend ongemakkelijk voor de spreker? Wat had me zo gestoord aan haar poging om voor te dringen bij de signeersessie? Welke pijn hadden haar vuurspuwende ogen en haar afgewende hoofd in mij aangeraakt? Met compassievolle nieuwsgierigheid zou er nog veel meer te ontdekken zijn in mijn ervaringen – als leerling ben ik er klaar voor en een leraar heb ik al.

Twee dagen later had ik nog een mooie slotbijeenkomst; tot mijn verrassing verscheen de dame daar ook. Opnieuw zag en hoorde ik bijzondere dingen. Ik had me bij haar (te late…) binnenkomst echter voorgenomen de confrontatie niet aan te gaan. Ik wilde van de bijeenkomst genieten en mijn energie steken in het maximaal indrinken van de rijkdom van de avond. Ik voelde bovendien geen noodzaak of verantwoordelijkheid te werken aan de relatie met haar of bij te dragen aan haar proces. Een buddhistische uitspraak die ik ooit hoorde: ‘Als je het niet beter kunt maken, is het al winst als je het niet slechter maakt.’ Dat klinkt me ‘compassionate’ genoeg in de oren: daarvoor had ik gekozen.

Met hulp van mijn collega had ik eerder op de dag ontdekt dat er simpele uitspraken denkbaar zijn waarmee je zo nodig je grenzen kunt aangeven en bewaken. Via de walging had het lichaam ‘nee’ gezegd en voortaan mag het hoofd via de mond ook vriendelijk ‘nee’ zeggen. Als de ander daardoor getriggerd raakt, is er voor de ander werk aan de winkel waar het een compassievol onderzoek naar de eigen reactie betreft en als ik daarvoor ruimte voel, kan ik daarbij behulpzaam zijn. Duidelijkheid over je eigen grenzen is bovendien respectvol naar de ander toe. ‘Clarity is kindness’, aldus mijn lieve, wijze Schotse ACE-bewuste collega Suzanne Zeedyk.

Al met al leerde ik een waardevolle les. Het voorval en de sessie hebben me geholpen nog weer beter de oude patronen te doorgronden die verscholen liggen achter ogenschijnlijk nieuwe omstandigheden. Cognitief wist ik dat allang, maar ik ervoer het nu vanuit de taal van mijn lichaam. En wanneer het lichaam ‘nee’ zegt… dan mag je daar naar luisteren en naar handelen – de wijsheid van je lichaam is groot!