De ervaringsdeskundige, Aflevering 9 – Deze week: Hester, Deel 1

We treffen elkaar bij een bijeenkomst over de invloed van onderdrukte emoties op de fysieke gezondheid. Daar heeft ze veel mee te maken gehad en ze zou er graag eens uitgebreider over vertellen. Voor een consult voelt de tijd nog niet helemaal rijp, maar een interview… dat lijkt haar een goed idee! Niet lang daarna komt Hester (pseudoniem) bij mij in de praktijk en met thee en lekkers en kaarsjes aan hebben we een paar goede uren samen.

“Ik heb een tijdje geleden besloten dat ik mezelf niet meer klein wil maken, dat schuld, schaamte, schande en oordeel er allemaal vanaf mogen en dat ik ruimte mag innemen, puur om wie ik ben en om mijn ervaring van het overwinnen van een diepe crisis met zeer ernstige ziekte te delen met anderen die er mogelijk wat aan hebben. Dat is echt waarom ik hier nu bij jou ben. Ik heb een groot deel van mijn leven met heftige minderwaardigheidsgevoelens te maken gehad en mijn ziekte heeft me daar voor een heel groot deel vanaf geholpen.”

We inventariseren eerst uit wat voor nest ze komt. Ze is de tweede in een gezin met vier kinderen. Haar ouders zijn na 39 jaar huwelijk alsnog gescheiden; ze was toen zwanger van de middelste van drie kinderen. Dat de invloed van prenataal trauma als gevolg van stress bij de moeder groot kan zijn, hoorde ze onlangs in een lezing van Anna Verwaal. “Mijn eigen situatie heeft zich bij mijn dochter herhaald. Mijn ouders woonden bij opa en oma in huis, naast het bedrijf, en door omstandigheden moesten huis en bedrijf worden afgebroken en moesten we verhuizen. Mijn moeder was toen zwanger van mij en mijn vader werd werkloos. Mijn ouders waren intellectueel goed aan elkaar gewaagd, maar sociaal gezien hadden ze een andere achtergrond. Door de toestanden moesten ze verhuizen naar een buurt met sociale huurwoningen en ik had het gevoel dat mijn moeder daar zeer ongelukkig was – zij was dat niet gewend. Ik ben twee weken voor die verhuizing geboren en mijn moeder was totaal bekaf en overspannen. Daar werd niet over gepraat, maar ik heb dat altijd gevoeld. Vanwege de stressvolle omstandigheden besloot mijn vader dat het beter was om mij naar een bevriend stel zonder kinderen te brengen voor een tijdje, zodat mijn moeder meer rust had. Ik weet niet hoe oud ik precies was en hoe lang het heeft geduurd, maar ik was echt nog een pasgeboren baby en werd dus van mijn moeder gescheiden, terwijl mijn zus thuis bleef.

Deze Tante, zoals ik haar noemde, was een lieve, rustige vrouw en ze ervoer mij echt als haar kind. Toen ik na een tijdje terugging naar huis, lukte het niet met de moederbinding. Ik begon pas te praten toen ik twee was en bij ieder dingetje of pijntje dat moeilijk was, wilde ik dat Tante zou komen. Toen ik obstipatieklachten kreeg, verordonneerde de huisarts een Tante-verbod van een half jaar, zodat ik mij weer aan mijn moeder zou gaan hechten. Ik heb mijn leven lang een goede band met Tante gehad en al mijn herinneringen tot aan mijn zesde jaar liggen bij haar. Van thuis weet ik echter bijna niks. De hele situatie heeft bij mij verlatingsangst gecreëerd en soms speelt die nog op.

En vreemd genoeg… toen ik zwanger was van de jongste, was ik óók compleet overspannen. We woonden in een raar huis met een nare energie en zijn in de achtste zwangerschapsmaand nog verhuisd. Toen deze hooggevoelige dochter zwanger was van haar tweede, woonde ze óók in een naar huis, waarin een vrouw zelfmoord had gepleegd en toen is ze ook nog met acht of negen maanden zwangerschap verhuisd. Ik gun het mijn kleindochter echt dat haar dat niet óók overkomt en ik vraag me soms af wat het is, dat zich dat zo drie keer heeft voorgedaan. Wat wil dat zeggen? Gelukkig kan ik er met onze dochter heel open over praten, maar je kunt het niet ongedaan maken.

Ik heb sowieso best nog veel onbeantwoorde vragen. Ik was als kind altijd heel erg niet aanwezig, alsof ik op mijn eigen wolk zat, in mijn eigen bubbel leefde. Op mijn oudste broer waren mijn ouders heel erg trots; hij werd opgehemeld en kon bij hen geen kwaad doen en ik dacht altijd: ‘Waarom word ík niet gezien en gehoord? Ik ben toch ook zoet en braaf? Ik mag er toch ook zijn?’ Ik voelde me destijds door mijn moeder niet begrepen. Ik was altijd anders; ik was hooggevoelig en schopte heilige huisjes omver. Eenmaal thuis uit school moest ik mijn energie kwijt en was ik heel druk, maar vervolgens sloot ik me weer op in mijn bubbel; men begreep mij niet. Ik had en heb nog steeds moeite om echt fysiek in mijn lichaam te wonen, zeg maar, en ik huilde als kind veel, ogenschijnlijk om niks, en ik kon heel dramatisch doen… Mijn pijngrens is ook nu nog laag. Toch was ik vergeleken met de rest van het gezin een rebel en ik paste niet in het schuld-schaamte-schande-programma van mijn moeder. Alles moest netjes en braaf zijn en dat was ik niet.”

Ze vertelt dat haar vader na de verhuizing eerst nog een nieuwe baan vond, maar daarna ziek werd en vanaf zijn 46e, toen Hester 11 jaar oud was, altijd thuis was en nooit meer beter is geworden. Haar moeder was druk met de kinderen en de zorg voor haar man. Dat er jaren na het derde kind nog een nakomertje kwam, vond moeder heel moeilijk. Ze was voortdurend op de rand van uitputting. Beide ouders hebben volgens Hester ongelooflijk hun best hebben gedaan om er het allerbeste van te maken, maar toch leidde het gezin een zeer beperkt leven, met een heel kleine sociale kring. Dat had zijn weerslag op de kinderen en ook op het huwelijk, dat na een kleine veertig jaar en therapie door moeder, toch nog strandde.

Hester begon na de basisschool aan het atheneum; dat was pittig voor haar en eigenlijk wilde ze liever naar het HAVO, want muziek was daar inmiddels een officieel examenvak en dat zou haar helpen naar het conservatorium te gaan. Haar ouders wilden haar echter op het atheneum houden: hun dochter zou dat doen wat ze zelf niet hadden kunnen realiseren. Ze mocht niet naar het HAVO. Ze voltooide het atheneum en had het gevoel daarna nooit meer een boek te willen aanraken. Muziek zou het worden: het conservatorium in Den Haag, de deur uit, al realiseerde ze zich pas later dat ze eigenlijk totaal niet wist wat haar interesseerde. Ze had een wens om naar Poona te gaan en Bhagwan-volgeling te worden, maar ook dat was voor een keurig katholiek meisje geen optie. Je best doen, braaf zijn, studeren, een baan vinden, een gezin stichten… dat was de verwachte loop der dingen.

“Ik was er alleen helemaal niet op toegerust om goed op eigen benen te staan. Zo was ik niet opgevoed; ik wist niet hoe je sociale contacten kon leggen, ik kon de weg niet vinden. Ieder weekend ging ik naar huis en dan nam ik mijn was mee…” Ze schudt haar hoofd over dat beeld van een meisje dat zich vanuit een kleine, beschermde gezinsomgeving staande moest houden in ‘de grote wereld’: “Wat een dráma was het… Ik speelde blokfluit en wist vanaf het begin dat het niks voor me was, maar het was in ieder geval beter dan de door mijn ouders voorgestelde secretaresseopleiding. Ik dacht… als ik dát moet doen en dan thuis moet blijven wonen, dan ga ik dood; dat trek ik niet. Ook andere opties, zoals diëtetiek of de bibliotheekacademie zijn nog de revue gepasseerd, maar het paste op de één of andere manier allemaal niet. Na het derde jaar ben ik in Den Haag gestopt en uiteindelijk heb ik het conservatorium in Maastricht afgemaakt. Daar waren de eisen lang niet zo hoog; daar was het veel schoolser en beter behapbaar en daar kon ik wél meekomen en mijn examens halen.”

Ze vertelt hoe ze van jongs af het gevoel heeft gehad dat ze een vierkantje was dat in een maatschappelijk rondje moest worden geperst: “Altijd netjes, me altijd keurig gedragen, me aanpassen… maar ik was rebels! Ik wilde mijn eigen leven leiden! Ik wilde er anders uitzien! Ik wilde dat allemaal dolgraag, maar ik had niet de vaardigheden en het zelfvertrouwen kunnen ontwikkelen om het ook werkelijk te doen. Ik was een braaf, bijna depressief, wereldvreemd, eenzaam, gedichten schrijvend pubermeisje…”

Deze eigenschappen maakten dat ze ook podiumangst had, dus een carrière als musicus zat er niet in. Ze gaf les, vanwege de hoge werkloosheid met name als invaller, maar ook daaraan beleefde ze weinig plezier. Ze had nu wél een conservatoriumdiploma, maar was níet als musicus aan het werk. In plaats daarvan werkte ze met kinderen die op blokfluitles moesten voordat ze een ‘echt’ instrument mochten spelen – het voelde als tijdverdrijf waaraan de passie ontbrak. Ze wist toen nog niet dat dat het einde was van een fase waarin ze betaald werk deed.

Volgende week horen we meer over Hester.

Geplaatst in Interviews ervaringsdeskundigen.