Afgelopen week bespraken we hoe het voor ouders heel moeilijk kan zijn om aan de behoeften van hun kinderen tegemoet te komen, zeker wanneer ze aan allerlei invloeden uit de sociale omgeving blootstaan en aan sociaalculturele gewoontes en verwachtingspatronen moeten voldoen. Het kindbelang meer in het oog houden en je erop afstemmen, vraagt een proces van zelfreflectie dat voor volwassenen heel confronterend kan zijn. Wat maakt het zo moeilijk, om de verbinding met het kind en diens behoeften te leggen?
Fysiologie
Mensen vallen biologisch gezien onder de klasse van de zoogdieren. Daarin wordt onderscheid gemaakt tussen schuilzoogdieren, nestzoogdieren, volgzoogdieren en draagzoogdieren. Al die soorten hebben andere manieren om hun jongen te verzorgen en hebben andere vetpercentages in hun melk. Dat is natuurlijk wat ze bindt: dat ze hun jongen met melk uit de melkklieren van de moeder voeden. De mens hoort, net als andere primaten, bij de draagzoogdieren. De melk bevat een beperkte hoeveelheid vet en de moeder moet haar baby daarom met grote regelmaat voeden. Daarom draagt ze haar kroost bij zich, zodat die toegang heeft tot de borst en om de haverklap kan drinken. Van alle primaten zijn mensenbaby’s het meest onrijp bij de geboorte, zodat ze lange tijd afhankelijk zijn van de zorg van de moeder en andere volwassenen. Zonder die nabijheid zijn ze als het ware ten dode opgeschreven: er kan zomaar een sabeltandtijger om de hoek komen die ze opvreet. Mensenbaby’s zijn daarom zó geëvolueerd dat al hun gedrag erop is gericht om de verzorgende volwassene dichtbij te houden. Als baby’s daarin slagen, voelen ze zich veilig. Lukt dat niet, dan is er een constant gevoel van dreiging en gevaar met als gevolg dat het lichaam in een fysiologische staat van stress raakt en zich voorbereidt op vechten, vluchten of bevriezen. In die staat stromen er flinke hoeveelheden stresshormonen door het lichaam, allemaal bedoeld om te zorgen dat het organisme zichzelf via de meest basale vaardigheden in veiligheid kan brengen. Andere functies zijn daaraan ondergeschikt, zoals leerprocessen, analytisch denken, planning, creativiteit, spel en empathie. Het lichaam heeft onder die hoge stress te lijden, maar als het goed is, duurt die maar kort en dan is ‘ie functioneel: de stress helpt om te ontsnappen aan het gevaar.

Een beeld uit de documentaire ‘Resilience’ met een weergave van de overlevingsmodus van een kind dat toxische stress ervaart
Wanneer de stress echter blijvend is en het individu niet meer tot rust komt en geen veilige haven vindt, tast de stress het brein aan, evenals andere organen en daardoor raakt stressregulatie ontregeld. De kans op ziekte en problemen later in het leven neemt dan toe. De stress wordt opgeslagen in het lichaamsgeheugen en is weigert zomaar te verdwijnen als de gebeurtenis voorbij is. Het risico ontstaat dat je als het ware ‘ontregeld’ blijft of in ieder geval extra gevoelig wordt voor ontregeling. Hier zit een groot knelpunt, want zoals psychiater en trauma-expert Bruce Perry zegt: ‘Een emotioneel ontregelde volwassene kan een emotioneel ontregeld kind niet weer tot gezonde regulatie brengen.’ Wanneer ze allebei in een overlevingsmodus verkeren, is het voor allebei moeilijk om rekening te houden met de ander. Dit is de essentie van waarom het moeilijk is om je in de ander in te leven (empathie te voelen) en voor de ander mededogen te hebben (compassie te voelen) als je zelf op structurele basis, heftig, langdurig of herhaaldelijk gestrest bent. Een sensitieve, responsieve benadering van de ander is moeilijk onder stress: je hebt meer dan genoeg aan jezelf.

Kun je je de Biosociale Erfenis nog herinneren? ACEs hebben impact opde biologische mechanismen die op hun beurt worden beïnvloed door sociale factoren. Met name de combinatie van het effect van problematische machtsverhoudingen tussen volwassenen en kinderen en de invloed daarvan op stressregulatie is de kern van Adult Supremacy. (En natuurlijk zijn al deze aspecten onderling met elkaar vervlochten!)
Verantwoordelijkheid (nogmaals, maar nu anders)
Een responsieve benadering houdt in dat je adequaat reageert op de ander, dat je de behoeften van de ander onderkent en probeert eraan tegemoet te komen, dat je diens vragen en noden ziet en er actie op onderneemt. Daarvoor heb je een zekere mate van empathie nodig. Dan kun je ver-antwoord-elijkheid dragen: antwoorden. Het Engelse woord voor ‘verantwoordelijkheid’ is ‘responsibility’ en relatie tot stress en trauma wordt hierbij met een woordspeling vaak gesproken over ‘response-ability’: de vaardigheid om te antwoorden. Als je onder hoge stress staat en in een overlevingsmodus bent, kun je niet antwoorden, je niet ver-antwoorden, geen ver-antwoord-elijkheid dragen, niet voor jezelf en niet voor een ander. Anders gezegd: hoe zwaarder ouders en andere volwassenen belast zijn, met hun huidige taken of met pijn, verdriet of trauma uit het verleden, hoe moeilijker het voor ze is om de behoeften van het kind goed te zien en goed te bevredigen. Daardoor kan er gemakkelijk een zich eindeloos herhalend patroon ontstaan van stress die tot stress leidt, van verstoorde ontwikkeling die tot verstoorde ontwikkeling leidt, van gebrek aan verbinding met het zelf tot gebrek aan verbinding met de ander, kortom: van intergenerationeel trauma. Het kind kan daar op grond van de eigen onrijpheid weinig aan veranderen; dat is echt de taak van de volwassenen in de sociale gemeenschap. Zij moeten dit oppakken en ermee aan de slag gaan. Beleid en therapie moeten sleutelen aan die volwassen problematiek, aan die volwassen structuren, niet aan de kinderen. Die kinderen en het probleemgedrag dat ze mogelijk laten zien, zijn slechts een symptoom, een afspiegeling van de problematiek van de volwassen wereld, waarin het kind de verbinding met zichzelf verliest, omdat voor de volwassenen de authenticiteit van het kind, de unieke eigenheid, de krachtige drang om zichzelf volledig te ontplooien, misschien te veel is, te moeilijk, te ingewikkeld, te anders, te confronterend, te pijnlijk in relatie tot hoe ze zelf niet mochten zijn wie ze waren toen zij klein waren. Dat is zwaar, want om te overleven en gelukkig te zijn, heb je meer nodig dan fysieke veiligheid. Emotionele veiligheid, spiritueel en creatief kunnen overleven, zijn minstens zo belangrijk, zo weten we tegenwoordig, want emotionele onveiligheid leidt tot allerlei vormen van ellende. Hoe kunnen we dat voorkomen?

Een afbelding die de invloed van verschillende sectoren in de samenleving laat zien in relatie tot ACE’s
Investeren in het kind
We kennen als ouders en volwassenen allemaal wel het gevoel dat we ‘op’ zijn, dat we ons geduld niet kunnen bewaren, dat we even niet aanspreekbaar willen zijn voor de behoeften en eindeloze vragen van onze kinderen. Zegt dat iets over hoe ‘lastig’ het kind? Of zegt de mate van ongeduld iets over de mate waarin we al dan niet volwassen genoeg zijn om de kinderlijke verlangens te zien voor wat ze zijn: een diepe behoefte aan je gehoord, gezien en gewaardeerd weten?
De moderne wetenschap, zowel de sociale als de medische, laat zien hoe belangrijk die vroege jaren zijn: wie gezond start, vergroot meestal die positieve voorsprong; wie ongezond start, ziet hoe allerlei problemen in het leven zich opstapelen. De kindertijd is voor ouders daarom een intensieve fase in het leven, een fase waarin ze grootschalig tijd en energie (en geld) moeten steken in de toekomst van het kind. Dat is géén pleidooi voor ‘child supremacy’, wél een oproep om als samenleving te streven naar meer ‘child inclusivity’, naar beleid waarin de behoeften en dus de rechten van kinderen veel serieuzer worden genomen. Tegen allerlei trends in lijkt het bovendien urgent dat de zorg voor kinderen zowel persoonlijk als maatschappelijk niet als een lastige kostenpost wordt gezien, maar als een eervolle taak, een fantastische investering in de nieuwe generatie. Ieder kind wordt geboren met een potentieel in de knop. Door liefdevolle zorg kan dat potentieel tot bloei komen en kan het kind floreren.
Het zorgen voor kinderen verdient meer sociale én economische status dan het nu heeft, maar daarvoor moet de adult supremacy wel eerst wijken. De volwassen belangen (meer maatschappelijk, zoals neoliberale ideologieën) en de belangen van volwassenen (meer persoonlijk, zoals individuele ontwikkeling los van het kind) zullen een stapje terug moeten doen in verhouding tot wat kinderen, als zwakkere partij in het machtssysteem van de samenleving, nodig hebben. Dat is vermoedelijk een uitdaging waarvoor een paradigmaverschuiving nodig is, een fundamentele verandering van hoe we naar kinderen kijken. Zo’n verandering, waarin compassie centraal staat, naast nieuwsgierigheid voor wat het kind drijft, is echter in alle opzichten zeer de moeite waard, want, zoals de 19e-eeuwse anti-slavernij-activist Frederick Douglass zei: ‘It’s easier to build strong children than to repair broken men’!
Dit was het laatste deel in een serie over Adult Supremacy.