Boekbespreking ‘Gewoon speciaal’ door Bart Heeling

Onlangs las ik het boek Gewoon speciaal – kijken vanuit kindperspectief van Bart Heeling, uitgegeven als hardcover en geïllustreerd met tekeningen van Mariët van der Merwe. Wat begon als verhaaltjes op LinkedIn is daarmee geworden tot een vlot leesbaar en tegelijk van veel wijsheid getuigend boek.
Op zijn website lezen we: “Het is mijn missie om ouders, leerkrachten, directeuren, bestuurders (eigenlijk iedereen die betrokken is bij de ontwikkeling van kinderen) inzicht te geven in de functie van gedrag. Daarmee creëer ik graag bewustwording in hoe jij zelf op dat gedrag reageert.” Via zijn website kun je meer lezen over het werk van Bart en kun je contact met hem opnemen voor een lezing, workshop of training.

Als leerkracht in het speciaal onderwijs hanteert Bart een heel belangrijk en waardevol principe: “Het zijn kinderen met een heftig verleden of een triest heden. (…) Ik heb kinderen in mijn klas die het moeilijk hébben, in plaats van dat ze moeilijk zijn.”
Dat is een prachtig uitgangspunt en tegelijkertijd ook een uitdaging als het gaat om het duiden van en omgaan met dat gedrag. Wanneer we het gevoel hebben dat andere mensen ‘moeilijk doen’, zegt dat vaak vooral iets over wat we zélf *moeilijk vinden*. Wat is het wat de ander laat zien en wat we lastig te vertalen vinden naar de achterliggende betekenis? Wat wordt er door dat gedrag in onszelf getriggerd? Welke pijn, welke ongeuite, niet verwerkte emotie wordt erdoor aangeraakt? Kunnen we daarbovenuit groeien of anders gezegd… kunnen we in de patronen van het kind ons eigen innerlijk kind herkennen en dat wat voor onszelf ooit moeilijk was en wat we nu mogelijk gespiegeld zien worden?

 

Bart bepleit te kijken vanuit het kindperspectief en het boek is een verzameling korte verhaaltjes over zijn ervaringen met leerlingen, waarmee hij aspecten van de rol van volwassenen illustreert.
De hoofdstukken zijn ingedeeld op thema, zoals ‘Ons voorbeeldgedrag en feedback’, ‘Het erkennen van het kind’, ‘Het herkennen van signaalgedrag’ en ‘Het omgaan met stoornissen’, om de thema’s van de eerste vier hoofdstukken te benoemen. Ook thema’s als traumasensitief lesgeven, omdenken in het onderwijs en de verbinding tussen ouders en school komen aan bod.

Door alles heen is er aandacht voor de invloed van een ontregeld stressregulatiesysteem, voor het belang van coregulatie, en voor trauma als oorsprong van moeilijk te hanteren gedrag of gedrag dat verstorend werkt voor de rest van de groep. Het ontroerde me bij herhaling om te lezen hoe Bart allerlei situaties aanpakt en daarbij steeds de onderliggende verwonding van het kind in beeld houdt. Zo zegt hij in de inleiding van Hoofdstuk 6 dat ‘het belangrijk [blijft] om je te realiseren dat veel gedrag een vorm van coping is’ (pagina 89), oftewel een overlevingsstrategie die een kind heeft aangeleerd. Daarmee kan het kind omgaan met wat er in de thuissituatie gebeurt en wat zich voortzet in andere sociale omgevingen. Daarna volgt een aantal verhaaltjes over het oplossen van ruzie door kinderen zelf, vanuit intrinsieke motivatie, en over hoe een volwassene met humor en een onverwachte, grappige reactie de angel uit een beladen situatie kan halen.

Hoofdstuk 7, Traumasensitief lesgeven, is wat mij betreft de kern van het boek, omdat dit een thema is dat in essentie ook onder alle andere onderwerpen het fundament is. Het eerste boek dat ik las tijdens mijn bachelor ‘Culturele Antropologie & Ontwikkelingssociologie’ had als titel Small Places, Large Issues – een titel die duidelijk wil maken dat in het bespreken van wat er op een kleine plek, in een kleine setting, gebeurt, heel vaak illustratief is voor heel grote onderwerpen. Dat is ook in het boek van Bart Heeling het geval. De verhaaltjes laten een wereld aan kindervaringen zien. In hoe Bart zijn rol neemt in die micro-interacties, wordt zichtbaar hoezeer hij oog en hart heeft voor de grote thema’s die schuilgaan achter de opmerkingen, gedragingen en gezichtsuitdrukkingen van de kinderen onder zijn hoede. Die thema’s creëren stress die niet altijd een handige weg naar buiten vindt; boosheid van nabije volwassenen leidt dan zeker niet tot een hervonden veiligheidsgevoel. Zijn antwoorden op wat er gebeurt laten wat mij betreft zijn diepgaand bewustzijn zien en zijn voortdurende streven om voor het kind de rots in de branding te zijn, de gereguleerde volwassene. Wat een verademing is dat voor een kind dat opgroeit met onrust en chaos, verdriet en eenzaamheid, en wat een inspiratie biedt Bart daarmee voor een ieder die in het leven van jonge kinderen een taak vervult.

Bart neemt in zijn boek duidelijk stelling ten aanzien van bepaalde uitgangspunten:

  • Boosheid dient te allen tijde achterwege gelaten te worden.
  • Kinderen leren bij jouw boosheid niet hun eigen grenzen kennen, maar die van jou.
  • Weerstand is een uiting van behoefte aan controle, die nodig is om te overleven.
  • Positieve ervaringen voeden het vertrouwen van het kind in jou en zichzelf.
  • Erkenning en herkadering van een sterke reactie op een prikkel helpen een kind relativeren en ontspannen.

Het is een kleine greep uit de stellingen waarmee het boek is doorspekt en die in essentie allemaal een oproep zijn aan de volwassene om het eigen overtuigingenkader onder de loep te nemen. Ik acht de kans reëel dat met die exercitie veel volwassenen tot de conclusie komen dat ze ook zélf ‘gewoon speciaal’ zijn en hun eigen draken en demonen te bevechten hebben. Ook voor hen is een goed gereguleerde, stabiele (andere) volwassene waarschijnlijk helpend. Moge een boek als dit eraan bijdragen dat we allemaal de mogelijkheden benutten die er zijn om voor de ander, groot of klein, een bron van emotionele ondersteuning te vormen. Daarmee dragen we op een zeer wezenlijk niveau en op een zachte, krachtige, compassievolle manier bij aan het maatschappelijk welzijn, waarvoor in de kindertijd de basis wordt gelegd, iedere (school)dag weer!

De ervaringsdeskundige, Aflevering 14 – Deze week: Sanne

Geboorteherinneringen

‘Wat nou weer?’ Maandenlang al worstelde ze met stress over een buurman die was veranderd van aardig naar te gretig om te helpen en vervolgens naar het monitoren van al haar komen en gaan. Ze trok zich terug omdat het steeds ongemakkelijker werd en toen haar auto werd beschadigd, sommige van haar eigendommen werden vernield en er opzettelijk een zaklamp op haar slaapkamerraam werd gericht, ontstond er bij haar een toenemend gevoel van totale onveiligheid. Het begon met frustratie, toen boosheid en vervolgens doodsangst, nervositeit bij het verlaten van haar huis en hyperalertheid uit angst om gevolgd te worden. Als ze thuis was, maakte ze zich zorgen; tijdens haar kerstvakantie bij familieleden kilometers ver weg maakte ze zich zorgen over wat er zou gebeuren terwijl ze afwezig was en over wat er zou gebeuren bij thuiskomst. Haar geest was overactief en ondanks de steun van de autoriteiten voelde ze zich hulpeloos en alleen.

Ze had me gevraagd om een ​​Compassionate Inquiry-sessie met haar te doen, zodat ze wat meer duidelijkheid zou krijgen over wat haar zo bang maakte voor de situatie. Ze voelde zich voortdurend gespannen en probeerde constant te anticiperen op wat er zou kunnen gebeuren. Toch voelde ze zich machteloos; waar kwam dat vandaan?
Terwijl ze me het verhaal vertelt, vraag ik haar wat ze waarneemt in haar lichaam. Ze voelt zich bevroren, een verkramping in de borstkas als een inflexibel blok en de angst maakt haar wat misselijk. Terwijl ze spreekt, trekt ze haar schouders op en ik vraag haar om die beweging een beetje te overdrijven: schouders iets meer naar voren, de spieren iets meer aanspannen… Ze heeft haar ogen dicht en zegt dat ze zich hulpeloos voelt en in haar keel een misselijk gevoel heeft dat ze nog niet eerder heeft opgemerkt. Ze heeft moeite om bij de fysieke sensaties en de emoties te blijven die gepaard gaan met het gevoel van hulpeloosheid. We zijn samen stil terwijl ze de sensaties in haar lichaam voelt en ik houd haar vast met mijn aanwezigheid. Ik kijk aandachtig naar mijn scherm om te zien hoe ze beweegt, om te luisteren naar het volume van haar stem, om de woorden die ze spreekt te laten bezinken.

Plotseling komt er heel intuïtief iets bij me op; ik vraag haar of ik een observatie en een vraag met haar mag delen en ze stemt toe. ‘Terwijl ik naar je keek, hoe je jezelf klein maakte en je hoofd naar voren boog, vroeg ik me af… weet je hoe je geboorte verliep?’ Ze pauzeert slechts een seconde en vertelt me ​​dat haar geboorte was ingeleid. Ze kwam vier weken te vroeg, omdat de navelstreng om de placenta gewikkeld was en ze in gevaar was. Toen ze geboren werd, had ze een zuurstoftekort; ze snakte naar lucht in haar longen, en na een kort moment bij haar moeder werd ze in een couveuse gelegd. Gedurende drie dagen werd ze nauwelijks aangeraakt en was ze het grootste deel van de tijd alleen. Ik vraag haar hoe het moet zijn voor een baby om te vroeg geboren te worden, om je kortademig te voelen, bijna te stikken, in totale nood te verkeren, en dan vrijwel alleen te worden gelaten. ‘Heel eng’, zegt ze. Ik kijk haar aan: ‘Heel eng…? Waar was je mogelijk bang voor, terwijl je daar zo alleen lag?’ Ze wacht, denkt na en zegt: ‘Gaat het wel goed met me?’, ‘Komt er iemand voor me?’, ‘Wat moet ik doen als ze niet komen?’ Haar keuze van analytische woorden lijkt niet te passen bij de angstige blik op haar gezicht of het verzwakte volume van haar stem en ik zeg: ‘Kan het zijn dat je doodsbang was, vervuld van angst dat je zou sterven…?’ De tranen komen weer: ‘Misschien dacht ik dat het het einde was… en ik voel me vaak doodsbang, inderdaad, en ik vind het ondraaglijk om alleen te zijn, volledig losgekoppeld van mezelf…’ We nemen de tijd om dit gevoel van levensbedreigende eenzaamheid aanwezig te laten zijn. Zo kan ze ervaren dat ze deze emotie deze keer kan overleven – dat ze de intense eenzaamheid in feite al hééft overleefd.

Dan vervolgt ze: ‘Er moet een gevoel zijn geweest van ‘Wat nou weer? Wat is het volgende dat me gaat overkomen?’ Terwijl ze de zin uitspreekt, beseft ze dat dit is wat ze zich al maanden afvraagt ​​met betrekking tot haar buurman en ze schudt haar hoofd: ‘Je hebt me dit eerder horen zeggen, letterlijk…’ Ik knik in stilte en nadat ze nog meer tranen heeft geplengd, wijs ik erop dat dit een verband is dat ze nu zelf heeft gelegd: ‘Ja… dit is een enorme realisatie’, zegt ze en we zijn ons allebei bewust van het ongelooflijke spiegelbeeld van het verleden in het heden.

We duiken wat dieper in aspecten van wat ze net heeft ontdekt en ze zegt dat de kwetsbaarheid van hulpeloosheid haar angst veroorzaakt. We concluderen echter dat ze nu niet zo hulpeloos, machteloos en eenzaam is als toen. Terwijl we nadenken over alles wat ze in dit een uur durende onderzoek heeft gezegd, kijken we ook naar haar energetische aanwezigheid wanneer deze angst de overhand neemt. Wat straalt ze uit met dit gevoel van machteloosheid dat op een bizarre manier haar buurman zou kunnen ‘verleiden’? Om misverstanden te voorkomen… dit gaat niet over ‘victim blaming’, het slachtoffer de schuld geven, maar over erkenning voor het feit dat haar vroegste ervaringen buiten de veilige baarmoeder die van existentiële paniek en angst voor de dood waren. Dit heeft een enorme indruk op haar gemaakt die ze met zich meedraagt ​​en uitstraalt, ondanks alle geweldige prestaties die ze in haar leven heeft behaald.

‘Echte verbinding voelt voor mij als een grote, koesterende knuffel’, vertelt ze, ‘maar ik heb zoveel ervaringen in mijn leven gehad waarbij het gevoel gerustgesteld en gekoesterd te worden ontbrak dat het voor mij behoorlijk moeilijk is geworden om anderen te vertrouwen. Ook houd ik er niet van om steeds gecontroleerd en in de gaten gehouden te worden en tegelijkertijd is alleen zijn en me alleen voelen een groot thema in mijn leven geweest…’ Ze is weer in tranen, nog steeds bezig met het verwerken van het feit dat dit alles, hoezeer het ook verbonden leek te zijn met ervaringen in haar jeugd, een veel eerdere oorsprong lijkt te hebben.

De volgende dag stuurt ze me een berichtje: ‘Als baby was ik doodsbang en alleen, en vroeg ik me af wat er zou gebeuren, was ik bang dat ik zou sterven… Als ik door deze gevoelens [van hulpeloosheid] word gegrepen, denk ik ook: wat gaat er nú weer gebeuren, want dit voelt als de dreigende dood. Het is logisch dat deze hele situatie zo heftig voor me is. Dankjewel voor je tijd vandaag. Dit was een levensveranderende sessie voor mij.’ Ze voegt toe dat ze die dag een prachtig gesprek met haar moeder heeft gehad, over dat die had gezegd tegen de verpleging die haar naar huis wilde sturen: ‘Ik laat mijn baby niet achter!’ Wat een wonderschone en ontroerende stroom van helende gebeurtenissen…

Groei en heling via Compassionate Inquiry

In alle simpele eenvoud was het een luxe, rijke zomer voor me. Tussen februari 2023 en februari 2024 had ik een intensief jaar door mijn psychotherapeutische opleiding Compassionate Inquiry. Ik had een ‘deep dive’ gekozen en er was veel in mij in beweging gekomen. Allerlei vertrouwde interacties, gedragspatronen en innerlijke overtuigingen voelden daardoor óf ineens niet meer goed, óf nog slechter dan in de lange jaren ervoor. Voorjaar 2024 was ik moe van alle emoties en opgedane inzichten en ik had dringend behoefte aan zelfzorg, aan een zomerse trip waarin ik precies dat zou kunnen doen waarnaar mijn hart verlangde en waarvan ik blij en opgeladen zou terugkeren. Het vergde moed om af te wijken van de gebruikelijke routine en uit te spreken wat ik nodig had. Ook voor dat soort moed was mijn opleiding echter zeer nuttig geweest en dus kreeg mijn plan langzaam gestalte.

Ik ging op zoek naar een off-grid camper, zodat ik zonder vooraf vastgelegde locaties zou kunnen rondtrekken en zelfs geen campings nodig zou hebben. Ik vond er één die maar liefst voor bijna zes weken beschikbaar was. Mijn man deelde zijn drie vakantieweken ook anders in dan normaal en na zijn eerste week haalde ik hem op en reisden we samen twee weken door de Vogezen, waar we eveneens wild kampeerden/camperden.

Daaraan vooraf leefde ik echter drieënhalve week alleen in de heerlijke camper. Grotendeels bracht ik die tijd door in de Dolomieten, met hun ruige pieken en dalen in mijn beleving een hartverscheurend mooie omgeving. Die uitschieters lijken, meer dan het vlakke Nederlandse landschap, recht te doen aan mijn emotionele leven en mijn gevoel over het menselijk bestaan, dat zelden overzichtelijk in een rechte, vlakke lijn voortgaat.

Toen ik op de derde dag vanuit Oostenrijk de Italiaanse grens over kwam en van de snelweg af draaide richting het Rosengarten-massief (of Catinaccio), voelde ik mijn hart bonzen. Ik was diep geraakt door de aanblik van de toppen die prachtig rozeroodoranje kleurden in het late middaglicht. Het voelde onbeschrijflijk, de gedachte dat ik meer dan drie weken grenzeloos intens van dit natuurschoon zou mogen genieten, zonder dat ook maar iemand dat raar of overdreven zou vinden, zonder dat ik met ook maar iemand zou hoeven afstemmen wat wel of niet te doen, zonder ook maar het geringste compromis te hoeven sluiten. Ik zou leven in mijn veilig aanvoelende huisje-op-wielen, koken op het driepits fornuis met ingrediënten uit de door de zonnepanelen op het dak uitstekend gekoelde koelkast en ik zou (dankzij diezelfde zonnepanelen) met warm boilerwater douchen tussen de achterdeuren en dan fris, doezelig en voldaan in bed kruipen, al dan niet met een plan voor de volgende dag.

De verwondering en ontroering over al die aspecten bleven bij me tijdens mijn vakantieweken, en ze raakten vergezeld van allerlei realisaties, inzichten, en geïnspireerde voornemens. Ik rustte uit. Mijn hart werd kalm. Ik begon me alsmaar zachter en krachtiger te voelen, met interesse observerend hoe ik reageerde op van alles en nog wat, op mijn tegenwoordigheid van geest bij een paar penibele situaties, op mijn vaardigheid om daarna weer te doen wat er gedaan moest worden, om in ontspannen dankbaarheid te genieten van mijn eigen gezelschap. Romantisch tanden poetsen onder de sterrenhemel en stoer haarspelbochten rijden met zo’n grote bak als een Peugeot Boxer van ruim zes meter onder mijn kont… het was allemaal even prachtig en allemaal even representatief voor heel pure, onbelemmerde aspecten van wie ik werkelijk ben.

Tijdens de paar keer dat ik op een camping stond en bemerkte wat de prikkels van luidruchtige, onderling niet altijd even vriendelijke gezinsleden met me deden, werd ik me ervan bewust wat het wild staan en de vele wandelingen me al hadden gebracht en hoezeer de stilte en schoonheid van de natuur een onuitputtelijke bron zijn om je aan te laven, ook letterlijk, als ik uit een bergbeek mijn watertank kon bijvullen. Het maakte me ook duidelijk op welke wijze ik niet meer met anderen in communicatie wil zijn: ik wil zélf niet meer zo functioneren, en ik wil het ook niet meer hoeven ‘ondergaan’.

Er waren ook verdrietige momenten, momenten waarop ik me realiseerde hoe anders dingen door de jaren heen waren verlopen, heel anders dan hoe ik het nu had ingericht en waarbij ik me nu prettig voelde, hoe ik vaak verlammende eenzaamheid had gevoeld, niet wetende hoe ik zelf tot een andere invulling zou kunnen komen, die dan ongetwijfeld ook de dynamiek had kunnen veranderen tussen mij en degenen met wie ik was. Bovenal echter kon ik dat alles met compassie aanschouwen, zonder neiging tot fiksen of vluchten of oordeel. Ik kon begrijpen waar dat oude gedrag zijn oorsprong had gevonden. Het lukte om met bescheiden maar gepaste trots te kijken naar hoeveel van die oude patronen ik inmiddels heb losgelaten en hoe ik tegenwoordig wezenlijk anders naar dingen kijk en met mezelf en anderen in gesprek ben.

Weliswaar had ik in de voorgaande jaren mensen ontmoet die mij ‘rijp’ hadden gemaakt voor een persoonlijk ontwikkelingstraject, maar… the work still needs to be done, zogezegd, en ik héb het gedaan, met overgave. De Compassionate Inquiry-training heeft daardoor in mij een onverwacht diepgaande transformatie teweeggebracht. Het vervolg van deze opleiding, het Mentorship Programme, is tijdens mijn vakantie begonnen en ik vind het een eer en een zegen dat ik ben toegelaten. Komend jaar, tijdens het Mentorship en het daaropvolgende certificeringstraject (waarvoor ik te zijner tijd op grond van mijn competenties hopelijk zal worden uitgenodigd), zal daarom andermaal intens en transformerend zijn. Daarmee houd ik rekening, maar ongetwijfeld zullen er ook dit jaar weer dingen gebeuren die ik nog met geen mogelijkheid kan voorzien. Ik kijk ernaar uit. Ik verheug me erop. Ik wil me er met hart en ziel voor inzetten, want ik heb inmiddels al zo vaak gezien hoe Compassionate Inquiry mensen ondersteunt om hun eigen, authentieke Zelf terug te vinden – magisch!

Velen van ons moeten al heel vroeg in het leven kiezen tussen hun authenticiteit en de hechting met ouders/verzorgers die die authenticiteit als gevolg van hoe ze zélf zijn opgegroeid, dikwijls niet in volle omvang kunnen handelen. Zoals Gabor vaak zegt: ‘You will have to choose between the pain of losing yourself for the sake of the attachment relationships, or the pain of having yourself and losing certain relationships.‘ En onder ideale omstandigheden kun je én authentiek zijn én de relatie met de ander behouden en laten groeien. Daarvoor is echter nodig dat je eerst ontdekt wie je zelf bent, dat je vertrouwd raakt met en je veilig voelt in je eigen authenticiteit. Het vraagt dat je voor je eigen behoeften durft opkomen (zoals een vakantieperiode alleen, of wat het ook maar moge zijn wat je nodig hebt).

Wat we als ons ‘karakter’ en onze ‘persoonlijkheid’ zien, bestaat vaak uit coping strategies die op vroegkinderlijk trauma zijn gebaseerd. ‘Ik ben gewoon zo stil’, ‘Ik ben gewoon angstig voor x’, ‘Ik ben gewoon heel aanwezig’… het zijn innerlijke overtuigingen. Bepaalde ‘karaktereigenschappen’ waren ooit de enige manier om je te handhaven in je sociale omstandigheden. Een ‘compassionate inquiry’, een compassievol onderzoek vanuit oprechte nieuwsgierigheid naar onderliggende dynamieken, kan daar een nieuw licht op werpen. Ooit was het een heel wijs besluit om je gedrag in te richten zoals je deed en misschien nog steeds doet. We noemen dat ’the wisdom of trauma’ – titel van de film over Gabor’s werk. Ook al dienen sommige gedragspatronen je nu niet meer… ooit hebben ze je gered; ze verdienen daarom zelfcompassie, en geen oordeel. Daarmee wijs je immers een deel van jezelf af en vanuit afwijzing ontwikkelt vrijwel geen mens een gevoel van veiligheid en ontspannen groei. Om je veilig te voelen in je eigen gezelschap, is de eerste uitnodiging om jezelf niet meer af te snauwen, maar een milde innerlijke dialoog te voeren. Wanneer je alles wat bij je hoort, volledig kunt omarmen en op compassievolle wijze kunt observeren, gaat de wereld er anders uitzien en voelt het leven gemakkelijker. Wat een prachtig pad om aldoor weer vervolgstappen op te zetten!

In het kader van mijn opleidingstraject zal ik de komende tijd veel Compassionate Inquiry-gesprekken voeren. Hier vind je meer informatie over deze benaderingswijze, die het geesteskind is van Gabor Maté. De kern van zijn benadering is dat ACE’s (Adverse Childhood Experiences – ongunstige ervaringen in de kindertijd, ofwel vroegkinderlijk trauma) grotendeels de bron zijn van welzijns- en gezondheidsproblemen. Dat is een pittig, maar wetenschappelijk gedegen onderbouwd statement. Wanneer je worstelt met ‘oud zeer’ of verstoorde relaties, kan een sessie met Compassionate Inquiry je vrijwel zeker nieuwe inzichten geven.

Als je interesse hebt om de kracht van deze benadering te ervaren en in te zetten in je eigen leven… laat het me gerust weten via info@aceaware.nl . Dan kunnen we wellicht een afspraak maken voor een sessie. Welkom!

Boekbespreking ‘Attuned’ door Thomas Hübl

Wat weten we van onze voorouders? Wat weten we eigenlijk werkelijk van zelfs maar onze ouders? Weten we wat ze doormaakten tijdens de vroege fases van hun eigen leven?  Welke emoties en innerlijke overtuigingen speelden de hoofdrol in hun ontmoeting? Wat zagen ze in elkaar dat het leidde tot ons ontstaan? Kunnen we ons ‘afstemmen’ op ze (‘attune’), zelfs als ze er niet meer zijn?

In veel gevallen weten we maar weinig. We hebben er wel een beeld bij, maar echt wéten doen we het niet. We baseren onze ideeën over onze ouders meestal op onze ervaringen met hen, op hoe ze met ons en anderen omgingen en op hoe ze hun leven organiseerden. En zelfs (of júist!) als we denken: “Ik ga dat anders doen, want deze aanpak lijkt me niet de beste” of “Ik ga dat anders doen, want ik ben woest vanwege alle pijn die hun aanpak me heeft bezorgd”… juist dán is de kans groot dat we patronen gaan herhalen. Bij alles wat we onderkennen of negeren en wegduwen vergeten we vaak dat de ervaringen van onze ouders en andere voorouders in onze cellen liggen opgeslagen en dat of we dat nu geloven of niet, we door die ervaringen worden beïnvloed. Dat zijn pittige, grote, soms moeilijk voorstelbare werkelijkheden die een zorgvuldige bespreking verdienen, opdat we meer inzicht krijgen in hoe dit werkt en hoe we ermee kunnen omgaan.

Precies dát is wat het boek ‘Attuned’ doet. Auteur Thomas Hübl is, behalve schrijver, ook spiritueel leraar en internationaal facilitator van events waar hij focust op intergenerationele traumaheling en dialoog rondom onderdrukking, kolonialisme en racisme. Hij put uit de tradities van de moderne wetenschap, filosofie, theologie en ‘indigenous’ wijsheid en rituelen. Dit is een boek dat voor een goed begrip al wel de nodige voorkennis vereist, want het is bij vlagen ingewikkeld leesvoer. Tegelijkertijd leest het bijna als poëzie en is de strekking van wat hij schrijft ontroerend, troostend en verrijkend.
Het basale uitgangspunt is dat alles en iedereen onderling verbonden is en dat beschadigende praktijken op de ene plek energetische effecten hebben op alle andere plekken en organismes in de wereld:

The nervous system connects us to a complete record, a vast inner library containing all of one’s experiences across a lifetime. In fact, the human nervous system connects us to one another. Through transparent communication practices, we will learn to employ this evolutionary tool for deeper relational intelligence (p. 25, cursivering auteur).

Dat is een veelomvattend idee. Dat idee brengt ook een veelomvattende verantwoordelijkheid met zich mee, want dan kun je de schade die je ginds creëert niet meer los zien van de situatie hier, de pijn in de ander niet los van de pijn in jezelf – en de heling van de wereld niet los van de heling die je bereid bent in jezelf in gang te zetten.

Each of us has a chance to take part in this vital work, to bring our share of light and healing coherence to a struggling world. (…) By upholding our sacred responsibility to integrate trauma, we, in effect, remove our shares from the collective trauma field, lessening the overall burden of suffering for others. This is not merely something some of us should do; it is work that all of us who are conscious and capable must do (p. 197, cursivering auteur).

Zoals in veel benaderingswijzen rondom heling is ook in het werk van Thomas een sterke nadruk te vinden op het belang van ‘embodiment’, bewustzijn omtrent je eigen ‘aan den lijve ondervonden’ verdriet en pijn en eenzaamheid. Je kunt de pijn niet weg ‘analyseren’; heling vergt ‘presence’ – het met je volle aandacht aanwezig zijn bij en het tot in alle vezels van je lijf laten doordringen van de pijn die in je eigen cellen en in de cellen van dierbaren, voorouders, bekenden en verre onbekenden ligt opgeslagen. Doe je dat niet, dan heeft dat gevolgen:

Simply choosing not to know, feel, or reckon with the truth of who we once were is a decision to keep the truth hidden in darkness. (…) [B]y refusing to awaken to the consequence of the ancestor’s choices, we both suffer and perpetuate them. (…) When we carry unacknowledged familial or historical traumas, our ancestors are not in peace. As a result, our living nervous systems – and, therefore, our minds and bodies – cannot maintain a healthy state of flow (p.170, 171).

Het gevolg daarvan is uiteindelijk ziekte en sociale malaise, zoals Thomas op diverse plekken in het boek beschrijft. Het is dus belangrijk om je bewust te zijn van je eigen ervaringen met verdriet en verlies, zodat je je met compassie kunt verplaatsen in wat de ander doormaakt. Dat wordt vaak ‘empathie’ genoemd, maar empathie is een spannend onderwerp en vergt persoonlijke ontwikkeling en bewustzijn. Een lang citaat:

How do I protect myself from taking on other people’s “stuff”? People everywhere seem to be looking for an answer to this puzzling question. In contemporary vernacular, the word empath is often seen as someone who struggles with what we might call “leaky emotional syndrome,” the problem of experiencing other people’s energies and confusing them with their own or simply feeling overwhelmed by others’ emotions. Some people may, in fact, have a higher degree of sensitivity, and they may suffer in this way. However, it’s usually not high sensitivity but a lack of groundedness and embodiment that causes the overwhelm – often rooted in attachment injuries. Healing the root trauma creates a more stable sense of embodiment, which allows a person to experience their high sensitivity as a gift rather than a curse. We might think of it like a tree with a very large crown of branches; it needs equally strong roots to stand (p. 91, cursivering auteur).

Het boek is een indrukwekkende combinatie van kennis over fysieke en geestelijke en spirituele processen. Thomas laat daarmee op holistische wijze zien hoe al deze aspecten van het menselijk bestaan samenhangen. Hij ziet in deze context drie fundamentele mensenrechten, namelijk ‘the right of being, the right of becoming (the unfolding of potential), and the right of belonging (the right to build healthy relational bonds and to experience oneself as part of a community)’ (p. 19). Zonder respect voor deze ‘fundamental expressions of the soul’ (p. 19), zullen onderlinge banden en maatschappelijke systemen, waaronder gezinnen en regeringen, in elkaar storten, aldus Thomas.
Wanneer we de vaardigheid ontwikkelen die hoort bij ‘relationele intelligentie’, ontstaat er een interpersoonlijke dynamiek die groei stimuleert:

To heal the past and create greater coherence in the present – and, therefore, more availability to the future – three steps are essential: reflection, digestion, and integration. (…) When this process is allowed to happen, especially in the context of a supportive environment, we often experience positive changes or posttraumatic growth (p. 125,126, cursivering auteur).

Het voelt soms als een onmogelijke taak, bij alles wat zich in de wereld afspeelt, om het gevoel vast te houden dat je een verschil kunt maken, maar Thomas heeft een positieve visie daarop:

Only a small number of us – a critical mass, if you will – is required to engage before a new level of collective coherence becomes established in sympathetic resonance, ringing like a tuning fork across the field, inviting the entire world to join (p. 190).

“Maar de problematiek is veel te groot!”, roep je misschien, “en het gáát ook helemaal niet om mij, want het gaat om de planeet, om de ecologische problemen en de klimaatverandering. Díe kwesties moeten worden opgelost!” Ook daar is aandacht voor:

Gus Speth, the American environmental lawyer and former US senior advisor on climate change, has said, “I used to think that top environmental problems were biodiversity loss, ecosystem collapse, and climate change. I thought that thirty years of good science could address these problems, I was wrong. The top environmental problems are selfishness, greed, and apathy, and to deal with these we need a cultural and spiritual transformation” Speth is right, of course, but it’s important to note that the selfishness, greed, and apathy he mentions are, in truth, only symptoms of the larger problem, which is our unaddressed collective shadow and unhealed collective trauma. It is our willingness to awaken to, experience, and transform these root causes that create the cultural and spiritual transformation Speth prescribes (p. 189, cursivering auteur).

Dit is een boek waarbij één keer lezen niet voldoende is; dit is een schatkist waarnaar je met regelmaat mag terugkeren om dat wat er wordt gezegd, nog grondiger tot je te laten doordringen en de wijsheid ervan nog dieper te integreren. Ik heb heel veel dingen onderstreept en veel opmerkingen en emoji’s in de marges getekend, zodat ik de waardevolle passages gemakkelijk kan terugvinden. Het was prachtig om samen met collega’s via de ‘book club’ van mijn Compassionate Inquiry-community de hoofdstukken door te nemen en met elkaar te delen wat de tekst opriep. Ik kan een dergelijke bespreking van ‘Attuned’ van harte aanbevelen, evenals het vele andere werk van Thomas Hübl dat op het web gemakkelijk te vinden is. Jaarlijks host hij bovendien de online ‘Collective Trauma Summit’ – eveneens een bron van waardevolle inzichten.

De ervaringsdeskundige, Aflevering 13 – Deze week: Vera

Broodkruimels…

Vera had intense dagen achter de rug met een training die veel van haar had gevraagd. De trainers waren toegewijd aanwezig geweest in de groep en hadden oog voor waar iedereen behoefte aan had. Ze hadden op indrukwekkende wijze veel energie én veel rust in de groep ingebracht. Ze kijkt er met voldoening op terug, maar heeft ook veel om op te reflecteren en ik heb tijd om naar haar te luisteren. Ik ben al eerder met haar in gesprek geweest en onze vertrouwdheid geeft veilige bedding aan ons gesprek. Ze brandt meteen los.

Vera had op de laatste ochtend van de training ontroerd om zich heen gekeken en gezien hoe alle deelnemers met elkaar aan de babbel waren. Ze was zelf ook gezellig in gesprek geweest, maar vervolgens had ze even alleen gezeten en onverwacht waren alle ervaringen van de training samengevloeid tot één groot innerlijk spektakel. De inzichten schreeuwden om aandacht: ‘Heb je dit wel door? Heb je je dát wel gerealiseerd? Vind je zus niet bijzonder? Heb je zó wel tot je laten doordringen? Zie je wel hoe dit samenhangt met wat je eerder al had ontdekt?’ Ze zit wat verslagen tegenover me en zegt: “Ik voel wel dat er een link is tussen mijn levensverhaal en mijn gevoel over wat er momenteel allemaal gebeurt. Ik voelde dat die ochtend ook, maar ik kon er geen woorden aan geven. Ik voelde alleen maar vanuit mijn tenen de tranen opwellen. Ik kreeg het benauwd; ik zat met mijn ogen dicht en had het gevoel geen adem te krijgen. Ik was bang dat ik helemaal in stukjes uit elkaar zou vallen. Ik had al mijn aandacht nodig om mijn ademhaling op orde te houden en ruimte te geven aan die tranen.

De geluiden om me heen leken weg te vallen. Ik zat daar met mijn ogen dicht en was me gewaar van alles wat er in mij opkwam, tot ik ineens een hand op mijn rug voelde. Ik wíst gewoon dat die van één van de trainers was; ik herkende de energie die er vanuit ging. Ik keek heel even en zag dat ik gelijk had. Ik kreeg de aanmoediging om dieper te ademen, omdat mijn ademhaling zo hoog in mijn borst zat. Ik probeerde dat, maar het was moeilijk. Ik voelde me door mijn emoties totaal overmand…” De hand was een poosje op haar rug blijven liggen; toen kreeg ze een kus op haar kruin en werd ze weer aan zichzelf overgelaten; de trainer liep weg.

Vera denkt na en is even stil voordat ze haar verhaal vervolgt: “Enerzijds voelde ik me ongemakkelijk zo midden tussen iedereen in, maar ik wist dat de training was bedoeld om tot inzichten te komen, dus ik wilde er niet voor weglopen, maar ik wil ook niet meer doen alsof ik sterk ben en alles wel handelen kan. Wat er gebeurt en hoe mensen op me reageren… dat raakt me vaak zo diep. Ze denken geloof ik geregeld dat ik het allemaal wel aankan, omdat ik niet meteen omval, maar ik ben veel gevoeliger dan men dikwijls doorheeft en ik laat me bepaalde dynamieken niet meer aanleunen.” Ze klinkt feller. Ze vertelt over een aantal mensen met wie de communicatie al een tijdlang moeizaam verloopt. Ze heeft zich recent meer verdiept in uiteenlopende vormen van passieve agressie. Iemand heeft haar daar een tijd terug op gewezen en ze had er meer van willen weten opdat ze kon onderzoeken wat het inhield en of ze zich er schuldig aan maakte, zoals diegene beweerde. Nu ze nieuwe dingen heeft geleerd, kan ze elementen ervan sneller herkennen en let ze beter op hoe ze communiceert. “Ik heb gemerkt hoe vaak passieve agressie en ‘gaslighting’ aan de orde zijn. Ik vind dat moeilijk en ik ben geschokt en verdrietig over mijn eigen rol daarin en over wat ik niet in de gaten had. Ik zie nu beter hoe ik vroeger zó vaak op die manier werd bejegend dat ik het normaal ben gaan vinden. Ik heb niet altijd goed gecommuniceerd, maar heb ook te vaak geduld hoe er met mij werd omgegaan. Dat moet echt stoppen; ik wil dat niet meer doen en ik wil het ook niet meer incasseren…”

De tranen wellen op en Vera brengt haar verwachtingen van relaties en vriendschappen ter sprake: “Sommigen zeggen dat je geen verwachtingen moet hebben, omdat dat alleen maar teleurstellingen geeft, maar volgens mij is dat onmogelijk. Dingen als betrouwbaarheid, verantwoordelijkheid, wederkerigheid, kwetsbaarheid, openheid en aandacht… die zijn wezenlijk voor me. Die ervaar ik als menselijke waarden, maar zeker ook als sociale behoeften! Daar wil ik op kunnen rekenen.”
We zijn samen stil en ineens realiseert ze zich iets: “Ik kan me eigenlijk zo weinig herinneren van momenten in mijn kindertijd waarop mijn ouders echt blij waren mét mij en vóór mij. Af en toe gebeurde dat wel, maar het was zo sporadisch, lang niet zo vaak als ik wat ik mijn eigen kinderen probeer mee te geven… Ik nam gewoon genoegen met het weinige dat er was qua aandacht en emotionele beschikbaarheid… Die kreeg ik van hen beiden maar heel beperkt en ik word me er steeds meer bewust van dat ik er daardoor zó naar verlang in vriendschappen en liefdesrelaties. Veel te lang heb ik me ook daar tevreden gesteld met een schraal minimum en dat heeft tot veel gevoelens van eenzaamheid geleid…”

Ik kijk Vera aan en mijn gedachten gaan naar de voorstelling de dag ervoor, waarin de interviewer de gast aan het begin had gevraagd naar zijn definitie van vrijheid. De gast antwoordde: “Als je er niet naar verlangt, dán ben je echt vrij.” Er werd besmuikt gelachen in de grote, volle zaal; de suggestie kwam op allemaal naar huis te gaan, nu de grootste les al was uitgesproken. De interviewer was stil gebleven en de gast had met een grijns vervolgd: “Een kind dat lekker buiten aan het ravotten is en in het weiland bij de slootjes speelt en kan gaan en staan waar ‘ie wil… die heeft het niet over vrijheid, want die IS gewoon vrij. Pas als we dingen ontberen, gaan we ernaar verlangen en worden ze behoeften, begrippen die we willen definiëren, maar zodra dat gebeurt, weet je eigenlijk al wat er aan de hand is. Iemand die in een gezin of een groep de ‘verbinder’ is of wil zijn, heeft eerder in het leven of in een vorig leven een plaats en een rol gehad waarin er weinig verbinding was. Nu, in dit leven, in deze omgeving, wordt een poging ondernomen om dat goed te maken, om het anders te doen. We leven als het ware de dynamieken die we eerder misten; dat is waarom we hier zijn.”

De voorstelling had bijna drie uur geduurd, maar deze openingszinnen waren voor mij de belangrijkste van de avond geweest. Ik had ze mee naar huis genomen en herkende ze nu in de woorden van Vera. We diepen het verder uit en ik laat de term ‘broodkruimels’ vallen. Dat is een woord dat in het Engels wordt gebruikt voor relationele dynamieken waarin iemand zo ongelooflijk verlangt naar verbinding, veiligheid en oprechte, liefdevolle aandacht, dat ieder klein beetje van die waarden in ontvangst wordt genomen alsof er een feestmaal wordt opgediend, terwijl het slechts om broodkruimels gaat. De honger wordt er niet mee gestild, maar het is net zóveel dat de hoop wordt aangewakkerd dat er vroeg of laat wél een rijkelijk gevulde dis zal zijn. En hoe kwetsbaarder en hongeriger we zijn, hoe groter de kans is dat we de rode vlaggen van zo’n interactiepatroon gemakshalve negeren. Het wordt wel ‘intermittent reinforcement’ genoemd, een heftige vorm van emotionele verwaarlozing of eigenlijk emotioneel misbruik. Ik ken die dynamiek maar al te goed dus herken ik die nu in Vera’s woorden. We spiegelen elkaar wederzijds en dat verbindt ons.

We bespreken nog het één en ander en ze geeft aan dat ze meer duidelijkheid heeft gekregen over de samenhang tussen haar wensen, de manier waarop ze ermee omgaat en wat ze probeert te verdragen in de omgang met anderen. Natuurlijk komt daarbij ook weer aan de orde dat ze opnieuw midden in het spanningsveld tussen ‘hechting’ en ‘authenticiteit’ verkeert en dat als gevolg van de pijn van vroeger hechting nog vaak voorrang krijgt. Je grenzen bewaken, je waarden eerbiedigen… een jong kind kan dat niet, maar als volwassenen hebben we een (emotionele en gezondheids-)taak daarin en ze is nu op het dappere pad van zelfzorg hiervoor.