Onze samenleving en Adult Supremacy, Deel 4

Afgelopen week bespraken we dat kinderen onder stress copingstrategieën ontwikkelen die zijn afgestemd op de situatie waarin ze (over)leven. Stress wordt toxisch wanneer sociale steun ontbreekt; voor kinderen is voor het goed hanteren van die stress een beschermende volwassene nodig. Een situatie waarin de belangen van het kind voortdurend worden overvleugeld door de privileges, ambities en biosociale behoeften van de volwassenen voert die stress juist verder op en schaadt het welzijn en de gezondheid van het kind. We kunnen dit, analoog aan white en male supremacy, Adult Supremacy (AS) noemen. Hoe gaan we als samenleving om met die machtsongelijkheid, met het kindbelang in relatie tot volwassen belangen?

Nature or nurture? 

Het concept AS is voortgevloeid uit de fascinerende vraag hoe de ontwikkeling van het jonge kind tot volwassene verloopt. Hoe vormen we ons als mens een beeld van de wereld om ons heen? Hoe vormt zich onze persoonlijkheid? Hoe zit het met de wortels van onze gezondheid en ons welzijn in relatie tot onze kindertijd? In discussies over de verhouding tussen nature en nurture, tussen genetische en opvoedingserfenis, tussen biologische en sociale invloeden op persoonlijkheid en gezondheid, sloeg de balans decennialang door naar het eerste. Wanneer we kijken naar opvoedingspraktijken en allerlei andere vormen van geïnstitutionaliseerd beleid is dat vermoedelijk voor velen nog steeds het geval. De gedachtegang is dan vaak ongeveer als volgt: “Natuurlijk is er een zekere invloed van hoe we worden bejegend, maar uiteindelijk draait het toch om hoe we nu eenmaal zijn, om wat er nu eenmaal in onze genen ligt. Sommige dingen zijn gewoon erfelijk.”
Dat is een interessante stellingname, want dat impliceert ook dat wanneer iemand (sociaal) disfunctioneert, we tot de conclusie moeten komen dat die persoon zo geboren is. Diegene is dus niet door de omstandigheden zo gewórden, maar was op grond van de genen moeilijk, koppig, lui, eigenwijs of egoïstisch vanaf het prille begin. Dat is niet niks. En tegelijk… dat is wél niks, want onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat die stellingname veel te simplistisch en op grond van de huidige stand van de wetenschap niet houdbaar is. Er is heden ten dage wetenschappelijke consensus over de onlosmakelijke verbinding tussen nature and nurture; ze kunnen niet los van elkaar worden gezien, tenzij we kijken naar een ziekte die 100% genetisch overdraagbaar is, zoals de ziekte van Huntington. De vroege kindertijd blijkt veel belangrijker dan we eerder dachten… of dan we hoopten, wellicht, want als die periode zo cruciaal is, legt ze natuurlijk ook een grote verantwoordelijkheid op de schouders van de volwassenen om dat kind heen. En dat is dan weer wél niet niks! Dat zegt iets over de status van het kind in de samenleving en of we deze status belangrijk genoeg vinden om er onze sociale praktijken op af te stemmen.

Waar staan het kind en het kindbelang in de samenleving?

In essentie gaat AS over de positie van de volwassene in het leven van het jonge kind en, wat breder, in de wijze waarop er met kinderen en hun belangen wordt omgegaan door volwassenen, zowel in de privé-omgeving als via de landelijke en lokale overheid, maatschappelijke instanties en vele vormen van wetgeving. Wat is de plaats van kinderen in onze samenleving? Hoe kijken we naar ze? Hoe wegen we hun korte- en langetermijnbelangen af tegen volwassen belangen en belangen van volwassenen? (Volgende week meer over dit onderscheid.)
Geregeld lijkt het kindbelang er tamelijk bekaaid vanaf te komen. In praktische omstandigheden, maar zeker ook in beleidsdocumenten is de teneur dikwijls: het kind moet zich aanpassen aan het volwassen leven, het volwassen tempo. Geluiden als ‘voorkom dat het kind de boel overneemt’, ‘maak duidelijk wie de baas is’, ‘wees consequent, want het kind moet weten waar het aan toe is’ geven allemaal aan hoe de machtsverhoudingen liggen: het kind is ondergeschikt.
Zo zijn diverse richtlijnen in het ouder-kindveld in hun grondtoon helaas nog heel adult-centered: de belangen van de volwassene zijn leidend, zoals dikwijls naar voren komt uit het taalgebruik en de aanbevelingen in deze beleidsdocumenten. In combinatie met wat we om ons heen kunnen waarnemen in (opvoedings)boeken en discussies over kinderen, is het soms moeilijk om hoopvol gestemd te blijven ten aanzien van de mate waarin we als samenleving de belangen van het kind goed voor ogen houden. Dat geldt met name ook wanneer die samenleving zelf voor uitzonderlijke problemen staat, zoals sinds maart 2020 het geval is. Het overheidsbeleid stelt dat het de meest kwetsbaren wil beschermen, maar gebeurt dat ook? Hoe worden kinderen beschermd?

Twee voorbeelden die als AS kunnen worden beschouwd

De huidige coronaomstandigheden laten prangende AS-voorbeelden zien, waarvan we er hier twee zullen uitlichten.
Ten eerste: het sluiten van de scholen en de kinderopvang is bedoeld te zorgen dat ouders thuis gaan werken en de reisbewegingen worden verminderd. Daarbij wordt niet gekeken naar het feit dat:
1) kinderen aldoor zijn omschreven als niet-substantiële bronnen van besmetting;
2) kinderen voor hun sociale en intellectuele ontwikkeling positieve interacties nodig hebben en de school voor sommige kinderen de veilige plek is waar ze tot bloei komen en de (soms toxische!) stress van thuis ontlopen;
3) kinderen thuis niet de zorg kunnen krijgen die ze nodig hebben als hun ouders moeten werken, en dat daardoor de kans op toename van stress zó groot is dat iedereen er mogelijk slachtoffer van wordt.
Deze overheidsmaatregel creëert in relatie tot het kindbelang zorgelijke risicofactoren en lijkt het belang van ouderlijke stabiliteit als fundament onder het kindwelzijn onvoldoende te onderkennen.

Ten tweede: lactatiekundige zorg staat op het lijstje van ‘niet-noodzakelijke contactberoepen’, vergelijkbaar met kappers en nagelstylisten. De basis van gezondheid wordt gelegd in de babytijd, zoals mondiaal en ook door de Nederlandse overheid wordt onderkend met onder andere het begrip ‘de eerste 1000 dagen’: je hebt maar één kans om die optimaal te laten verlopen. Daar hoort borstvoeding bij, op grond van de voedingseigenschappen, de ontwikkeling van een gezond microbioom en dus gezonde immuniteit, en omdat borstvoeding gezonde stressregulatie en veilige hechting faciliteert en bevordert. Internationale documenten spreken over het recht van het kind op de hoogste standaard van gezondheid, ‘the highest attainable standard of health’ en in lijn daarmee over het recht van het kind op borstvoeding. Dit maakt dat je je ernstig kunt afvragen hoe het kan dat de begeleiding van borstvoeding als niet noodzakelijk wordt gekwalificeerd. Ook deze overheidsmaatregel lijkt het kindbelang onvoldoende scherp in het vizier te houden en laat zien dat de rol van borstvoeding voor gezondheid nog steeds niet  op gepaste wijze wordt onderkend. De maatregel houdt bovendien onvoldoende rekening met het belang van het ondersteunen van krachtig, zelfeffectief ouderschap; dat is immers zo belangrijk voor de mate waarin ouders hun kind de eerder besproken ‘bufferende bescherming’ kunnen bieden in geval van stress bij het kind. Welke AS-aspecten kunnen we hierin ontdekken?

De essentie van Adult Supremacy

Laten we de definitie nog eens herhalen:
Adult Supremacy (AS) is een machtspositie waarin volwassenen er bewust of onbewust voor zorgen dat hun privileges, ambities en niet-(h)erkende biosociale behoeften het welzijn van het kind overtroeven, waardoor de minderjarige een minderwaardige wordt.

De kernbegrippen zijn waarschijnlijk helder:

  • het gaat om de machtspositie van de volwassene: het kind is afhankelijk, de volwassene beslist over zaken die op het kind van invloed zijn;
  • wensen en behoeften van de volwassene spelen daarin een belangrijke rol: de volwassene wil of moet terug naar de fulltime betaalde baan, tobt met overbelasting in het ouderschap, wil het kind niet toestaan wat in de eigen kindertijd niet was toegestaan, voelt op grond van persoonlijk trauma of de algemene opinie druk om duidelijk te maken wie in het gezin de regels bepaalt;
  • volwassen belangen worden bewust of onbewust ten koste van het kind(belang) nagestreefd: volwassenen zijn onderdeel van een groot arsenaal aan sociale conventies en volgen deze (noodgedwongen) op zonder diepgaand te reflecteren op hoe ze samenhangen met de kindbehoeften;
  • de minderjarige wordt hierdoor een minderwaardige: volwassenen zien het kind niet als een gelijkwaardige mens met vergelijkbare behoeften en gevoelens.

Dit is een pittige opsomming, eentje die gemakkelijk de indruk kan wekken dat de term Adult Supremacy gewoon is bedoeld om ouders af te schilderen als kwaadwillende wezens en om hun de schuld te geven van problemen bij het kind. Dat is zeer zeker niet de intentie en daarom zal de aflevering van volgende week hier dieper op ingaan.

Een interessante en krachtige stellingname van Benjamin Perks, UNICEF New York

Conclusie

Het kindbelang wordt vaak gezien als ondergeschikt aan het volwassen belang. Er wordt nog vaak vanuit gegaan dat gedrag en persoonlijkheid van het kind voornamelijk het gevolg zijn van nature, van aangeboren eigenschappen. Het gevolg is dat de invloed van nurture, de wijze waarop we kinderen behandelen, minder relevant of ondergeschikt kan worden gemaakt. Gezien de uitgebreide kennis omtrent sociale constructie van stress en gedrag, en omtrent de impact van bufferende bescherming op de preventie van levenslange problemen, is het tamelijk schokkend te constateren dat veel beleid daarmee nog onvoldoende rekening houdt.

Volgende week zullen we kijken naar de taak die volwassenen hebben om de meest kwetsbaren werkelijk te beschermen en hoe enorm moeilijk dat kan zijn wanneer ze worstelen met hun eigen biosociale erfenis.

Geplaatst in Theorie.