Onze samenleving en Adult Supremacy, Deel 5

Afgelopen week bespraken we hoe het kindbelang vaak niet hetzelfde soortelijk gewicht lijkt te hebben als het volwassen belang en hoe dat van invloed is op de status quo van het kind en op uiteenlopende vormen van beleid, die op hun beurt weer invloed hebben op het leven van het kind. Vooralsnog duurt deze situatie voort, ondanks de kennis die er is over de impact van de kindertijd op volwassen gezondheid en welzijn. We stipten ook aan dat het kan lijken alsof Adult Supremacy (AS) min of meer een label is om op volwassenen te plakken en waarmee ze als ‘schuldige’ kunnen worden aangewezen voor waar het kind mee tobt. Op dit aspect gaan we deze week dieper in.

Bewust of onbewust?

De stelling dat volwassenen dikwijls tekortschieten in de behoeftebevrediging van het kind, verdient een nadere beschouwing, omdat hierbij veel meer speelt dan zomaar onwil of onwetendheid.

De term ‘bewust of onbewust’ vormt een weloverwogen aspect in de definitie van AS en kreeg daarin een plaats na een brainstorm met Robin Grille, een auteur en professional met een indrukwekkend holistische visie, die telkens weer benadrukt dat we de hobbels op het multigenerationele pad niet over het hoofd moeten zien. Het is belangrijk expliciet te onderkennen dat volwassenen lang niet altijd bewust het kindbelang negeren. Ze walsen veelal niet met opzet heen over wat voor het kind cruciaal is. Als gevolg van een scala aan factoren, zijn ze er vaak helaas simpelweg niet op getraind of toe in staat om dat kindbelang bewust waar te nemen en te dienen. Die beperking benoemen voorkomt een sfeer waarin empathie en compassie voor de ouder ontbreken, waarin de ouder wordt weggezet als ‘dader’, als schuldige voor dat wat in het kinderleven misloopt. Zo eenvoudig is het immers niet. Veel volwassenen zijn als kind zélf beschadigd geraakt en de pijn van vroeger belemmert een helder zicht op de behoeften en problemen in het heden, vaak zowel die van henzelf als die van hun kind. De tragiek van ACEs en AS is dan ook precies dat intergenerationele aspect: volwassenen die als kind met veel ACEs werden geconfronteerd, die opgroeiden in een omgeving waarin hun belangen onvoldoende aandacht kregen, lopen een groter risico om hun eigen kinderen opnieuw hieraan bloot te stellen. Wat hun destijds zoveel ellende bezorgde, geven ze vaak deels weer door. Er is dus sprake van een lange en verdrietige, intergenerationele keten van oorzaak en gevolg, wat iets heel anders is dan een lange keten van schuldigen. Dat is een moeilijk te doorbreken proces. Op welke manier zouden we daaraan kunnen werken?

Moeilijke vragen over verantwoordelijkheid

Dat we de handelwijze van ouders en andere volwassenen met de noodzakelijke mildheid bezien, betekent vanzelfsprekend niet dat deze niet ter discussie hoeft te staan. Het betekent niet dat we, omwille van onze kinderen of de kinderen waarvoor we zorgen of beleid maken, niet hoeven te reflecteren op de invloed van de keuzes, culturele gewoontes en sociale tradities die we als samenleving en als volwassenen onderhouden. Een wezenlijk onderdeel van volwassen zijn is immers dat je verantwoordelijkheid neemt voor je handelwijze en voor de consequenties ervan. Veel keuzes die we als ouders maken, komen echter onder druk van sociaal-culturele conventies tot stand. Het hele idee van AS is dan ook niet het aanstippen van wat simpelweg een gezinsprobleem zou kunnen lijken, maar om het uit de taboesfeer halen en bespreekbaar maken van een maatschappelijk issue dat veel facetten kent. Met alle kennis die er is, wordt het tijd dat we daarvoor als samenleving verantwoordelijkheid nemen. Dat kan, zeker in de persoonlijke sfeer, een hele confrontatie zijn:

‘Luistert mijn kind niet naar mij omdat ik niet naar haar luister?’,

‘Pest mijn kind klasgenoten omdat het zich hier thuis niet veilig voelt?’,

‘Is mijn kind zo gesloten omdat ik altijd haast heb en geen tijd neem het gesprek rustig op gang te laten komen?’,

‘Wil mijn baby de hele nacht bij mij drinken omdat ik overdag niet beschikbaar ben?’,

‘Legt mijn kind problemen niet aan mij voor omdat ik meteen naar een oplossing zoek in plaats van ze eerst rustig, mét empathie en compassie en zónder oordeel aan te horen?’

Geïnstitutionaliseerde kwesties

Naast persoonlijke zijn er natuurlijk ook veel geïnstitutionaliseerde praktijken die tot moeilijke vragen en mogelijk oncomfortabele antwoorden kunnen leiden.

– Als we weten hoe belangrijk huid-op-huidcontact is voor de pasgeborene, hoe komt het dan dat er op NICU’s en vergelijkbare ziekenhuisafdelingen niet veel vaker continu een ouder aanwezig is voor het prematuur geboren kind?
– Als we weten hoe belangrijk borstvoeding en moedermelk zijn voor immunologische, neurologische, emotionele en motorische ontwikkeling van het jonge kind, hoe komt het dan dat het bevallingsverlof niet veel langer duurt?
– Als we weten dat de veiligheidsbeleving van kinderen zo belangrijk is voor hun stressregulatie en dus voor het voorkomen van toxische stress, hoe komt het dan dat het samen slapen van ouders en kinderen in de jeugdgezondheidszorg vaak zo actief (en soms bijna agressief) wordt ontmoedigd?

– Als we weten hoe ingrijpend het voor kinderen is als hun ouders uit elkaar gaan en ze daarmee de ongedeelde eenheid van het gezin verliezen, hoe komt het dan dat allerlei regelingen echtscheiding juist gemakkelijker hebben gemaakt in plaats van probleemoplossing en ondersteuning effectiever ter hand te nemen, te faciliteren en te financieren, zodat iedereen kan helen en groeien?

De lijst is eenvoudig uit te breiden met andere zaken die meer sociale verontwaardiging zouden mogen oproepen. Denk bijvoorbeeld aan anonieme spermadonatie, besnijdenis zonder medische indicatie, behavioristische opvoedstrategieën, knellende schoolsystemen, problematische jeugdzorgdossiers en schrijnende kinderarmoede. In dit alles spelen, naast de algehele gezondheid van de volwassene die voor het kind zorgt, sociaal-economische, maatschappelijke en politieke tendensen een rol. Het jonge kind heeft behoefte aan veiligheidsbeleving en fysieke nabijheid van dierbaren; het wil op existentieel niveau worden gezien en bemind om wie het is. Er is inmiddels veel onderzoek dat laat zien dat dat alles van enorm belang is voor de psychische, neurologische en hormonale gezondheid; desondanks blijft veel daarvan in instituties en systemen onderbelicht. Dat die behoeften dikwijls niet zonder meer in economische termen te vatten zijn, speelt daarbij vermoedelijk een rol die implementatie in beleid vertraagt. Liefde en emotionele veiligheid kunnen niet worden berekend voor het bruto nationaal product en dus moeten ouders en kinderen vaak maar doormodderen met elkaar en er het beste van maken, ondanks moeilijke omstandigheden, met alle gevolgen van dien.

Conclusie

Het kindbelang is vaak ondergeschikt aan het volwassen belang en dit is in veel gevallen mede het gevolg van onvoldoende kennis en inzicht en onvoldoende sociaal-culturele mogelijkheden om de kindbehoeften de aandacht te geven die ze verdienen. Het vergt van volwassenen reflectie op ongemakkelijke vragen en antwoorden om aanknopingspunten te vinden voor waar maatschappelijke verandering nodig is.

Volgende week zullen we dieper ingaan op het idee van sociale verandering en de link met fysiologie.

Geplaatst in Theorie.