De ervaringsdeskundige, Aflevering 7 – Deze week: Jipe, aan het werk met Compassionate Inquiry

Vandaag delen we met jullie het verhaal van iemand die al een tijd tegen dingen aanloopt die verband houden met de kindertijd. Naar aanleiding van een persoonlijk gesprek ontving Jipe van ons de oefening in Compassionate Inquiry die we onlangs in een blog beschreven. Ze is ermee aan de slag gegaan en heeft na een paar keer schrijven al heftige, maar waardevolle inzichten opgedaan. Onderstaand deelt ze haar ervaring.

“Onlangs ontving ik het lijstje met de vragen van Compassionate Inquiry die meer helderheid kunnen brengen. Dit is wat er boven staat als toelichting: ‘Een compassievolle zoektocht naar het innerlijke verhaal achter wat we als mens met ons gedrag, onze visies en emoties aan de buitenwereld laten zien’. Dat is een zoektocht waarmee ik al langere tijd bezig ben. Het is een tocht waarbij ik het gevoel heb alsmaar in rondjes te draaien en niet veel op te schieten. Gevoelsmatig weet ik wat ik wil, maar ik kan het niet goed onder woorden brengen, laat staan dat ik een idee heb waar dat waarnaar ik verlang, te vinden is. De eerste zin geeft echter precies aan waarnaar ik op zoek ben! Voor het eerst in al die tijd zie ik woorden op papier staan die precies omschrijven wat ik bedoel. Ik wil mijn innerlijke verhaal in de eerste plaats voor mijzelf helder krijgen, maar zeker ook beter leren begrijpen hoe dat is voor anderen om mij heen.

Schoorvoetend ben ik begonnen aan twee keer per week de zes vragen te beantwoorden: waartegen zeg ik geen nee terwijl ik dat wél wil, wat is daarvan de impact, wat voel ik in mijn lijf, wat is het verhaal erachter, waar heb ik die overtuigingen geleerd, en waartegen zou ik ja willen zeggen? Ik aarzelde erg om eraan te beginnen, omdat ik weet dat de antwoorden op de vragen alles wat ik ken op zijn kop gaan zetten. Ik weet niet waartoe dat gaat leiden, wat ik ermee overhoop haal…
In het schrijfproces begin ik erachter te komen wat de verklaring zou kunnen zijn voor het zeer moeizame contact met één van mijn stiefkinderen. Zonder in details te willen treden, kan ik zeggen dat deze relatie dramatisch slecht te noemen is. Ik heb nooit geweten wat het werkelijk inhoudt om een ‘bloedhekel’ aan iemand te hebben, maar inmiddels weet ik dat wel. De boosheid, woede en zelfs haat van mij naar dit kind toe zijn heel intens. Ik blokkeer helemaal als we in elkaars buurt zijn. Alleen al het horen van de ademhaling triggert bij mij afkeer en afweer. Dan vlucht ik het liefst weg, omdat ik weet dat ik niks positiefs kan bijdragen aan het contact. Geen contact hebben voelt dan veiliger en verstandiger. Op die intense ervaring heb ik mijzelf altijd afgerekend; ik heb me ervoor geschaamd. Dit is niet hoe ik wil zijn. Ik ben toch de volwassene? Ik zou toch moeten kunnen relativeren en ‘volwassen’ moeten reageren?

Door het proces van Compassionate Inquiry in te stappen, wordt er echt van alles omgewoeld. Zo heb ik ontdekt dat er opmerkelijke overeenkomsten zijn tussen hoe mijn vader en mijn ene stiefkind doen. Ik ervaar bij hen geen empathie. Ze lijken in een eigen wereld te leven, met een eigen waarheid, een wereld waarin geen ruimte is voor een andere inbreng of andere waarheden. Als er iets fout gaat, ligt dat in hun beleving nooit aan hen, maar altijd aan de ander, aan hoe die iets opvat. Ik voel in hun spreken geen troost, in hun handelen geen warmte.

Ik begin me nu echter te realiseren dat de emoties die ik bij mijn stiefkind ervaar, vooral zo heftig voor me zijn omdat ze pijnlijke herinneringen aan mijn kindertijd wakker schudden. Als kind van mijn vader ben ik opgegroeid op een manier die heeft gemaakt dat ik altijd aan mijzelf twijfel. Mijn eigenwaarde voelt vaak als bijna 0, net als mijn geloof in eigen kunnen: ook bijna 0. En als ik dan al eens iets probeer, zit dat beruchte duiveltje op mijn schouder de boel te verzieken, als een wezen met de onhebbelijkheden, energie en houding van mijn vader, een stem die alles benoemt wat ik niet kan en die beschadigende opmerkingen plaatst… mijn ‘inner critic’. De muur waarvan ik voel dat mijn vader die om zich heen heeft gebouwd… daar kan ik niet doorheen kijken.

Mijn stiefkind lijkt geen krachtige eigen identiteit te hebben opgebouwd. Wat ik zie, is dat veel gedragingen, hobby’s en liefhebberijen worden gekopieerd van anderen naar wie wordt opgekeken. Dingen worden gedaan zoals anderen ze doen. Ik zie daarin veel na-apen en heel weinig oorspronkelijkheid. Ik heb altijd moeite gehad met gebrek aan authenticiteit; dat werkt me gruwelijk op mijn zenuwen. Dat brengt met zich mee dat ik het als heel moeilijk ervaar om een stabiele relatie aan te gaan. Ik begrijp bij dit stiefkind waar het vandaan komt, maar toch is voor mij de trigger te groot om het van me te laten afglijden, het te zien voor wat het is en het me niet zo persoonlijk aan te trekken. Wat ik waarneem in onze interactie, raakt te zeer aan de pijn van vroeger en aan hoe het ook tegenwoordig nog vaak verloopt in het contact met mijn vader.

Dit zijn dingen die voor mij het leven heel ingewikkeld maken. Nu ik met de zes vragen op een compassievolle manier mijn eigen verhaal aan het onderzoeken ben, krijg ik meer duidelijkheid over diverse dynamieken. Het voelt als een opluchting, als een feestje bijna, dat ik begrijp waar mijn haat en boosheid vandaan komen. Tegelijkertijd voelt dat ook beangstigend. Die boosheid in mij is zo heftig. Waar moet ik ermee heen? Hoe kan ik daaraan een andere duiding geven? Hoe kan ik loskomen van die woede? Kan ik, net als bij mijn stiefkind, ook bij mijn vader gaan zien waar het vandaan komt? Kan ik gaan voelen dat veel niet over mij ging of gaat, maar over zijn pijn? Dat is de stap die ik wil leren zetten en ik wil werkelijk dat proces aangaan. Met compassie kijken naar het gedrag van de ander dat mij zo triggert, is op dit moment nog te veel gevraagd. Daarom wil ik beginnen om met compassie naar mijzelf te leren kijken, in de hoop dat ik meer innerlijke rust ga vinden.”

Wat een mooie reflectie is dit! Wat heel duidelijk uit Jipes woorden naar voren komt, is dat het zogenaamde ‘schaduwwerk’, het naar boven brengen van de donkere kanten van je leven en je persoonlijkheid, de aspecten ervan die onderdrukt zijn, een proces is dat moed en aandacht vraagt en verdient. Het is ook niet zomaar ‘klaar’; er is tijd voor nodig, samen met veilige ruimte waarin er naar je wordt geluisterd, waarin al je emoties er mogen zijn en ze niet worden afgewezen en veroordeeld. Het gewonde kind in de volwassene moet mogen rouwen en schreeuwen van boosheid en verdriet.
Wanneer we ons bewustzijn ten aanzien van onze oude pijn willen vergroten om de wond te helpen helen, hebben we dus mensen nodig die er voor ons willen zijn. Dat betekent ook dat we bij gelegenheid allemaal in een positie zullen komen waarin we voor een ánder zo iemand kunnen zijn. Dat lukt vaak beter naarmate we zelf meer schaduwwerk hebben gedaan, maar soms ook is juist het luisteren naar de ander dat wat verbinding en heling brengt.

Er ligt een heel nieuw jaar voor ons. We hopen dat iedereen die op zoek is, in liefdevol contact met anderen kwetsbaar en moedig durft te zijn om zo bij zichzelf of de ander te helen wat pijn deed. Een mooie uitspraak die bij een helingsceremonie werd gedaan, is deze: ‘Wie de pijn durft aan te kijken, heelt zeven generaties terug en zeven generaties vooruit.’
Wat een kans om bij te dragen aan een gelukkiger wereld!

Geplaatst in Interviews ervaringsdeskundigen.