Afgelopen week rondden we de boekbespreking van ‘De mythe van normaal’ af met Deel 5.
Daarin noemden we ook een oefening in ‘compassievol onderzoek’, of ‘compassionate inquiry’, zoals de term in het Engels luidt. Hier gaan we graag nog wat dieper op in.
Het spreekwoord luidt dat voorkomen (preventie) beter is dan genezen (curatie). Er is echter nog een andere benadering, die aan preventie voorafgaat: amplitie. Het woord ‘amplitie’ stamt van het Latijnse werkwoord ‘amplire’, wat ‘vergroten’, ‘vermeerderen’ betekent. Bij amplitie gaat het erom dat je dat wat je kracht geeft en je gezond houdt, meer aandacht geeft. Het is een zeer salutogenetische aanpak: je kijkt naar de vraag waardoor gezondheid ontstaat (saluto-genese). Dat is een andere benadering dan bezig zijn met wat je zou moeten vermijden om niet ziek te worden.
Een belangrijk element van je dagelijks welzijn is zingeving: je kunt fysiek nog zo gezond zijn en nog zoveel materiële dingen om je heen hebben… als het leven zinloos lijkt en je geen doel of belang ervaart in de dingen die je doet, dan daalt je welzijn drastisch. Zingeving wordt ook weleens aangeduid met de Japanse term ‘ikigai’, datgene waarvoor je uit bed komt, je ‘raison d’être’, dat wat je blij en tevreden maakt, dat wat betekenis geeft aan je bestaan. Het is dus waardevol om bij jezelf de vinger aan de pols te houden over of je daarin authentiek bent, of je je ikigai kent en nastreeft, of dat je je om allerlei redenen daarvan laat afhouden. (Binnenkort bespreken we een boek over ikigai.)
Als je merkt dat je niet voldoende zingeving ervaart, kun je jezelf naar beneden praten: “Weer niks nuttigs gedaan, weer niet hard genoeg gewerkt, wat een sukkel ben ik, waarom krijg ik het niet voor elkaar, ik kan dit niet, ik ben er te dom/lui/incompetent voor, dit wordt nooit wat”… en wat je verder nog kunt verzinnen. Velen van ons zijn groot geworden met in hun hoofd die stem van eerst een ander (vaak een ouder of leerkracht of leidinggevende), die later geruisloos overgaat in de eigen ‘inner critic’, de stem die voortdurend je handelen negatief beoordeelt – veroordeelt, dus, je ‘binnenvitter’, zoals deze stem wel wordt genoemd. Met deze aanpak ben je niet erg lief voor jezelf. Het is waarschijnlijk niet de manier waarop je met een dierbare vriend(in) zou praten. Kan dat ook anders…? Kun je leren dat op een meer compassievolle manier aan te pakken? Ja, dat kan!
Hoofdstuk 28 van ‘De mythe van normaal’ reikt je een Compassionate Inquiry-oefening aan die je helemaal zelf kunt doen. Je hebt er geen therapeut of deskundige voor nodig. Je kunt er zelf mee aan de slag, met een frequentie die bij je past en die je wellicht langzaam verhoogt, als je merkt dat de oefening je goed doet. Hoe gaat die in zijn werk?
Je gaat er regelmatig voor zitten, minimaal eens per week maar liefst vaker, om al schrijvend een aantal vragen eerlijk aan jezelf te beantwoorden. Het gaat om de volgende zes:
Vraag 1: Tegen welke dingen op voor mij belangrijke levensgebieden zeg ik geen nee, hoewel ik een nee voel?
Vraag 2: Wat is de impact op mijn leven van mijn onvermogen om nee te zeggen?
Vraag 3: Welke lichamelijke signalen heb ik over het hoofd gezien? Welke symptomen heb ik genegeerd die ik met bewuste aandacht ervoor als waarschuwingssignalen had kunnen zien?
Vraag 4: Wat is het verborgen verhaal achter mijn onvermogen om nee te zeggen?
Vraag 5: Waar heb ik dit verhaal of deze verhalen geleerd?
Vraag 6: Waar heb ik het ja, dat gezegd wilde worden, genegeerd of ontkend?
Ad 1
Waar voelde je een nee, maar hield je het binnen of zei je ja, terwijl je er niet achter stond? Met wie en waar is het moeilijk om nee te zeggen? En als je wel nee zegt, kun je je er dan prettig bij voelen, vastberaden, vrij van schuldgevoel? Maak je jezelf na afloop verwijten over je nee? Welke prijs betaal je voor je ja, als je een nee had willen uiten?
Ad 2
Een niet uitgesproken, maar wel gewenst nee, kan allerlei gevolgen hebben: lichamelijke (rugklachten, slapeloosheid, buikpijn, vermoeidheid, hoofdpijn en meer), emotionele (verdriet, angst, verveling, verlies van levensvreugde en gevoel voor humor) en relationele (ergernis naar de ander, vervreemding van dierbaren, afstandelijkheid, gebrek aan libido).
Ad 3
De hiervoor genoemde lichamelijke effecten zijn belangrijk om te observeren. Als er stress in je lijf ontstaat, raak je immers bevattelijker voor ziekte en chronische sociale en gezondheidsproblemen. Het lichaam vertelt vaak duidelijk wat het fijn vindt en wat niet, maar we zijn dikwijls verleerd of zijn bang om ernaar te luisteren en de signalen serieus te nemen. Begrijpelijk: hun betekenis kan heftig zijn.
Ad 4
Achter je niet uitgesproken nee gaan vaak uiteenlopende overtuigingen schuil, die samen een verhaal vormen dat je jezelf steeds opnieuw vertelt om je keuzes uit te leggen, te rechtvaardigen, verstandelijk te beredeneren. Je keuzes en verhalen lijken daardoor ‘normaal’ en waar. Ze zijn bovendien vrijwel altijd consistent met je levenservaringen, maar ze verdienen een nadere beschouwing.
Ad 5
Ons zelfbeeld vormt zich meestal in onze vroege levensfase onder invloed van hoe onze meest nabije hechtingsfiguren met ons omgaan en op ons reageren. We worden niet geboren met een negatief zelfbeeld, zogezegd. We vatten dingen vaak persoonlijk op, terwijl ze dat niet zijn. Deze vraag nodigt je uit eerlijk te onderzoeken waar je verhaal in stand wordt gehouden en waar het mag veranderen.
Ad 6
Wanneer je je authenticiteit niet aan de dag durft te leggen, zeg je tegen bepaalde dingen waarschijnlijk geen nee, hoewel ze niet bij je passen. Omgekeerd zeg je mogelijk geen ja tegen wat je levensgeluk zou voeden. Misschien ben je bang voor reacties uit je omgeving. Misschien denk je dat je bepaalde dingen niet waard bent. Misschien zijn er overtuigingen die maken dat je vindt dat je iets niet mag doen. Ons ‘ikigai’, ons doel voor zingeving, wil echter tot expressie worden gebracht. Wanneer het slechts binnenin sluimert, doodt het onze creativiteit of explodeert het op een heel onhandige manier. Er uiting aan geven, je doelen in de wereld zetten, er ja tegen zeggen, kan sterk helend werken voor je welzijn en gezondheid.
Het is een eenvoudige en toch ook complexe oefening, al was het maar omdat ze enige discipline vereist: ze vraagt van je dat je er op regelmatige basis tijd voor inruimt. Bovenal vraagt ze dat je eerlijk bent en letterlijk onder ogen durft te zien wat je aan jezelf te melden hebt. Je schrijft, je geeft woorden aan je gevoel, je noteert wat je in je lijf hebt waargenomen in de voorbije week of de afgelopen dagen. Je ziet bepaalde thema’s misschien steeds weer voorbijkomen en bij andere kun je opgelucht vaststellen dat je vooruitgang boekt, dat je jezelf serieus neemt, dat je lichaam er blij van wordt.
Ik ben begonnen; ik heb een mooi, uitnodigend boekje gekozen waarin ik voorin, als geheugensteun, de zes vragen heb genoteerd. Ik ervaar het schrijven vanuit compassie als een fijn proces zo door de week heen. Het maakt me bewuster en dat is het begin van elke verandering, ook die op weg naar meer rust en welbevinden in je leven. Oftewel… van harte aanbevolen!