Afgelopen week had ik de ontroerende eer en het grote genoegen een paar dagen onderweg te zijn met Dr. Nils Bergman, arts en promotor van huid-op-huidcontact. Hij gaf presentaties in Turnhout, Antwerpen en Amsterdam en ik was zijn chauffeur en gespreksgenoot. Ter afronding was ik bovendien nog de interviewer in mijn podcastaflevering met hem.
In 2011 rondde ik de Nederlandse vertaling af van ‘Hold Your Prem’ (nu ‘Koester je kleintje’), geschreven door zijn vrouw Jill Bergman en rijk aan literatuurreferenties ter onderbouwing van de bepleite zorg voor extreem vroeggeboren baby’s. Ik ben dus al geruime tijd op de hoogte en volledig overtuigd van zijn visie en toch heb ik deze dagen weer vol verwondering naar zijn verhaal geluisterd. Zijn werk verdiept zich voortdurend en naarmate ik zelf meer kennis opdoe, zie ik nóg beter hoe belangrijk zijn benadering is en óók hoe ver we als samenleving nog verwijderd zijn van ‘zero separation’ als standaard.
Wie Nils weleens heeft horen spreken, weet dat zijn presentatieslides tjokvol zitten met diagrammen, citaten, termen en heel veel pijlen waarmee het verband tussen verschijnselen wordt geduid en disciplines met elkaar worden verbonden. Zo kun je spreken over ‘zeer goed geconserveerd neuro-endocrien gedrag’, maar je kunt ook zeggen ‘instinct’. Het eerste is wetenschappelijke, evidence-based terminologie voor zoogdiergedrag; het tweede is een voor ouders begrijpelijk woord voor babygedrag. Ze nemen dat instinct waar als hun baby huid-op-huid ligt en de borst zoekt en leegdrinkt, als hun kind rustig wordt van nabijheid en een geruststellende stem, en als ze vervolgens zichzelf overspoeld voelen door liefde voor hun pasgeborene. Ook in hen wordt door huid-op-huidcontact heel oud gedrag aangewakkerd, het instinct om hun kind vast te houden en te beschermen. Zo wordt geprotocolleerde wetenschap tastbaar in liefdevol ouderschap.

Die eenheid van zorggedrag en wetenschap heeft Nils Bergman gedoopt als ‘nurturescience’, de wetenschap rondom het effect van aan- of afwezigheid van beschermende zorg. In die context plaatst hij ook toxische stress: ‘sterke, langdurige activering van stresssystemen van het lichaam in afwezigheid van bufferende bescherming van volwassen ondersteuning’. Toxische stress is schadelijk voor het zich ontwikkelende brein en dus voor alle lichamelijke functies. Daarom is het belangrijk dat baby op de juiste plek is: het moederlichaam. Nils citeert bij herhaling een uitspraak van James McKenna: “Niets wat een baby wel of niet kan doen, betekent iets, tenzij bezien in het licht van moeders lichaam.” Als pasgeboren baby’s zich dáár bevinden, wordt duidelijk hoe ongelooflijk competent ze zijn en hoeveel heilzame wederkerigheid er zit in de moeder-kindinteractie.
Baby’s maken een ‘beoordeling’ van de mate van bedreiging die ze ervaren. Is de bedreiging ver weg en moeder dichtbij? Dan is huilen de beste strategie. Is de bedreiging dichtbij en moeder afwezig? Dan geeft bevriezen of dissociatie de grootste kans op overleving. Dat wat er uitziet als ‘rust’ en ‘ontspanning’, kan in feite dus een staat van doodsangst zijn. Daarom hebben we de inzichten van nurturescience nodig, zodat we begrijpen waarom de nabijheid van het moederlichaam cruciaal is. “Nurturescience is de fysiologie die we zijn kwijtgeraakt”, zegt Nils. “De juiste plek bepaalt de psychobiologie van de baby”, het gevoel van veiligheid dat voor ontspanning en homeostase zorgt. “We willen geen zelfregulatie bij pasgeborenen”, zegt hij met kracht, “maar coregulatie!”

Er kwamen af en toe bezorgde vragen vanuit de zaal: “Hoe regelen we dit? Hoe organiseren we dat? Hoe pakken we zus aan? Wat betekent dit voor zo?” Eén vraag was ongeveer deze: “Wat te doen als een moeder mentaal van slag is of bijna psychotisch? Hoe krijgen we dat op orde omwille van de baby?” Nils draaide het om: “Een baby heeft het moederlichaam nodig. Leg de baby op moeders borst en de baby brengt moeders geest tot rust.” Mij sprongen de tranen in de ogen bij dit antwoord. Wat een paradigmaverschuiving is dat, zoveel vertrouwen in het idee dat baby datgene kan herstellen wat vaak wordt gezien als reden om moeder en kind van elkaar te scheiden!
Nils kijkt daarom vanuit een salutogenetisch perspectief: niet slechts schade voorkomen (primum non nocere, of non-maleficence in het Engels, geen schade aanrichten, preventie), maar proactief goed doen (beneficence, amplitie) en streven naar alles wat welzijn en gezondheid bevordert. Dan verschuift het accent van ‘vermijden vanuit angst’ naar ‘nastreven vanuit motivatie’ – een revolutionaire verandering.
Ik kijk uit naar de pdf van de presentaties, met handenvol materiaal om nog langer op te studeren en van te leren! Een diepe buiging voor Nils en zijn gepassioneerde vasthoudendheid, dikwijls tegen de stroom in!










