Afgelopen week bespraken we dat gezondheid en welzijn worden beïnvloed door de biosociale erfenis, de zeer complexe en historisch gevormde interactie van sociale factoren en biologische mechanismen. Daarin spelen machtsverhoudingen een belangrijke rol. Kinderen kunnen, in al hun afhankelijkheid, niet aan de keuzes van volwassenen ontkomen en moeten geregeld een deel van hun authenticiteit opofferen om de hechtingsrelatie te behouden, met alle gevolgen van dien. Hoe kunnen we die link tussen machtsrelaties en gezondheid begrijpen?
Ontwikkeling en copingstrategieën
Om te groeien, het volle potentieel te bereiken en gezond te blijven, heeft het menselijk brein stimulerende sociale interactie nodig. Het brein is geen ‘geïsoleerde dataprocessor’, maar een ultrasociaal orgaan dat intensief met andere aspecten van het organisme is verbonden. Via de ervaringen die het opdoet, bouwt het een wereldvisie en een morele attitude op, zoals sociaal-wetenschappers Meloni en Narvaez het omschrijven. De eerder genoemde onrijpheid van het mensenkind bij de geboorte betekent dat het grootste deel van die ontwikkeling buiten de baarmoeder plaatsvindt. Voordeel daarvan is dat die ontwikkeling zich dan optimaal kan afstemmen op de leefwereld waarin het kind terechtkomt; dat vergroot de overlevingskansen in het nu. Mogelijk nadeel is dat problematische omgevingsfactoren leiden tot een haperende of gebrekkige ontwikkeling, met een afstemming die voor later de overlevingskansen juist onder druk zet.
Voor baby’s en jonge kinderen is een sociale omgeving met tekorten aan responsieve zorg een heikele kwestie. Vaak vooral onbewust is er die belangrijke vraag: ‘Wiens behoeften staan hier centraal? Wie is in deze situatie de baas? Kan ik invloed uitoefenen op deze omstandigheden? Welke strategie moet ik toepassen: fight, flight or freeze?’ Hoe de keuze ook uitvalt… bij alle drie de copingstrategieën is er sprake van stress. In het lichaam stijgen de niveaus van de stresshormonen en het kind komt in een overlevingsmodus: er ontstaat onrust, het lontje wordt korter, tot tien tellen wordt moeilijk, anderen rustig en vertrouwensvol tegemoet treden wordt een zware opgave, leerprocessen goed doorlopen wordt bijna ondoenlijk. En in dat alles staan voortdurend alle systemen in het lichaam onder druk. Dat is slopend; dat mat het lichaam af en verkort de levensduur. Op basis van de ACE-studie uit 1998 zijn er diverse pyramide-afbeeldingen ontwikkeld die dit proces laten zien. Nieuwe versies ervan worden steeds completer doordat ze steeds meer aspecten van de biosociale erfenis opnemen. Onderstaand vind je één van die pyramides.
Is stress altijd slecht?
Het is niet zo dat we helemaal geen stress kunnen verdragen als mens. We hebben die ook gewoon nodig om tot prestaties te komen. Er wordt in die context wel gesproken van ‘gezonde stress’: je maakt je druk en na de prestatie kom je weer tot rust. In situaties die moeilijk zijn, maar overkomelijk, spreken we van ‘draaglijke stress’: het is zwaar en het pakt je aan, maar met een liefdevolle sociale omgeving vind je je balans weer terug. Wanneer er voortdurend of bij herhaling sprake is heftige stress waaraan niet te ontkomen valt en waarin de meest nabije volwassenen het kind geen bufferende bescherming bieden, spreken we van ‘toxische stress’. Het woord ‘giftig’ is gebaseerd op het feit dat hersencellen onder zulke hoge stressniveaus afsterven en de hogere hersenfuncties beschadigd raken.
Hoe kunnen we die vormen problematische vorm van stress voorkomen? Hoe kunnen we als volwassenen tegemoet komen aan de intense behoeften van onze kinderen? Hoe wegen we onze eigen belangen en behoeften af tegen die van de baby of het jonge kind? Richten we ons leven en de samenleving in rond de behoeften van het kind of streven we ernaar dat het kind zich aanpast aan het leven dat we leidden voordat we ouders waren, aan de hectiek van de samenleving zoals we die kennen? In de meeste gevallen is dit geen beslissing die we op puur persoonlijke basis kunnen nemen. We zijn als volwassenen immers ingebed in een cultureel, maatschappelijk en sociaaleconomisch systeem dat eisen aan ons stelt en verwachtingen heeft ten aanzien van onze beschikbaarheid. Hier wordt andermaal zichtbaar dat de biosociale erfenis een belangrijke speler is waar het onze gezondheid betreft. Die biosociale erfenis beïnvloedt namelijk de mate waarin we de evolutionair gevormde biologische blauwdruk van onze kinderen serieus kunnen nemen, met alles wat daaruit voortvloeit: behoefte aan en vaardigheid tot verbinding, compassie, moed, nieuwsgierigheid, vertrouwen, vriendelijkheid, veerkracht – de zeven pijlers van ACE Aware NL.
Groei en sociale verhoudingen
Met het verstrijken van de tijd worden kinderen niet alleen lichamelijk groter; ook hun persoonlijkheid groeit. Onderzoek bij ratten laat zien dat de kwaliteit van moederlijke zorg een cruciale factor is voor de toekomst van het jong: een zorgzame moeder brengt zorgzame pups voort. Bij mensen is dat soort onderzoek niet zo eenvoudig te realiseren: een mensenleven duurt lang en gedurende dat leven zijn er waanzinnig veel invloeden en gewoontes die op het vroege fundament doorbouwen en het versterken of juist verzwakken. Toch blijkt uit wat we wél weten telkens weer dat de vroege fase van grote invloed is op de rest van het leven. Met dat inzicht dient zich de onvermijdelijke vraag aan: hoe creëren we een situatie waarin een hoge kwaliteit moederlijke (en gezins- en gemeenschaps-) zorg kan worden gerealiseerd? Van Nelson Mandela is dit prachtige citaat: ‘There can be no keener revelation of a society’s soul than the way in which it treats its children.’ Hoe doen we dat? Hoe behandelen we onze kinderen en hoe gaan we om met hun behoeften? En hoeveel zeggenschap hebben onze kinderen over de beslissingen die hun welzijn bepalen?
White supremacy en male supremacy
Wanneer we vragen wie de beslissingen neemt, wie de baas is, spreken we over dominantie, of, in geval van een nog sterkere overheersing, van suprematie. In een situatie van suprematie plaats je jezelf en je eigen belangen boven die van de ander. Jouw wil is wet, jouw visie is de norm, jouw activiteit heeft prioriteit. Bij het begrip ‘white supremacy’ uit zich dat in achterstelling van niet-witte mensen; bij ‘male supremacy’ gaat het om de achterstelling van vrouwen en meisjes. Deze achterstelling heeft grote gevolgen voor de betrokken groepen. Je kunt daarbij denken aan de invloed op onderwijs, huisvesting, werksituaties en sociale positie (acceptatie, aanzien, invloed, gezag).
De conclusie is dus dat suprematie van de ene groep het welzijn en de gezondheid van de achtergestelde groep in gevaar brengt. Daarbij is het interessant om te kijken naar de sociale positie van kinderen (en naar hun aanzien, invloed en gezag!). Twee vragen hielden mij bezig toen ik hierover nadacht. Ten eerste: is er een overkoepelend concept in gebruik dat de achterstelling van kinderen benoemt? Ten tweede: is er een concept dat op de positie van kinderen betrekking heeft en bovendien mede een verklaring zou kunnen bieden voor white supremacy en male supremacy? Mij lijkt er geen ontkomen aan: er moet een link zijn tussen fysiologie en sociologie, tussen suprematie en empathie, tussen gezondheid en macht. Er moet een link zijn tussen volwassen suprematie en het welzijn en de gezondheid van kinderen.
Adult Supremacy
We weten vanuit de fysiologie dat een responsieve, sensitieve benadering van de ander de beste garantie biedt voor empathie, voor je leren inleven in en mededogen hebben voor de ander. Als we zouden moeten concluderen dat kinderen structureel worden achtergesteld, dat ze vaak volledig onderworpen zijn aan de keuzes van volwassenen, dat ze weinig mogelijkheden hebben om daarin verandering aan te brengen en dat de gevolgen daarvan hun gezondheid negatief beïnvloeden… zou dat alles, analoog aan die andere begrippen, dan niet Adult Supremacy moeten heten, volwassen suprematie? En zou dat bovendien niet een tamelijk logische verklaring zijn voor andere vormen van discriminatie? Als de behoeften van het kind niet worden bevredigd en het kind voelt zich geregeld onveilig of bedreigd, hoe zit het dan met de ontwikkeling van het empathisch vermogen van het kind? Hoe kan het zich inleven in een ander (met een andere culturele achtergrond of een ander geslacht) als het dat empathisch vermogen ontbeert?
Op basis van mijn gedachten over deze aspecten heb ik voor Adult Supremacy de volgende definitie geschreven:
Adult Supremacy (AS) is een machtspositie waarin volwassenen er bewust of onbewust voor zorgen dat hun privileges, ambities en niet-(h)erkende biosociale behoeften het welzijn van het kind overtroeven, waardoor de minderjarige een minderwaardige wordt.
Conclusie
De conclusie van vandaag is dat kinderen onder stress copingstrategieën ontwikkelen die zijn afgestemd op de situatie waarin ze (over)leven. Stress wordt toxisch wanneer de steun van een beschermende volwassene ontbreekt en het kind er gevoelsmatig of letterlijk structureel alleen voor staat. Een hoge kwaliteit van zorg voorkomt dat stress het kind overweldigt en toxisch wordt. Een situatie waarin de belangen van het kind voortdurend worden overvleugeld door de ambities en privileges van de volwassenen voert die stress juist verder op en schaadt het welzijn en de gezondheid van het kind. We kunnen dit, analoog aan white en male supremacy, Adult Supremacy noemen.
Volgende week zullen we kijken naar praktische voorbeelden van Adult Supremacy en wordt het concept nog nader uitgewerkt.