Boekbespreking ‘De mythe van normaal’, Deel 4

Vorige week deelden we het blog over Deel III van ‘The Myth of Normal’; deze week gaan we naar deel IV, genaamd ‘De toxiciteit van onze maatschappij’.

Hoofdstuk 19 duikt rechtstreeks in het biopsychosociale aspect van wie we zijn als mens: we worden enorm beïnvloed door onze context en lijden meer naarmate er meer ongelijkheid is, omdat die zoveel stress veroorzaakt. We kunnen gezondheid depolitiseren en er een individuele verantwoordelijkheid van maken, maar feit is dat politieke beslissingen een enorme impact hebben op de persoonlijke levensomstandigheden en dus ook op de stress waarmee mensen te maken hebben in relatie tot inkomens(on)zekerheid, gebrek aan controle over het eigen leven, en afhankelijkheid van banen die geen vervulling brengen, maar slechts (een deel van) de rekeningen betalen. In combinatie met stressfysiologie gaan deze omstandigheden “van samenleving naar cel” (p. 278), van algemene routines en instanties naar persoonlijke levens en lichamen. Het kapitalisme, met al zijn vervuiling en werkloosheid, is op een punt aangekomen “waar alles acceptabel en niemand verantwoordelijk is” (p. 283).
Het hoofdstuk eindigt met een definitie van ‘vervreemding’ die ondanks de lengte een volledig citaat verdient, omdat er ook kerneigenschappen van trauma in zitten: “Het is de kreet van mensen die zich het slachtoffer voelen van blinde economische krachten die buiten hun controle liggen. Het is de frustratie van gewone mensen die worden uitgesloten van de besluitvormingsprocessen. Het is het doordringende gevoel van wanhoop en hopeloosheid van mensen die terecht het gevoel hebben dat ze niet echt iets te zeggen hebben over het vormgeven of bepalen van hun eigen lot” (p. 285). Wat als we deze definitie bekijken vanuit het perspectief van kinderen…?

Hoofdstuk 20 gaat over de impact van het verlies van sociale verbinding en daardoor de onvermijdelijkheid van ziekte als gevolg van de eenzaamheid, stress en het onderdrukken van het immuunsysteem: echt “een volksgezondheidscrisis” (p. 293). De “sociale ontwrichting”, mensen die “zich afgesneden voelen van autonomie, verbondenheid, vertrouwen en zingeving (…) is een krachtige bron van mentaal disfunctioneren, wanhoop, verslavingen en lichamelijke ziekte” (p. 289). Aangezien mensen van nature betekenisgevende wezens zijn, zal een leven zonder zingeving onherroepelijk problemen veroorzaken. Concurrentie, als een drijvende maatschappelijke kracht, zorgt ervoor dat we ons sterk laten leiden door hoe we presteren in vergelijking met anderen, in plaats van door onze authenticiteit. Vanwege onze “behoefte om erbij te horen” (p. 292), wordt onze beleving van gezien, gehoord en gewaardeerd te worden dus zeer voorwaardelijk en kwetsbaar.

Hoofdstuk 21 bevat wederom veel maatschappijkritiek, dit keer over ‘sociopathie als strategie’, zoals de titel van het hoofdstuk het noemt. Het spreekt over het verschil tussen genot (‘Dit voelt goed, ik wil meer’) en geluk (‘Dit voelt goed, ik ben tevreden en compleet’) en hoe het verlangen naar genot verslavingen en de kortetermijnbevrediging via een dopamineboost in de kaart speelt. Bedrijven gebruiken (misbruiken) het smachten naar genot via “neuromarketing (…) een opzettelijke samenzwering van bedrijven om mensen verslavende junkfood te verkopen, zonder aandacht voor de gezondheidsgevolgen” (p. 299). Dit is geen theorie, stellen de auteurs, maar realisme, vooral gericht op de kwetsbaren, waaronder kinderen. In deze context valt de term “Coca-kolonisatie” (p. 301), een hedendaagse kapitalistische vorm van azen op bepaalde groepen. Zo raken veel mensen verslaafd aan allerlei stoffen, zoals ongezonde voeding, alcohol en nicotine, die niet omwille van de gezondheid verboden zijn, maar vaak door de overheid met hoge accijnzen zijn belast en vervolgens ziekte veroorzaken die dikwijls wordt behandeld met medicatie. Dit is schijnbaar normaal en wordt vaak niet afgekeurd. Ziekte wordt door velen nog steeds gezien als een kwestie van ‘pech’. De verslaving aan medicatie (waarvan farmaceutische bedrijven profiteren) gaat echter om veel grotere aantallen dan de verslaving aan diverse drugs. Die laatste vorm van verslaving wordt echter zeer zeker wél veroordeeld en degenen die ervoor vallen, in hun poging tot zelfmedicatie, worden zwaar gestraft en gestigmatiseerd. Het hoofdstuk maakt vervolgens een vergelijking tussen kenmerken van sociopaten en grote bedrijven en pleit ervoor dat deze laatste hetzelfde label krijgen.

Hoofdstuk 22 en 23 bespreken de ernstige gevolgen van de achterstand die bepaalde klassen en ‘rassen’ (sommigen willen dit woord niet meer gebruiken; zie ook p. 314) te verduren krijgen. Ook vrouwen worden routinematig benadeeld; hun problemen worden verergerd doordat hun vrouwelijke geslacht bovenop de problemen van ras en klasse komt. Dit fenomeen van “biologische inbedding betekent (…) dat onze sociale omgevingen en ervaringen (…) vroeg in het leven onder de huid kruipen en onze biologie en ontwikkeling vormgeven” (p. 312). Een ander concept in deze context is dat van intersectionaliteit, het idee dat het moeilijk is om duidelijk onderscheid te maken tussen bepaalde factoren als oorzaak van tegenslag, omdat ze zich tegelijkertijd voordoen, waarbij het ene vaak de ernst van het andere vergroot. Wanneer je constant het doelwit bent van ‘othering’, het worden behandeld als intrinsiek anders en vreemdsoortig, kan er een “aangevallen gevoel van zelf” ontstaan ​​(p. 315): je wordt gedefinieerd door de negatieve ideeën van iemand anders over jou.

Al dit soort stressoren en de manier waarop ze onder de huid komen, triggeren “ontstekingsbevorderende genen” (p. 319), wat leidt tot een hoge allostatische belasting, die het lichaam vergiftigt en uitput. Verschillende soorten discriminatie veroorzaken voortdurend overlevingsmechanismen, de basis van veel ziekten. Dit leidt tot een veel kortere levensverwachting in de meest kansarme groepen. Geciteerd wordt de antropoloog Ashley Montagu, die dit “sociogene hersenbeschadiging” noemde, en meer recentelijk noemde een wetenschapper armoede een “neurotoxine” (p. 326). Al deze factoren worden sociale determinanten van gezondheid genoemd (met een heel veld van wetenschappelijk onderzoek eromheen, waaronder DOHaD, Developmental Origins of Health and Disease). Er wordt een ontnuchterend voorbeeld gegeven van hoe dit zich zou kunnen vertalen in zorgadvies. In plaats van ‘Stop met roken’ zouden zorgverleners moeten zeggen: ‘Wees niet arm’, ‘Werk niet in een stressvolle baan’ of ‘Leef niet in de buurt van een vervuilende fabriek’.

Hoofdstuk 23, over vrouwen als “schokdempers”, voegt aan dit alles nog een laag toe, namelijk het patriarchaat, waardoor een giftige machtsdynamiek ontstaat. Een van de effecten is dat vrouwen vaak hun toevlucht nemen tot “zelfcensuur (…), de neiging om gedachten en gevoelens het zwijgen op te leggen om veilige relaties te onderhouden, met name intieme relaties” (p. 333, 334). Woede die zich van binnen opstapelt, omdat expressie ervan het inkomen of de gezinszekerheid in gevaar zou brengen, leidt op de lange termijn tot ziekte vanwege de nooit afnemende stress die dit veroorzaakt. Vrouwen zijn vaak “de aangewezen emotionele verzorgers” (p. 337), maar ze betalen een prijs: het verzwakt hun immuunsysteem. Er is nog steeds een enorme voorkeursbehandeling richting mannen in veel aspecten van het sociale leven (lonen, medicijnen, banen). Mannen menen vaak vanzelfsprekende rechten te hebben, zelfs op de zorg van vrouwen, wat gevolgen kan hebben voor kinderen die vervolgens aandacht van hun moeder mislopen. Vrouwen besluiten vaak ‘to go along to get along’, accepteren om geaccepteerd te worden, “zodat alle anderen gelukkig zijn” (p. 340). Dit resultaat van “giftige mannelijkheid”, een dergelijke maatschappelijke onderdrukking van het vrouwelijke, zo zeggen de auteurs, is dodelijk en toont in feite “mannelijke broosheid” (p. 341, 342).
In dit hoofdstuk spaart Gabor opnieuw zijn eigen rol binnen zijn huwelijk en gezin niet – een zeer moedige manier om de broodnodige kwetsbaarheid en verantwoordelijkheid te tonen die hij bepleit.

Hoofdstuk 24, het laatste van dit deel, handelt over de manier waarop dit alles doorsijpelt in onze politiek, met “de gewonden die de gewonden kiezen, de getraumatiseerden die de getraumatiseerden leiden en onverbiddelijk keuzes maken die traumatiserende sociale omstandigheden in beleid verankeren” (p. 344) . Het eerder beschreven “sociale karakter”, een karakter dat veel voorkomt en dus als ‘normaal’ wordt beschouwd, wordt vertegenwoordigd door politici. De manier waarop ze te werk gaan, waarbij ze gevestigde machtspatronen in stand houden, leidt tot “giftige mythen die genormaliseerde waarheden worden” (p. 345). De auteurs verwijzen naar de manier waarop we ons wereldbeeld in de beginjaren vormden en hoe een nadere bestudering van “getroubleerde” politici laat zien dat ze meestal inderdaad zeer moeilijke, traumatische jeugdjaren hebben gehad, waar hardheid geen onbekende was in de gezinsdynamiek. Eenmaal aan de macht hebben deze mensen vaak niet veel moeite met het creëren van hun eigen realiteit: “er zijn genoeg geniale leugenaars, maar geen congenitale (geboren) leugenaars” (p. 350). Dit wijst er nogmaals op dat veel van wat we later in het leven ontwikkelen, een gevolg is van hoe we groot zijn geworden. Het gaat over of in de beginjaren aan onze behoeften is voldaan of niet, en hoe we dan toch vaak proberen ze alsnog te bevredigen, zelfs als we er nooit in slagen te krijgen wat we in oorsprong hebben gemist. Het bejubelen en aanmoedigen van zulke leiders en hoe deze leiders hun eigen strenge jeugd bejubelen, zegt het hoofdstuk, is “een openbare viering van trauma” (p. 352). Deze processen zijn ook te herkennen in de manier waarop andere beroemdheden in de media worden afgeschilderd en hoe ze zichzelf vaak profileren: “een schare fans benadert het dichtst het vullen van een levenslange innerlijke leegte aan eigenwaarde” (p. 356). Het kan moeilijk zijn deze leegte als zodanig te herkennen, omdat we graag willen geloven in de magie van roem.

Volgende week is het laatste deel van het boek het onderwerp van onze blog. Dit deel V heet ‘Wegen naar heelheid’.

 

Geplaatst in Boek- en filmbesprekingen.