Van kindertijd naar levensgeluk – onze vragenlijst

Voor het blog van deze week nemen we graag een ‘duik’ in de eerste antwoorden op de ACE Aware NL vragenlijst ‘From Childhood to Life Happiness’, die we in dit blog hebben geïntroduceerd en die je te allen tijde ook hier kunt vinden. Daarmee willen we de vragenlijst ook graag aanreiken aan degenen die hem nog niet hadden gezien, omdat we denken dat de lijst een goede gelegenheid biedt om te reflecteren op de kindertijd en daarnaast een waardevolle bron van relevante data kan worden, zodra er nog meer antwoorden binnenkomen.

Met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar komen de respondenten zowel uit Nederland als van elders, zijn ze zowel hier geboren en getogen als elders, zowel generaties lang gevestigd in dit gebied als tweede generatie Nederlandse burgers met een migratieachtergrond of expatriates. Met andere woorden: we boffen, want we hebben een keurig gemengde groep deelnemers… of misschien toch niet?
Op dit moment is 100% van onze kleine groep respondenten vrouw. Wat zou ons dat kunnen vertellen? Is het grootste gedeelte van ons publiek vrouw en voelen vrouwen zich door de wetenschap rondom ACE’s meer aangesproken? Zijn vrouwen meer bereid om over persoonlijke dingen te praten? Zijn mannen in de hedendaagse samenleving (in ieder geval in Nederland) opgevoed met het idee dat ze ‘stoer’ moeten zijn en beter geen openheid van zaken kunnen geven over emotionele verhalen die soms diepe wortels hebben in de kindertijd? Of is het tot nu toe gewoon toeval? We weten het nog niet, en gaandeweg, als de antwoorden binnendruppelen, zullen we moeten zien wat erover te zeggen valt. Desondanks vinden we het op dit moment een interessant gegeven om over na te denken.

Als we nog wat dieper in de materie duiken, worden de dingen… tsja… wat minder ‘netjes’. Een eerste blik op hoe de deelnemers zich hun kindertijd herinneren, geeft een opmerkelijk pijnlijk beeld: verwaarlozing, misbruik, pesten, eenzaamheid, gecompliceerde familierelaties, verlies van een dierbare, problematische seksuele ervaringen, gebrek aan veiligheid, gebrek aan emotionele ondersteuning… en de lijst is lang. Het lijkt haast alsof je een presentatie over ACE’s leest of een beschrijving in een trauma-geïnformeerd handboek. Dit zijn echter geen theoretische beschrijvingen – dit zijn echte levensverhalen die we lezen uit de eerste hand. De eerste vraag die opkomt, is: is dit een vertekend beeld van de werkelijkheid? Betekent het dat mensen die in ons werk geïnteresseerd zijn, vaak meer betrokken zijn bij of gericht zijn op dit onderwerp en daarom inherent vaak een meer problematische kindertijd hebben gehad? We zijn ons ervan bewust dat hun pijnlijke ervaringen wellicht precies de reden zijn dat ze überhaupt meededen met de vragenlijst, met als doel dat hun verhaal eindelijk wordt gehoord. Aan de andere kant kun je je ook afvragen of dit erop wijst, zoals door anderen wordt verondersteld, dat een ongelukkige, traumatische kindertijd veel vaker voorkomt dan we ons durven voor te stellen of dan we als werkelijkheid kunnen verdragen. Ook hier geldt: we weten het niet en we zullen meer data moeten analyseren, naarmate meer mensen de lijst invullen en hun verhalen met ons delen.
Toch voedt deze eerste indruk onze nieuwsgierigheid naar het onderwerp, naar de ervaringen. Bovendien versterkt deze impressie onze compassie voor al diegenen onder ons die vaak onzichtbaar de littekens met zich meedragen van hun jonge jaren. Wat een zorgeloze levensfase zou moeten zijn, een blij verleden dat een mooie toekomst ondersteunt, is voor meer mensen dan we zouden wensen nog overduidelijk nog steeds een rusteloos heden dat veel moeilijke dingen triggert.

En als we nog verder kijken, wat blijken dan de rode draden te zijn, de momenten of ervaringen die de meeste indruk maken en die als geestelijke of lichamelijke herinneringen voor altijd bij ons blijven? Wat zijn de eigenschappen van de kindertijd die vormend zijn voor de persoonlijke ontwikkeling? Als mensen onbevangen over hun ervaringen spreken en zich kwetsbaar opstellen, wat noemen ze dan als eerste? Wel… dat verschilt. Soms gaat het om een eenmalige gebeurtenis, zoals de geboorte van een broer of zus, het overlijden van een ouder, of ziekte in de familie. Een andere keer is het een overgangsperiode, zoals leren borstvoeding te geven, uitvinden hoe om te gaan met heftige gevoelens of uitdagingen in het leven, of zelfs de tijd in de baarmoeder. Soms spelen deze gebeurtenissen ook een rol in de beleving van onze kindertijd als goed of slecht, als vreugdevol of traumatisch, als een mooie droom of als een nachtmerrie. Een gedeeld narratief, wellicht niet heel verrassend, is echter de emotionele omgeving waarin het kind opgroeit, de kwaliteit van de hechting tussen ouder en kind: een toxische relatie, de ervaring van gebrek aan liefde, van aanhoudend gepest worden op school zonder bufferende bescherming thuis, of, wanneer we naar het andere einde van het spectrum kijken, een ouder die blij is over je mijlpalen, je emotioneel begrepen en gehoord voelen, de ervaring dat er vanaf het begin een mooie levensenergie in je is opgewekt. Wat uiteindelijk ook het beeld is, één ding is duidelijk – levensverhalen kunnen en mogen niet worden beschouwd als simpelweg een verzameling achtereenvolgende gebeurtenissen die als nummers in een statistische dataset kunnen worden verwerkt; levensverhalen zijn veel meer dan dat. Het doet ertoe hoe mensen zich voelen gedurende hun reis door het leven, te beginnen in de kindertijd. Dit zijn biopsychosociale processen die hun neurofysiologische werk doen: ze hebben de zorgwekkende potentie om een pad te banen van een gebrek aan veiligheidsbeleving in de kindertijd naar een moeilijk leven in de volwassenheid.

Volgende week zullen we ons precies daarop richten, op de links tussen de kindertijd en het volwassen leven, tussen het verleden en het heden. Deze links komen alleen maar aan het licht doordat jullie je inzichten en verhalen delen, iets wat we oprecht zeer op waarde schatten. Vandaar onze vraag om, als je de tijd hebt, neem dan gerust een kijkje bij onze ‘Van kindertijd naar levensgeluk’-enquête en weet dat we je inbreng van harte verwelkomen. Bij voorbaat onze dank daarvoor en voor het delen van de link met anderen van wie je denkt dat ze erin geïnteresseerd zijn! (https://forms.gle/tJrPh7vcV3zbpv7W9).

Van kindertijd naar levensgeluk!

Heb je je ooit afgevraagd waarom je je sommige dingen uit je kindertijd heel levendig herinnert en andere niet? Reflecteer je weleens op hoe je bent opgegroeid tot de volwassene die je vandaag de dag bent? Overkomt het je soms dat je ernstig twijfelt aan je vaardigheid om dingen gedaan te krijgen, ondanks je kwaliteiten en gewoonlijk het bewijs van het tegendeel? Erger je je bij vlagen aan hoezeer je je kunt ergeren? Word je af en toe overvallen door een gevoel van eenzaamheid dat uit het niets lijkt te komen? Ben je bij tijd en wijle geneigd tot negatieve zelfpraat?

Vanuit ACE Aware NL zouden we voor dit soort vragen graag meer aandacht zien ontstaan, zowel in de wetenschap als in de samenleving in bredere zin, omdat de processen die met deze vragen verbonden zijn, vaak een link blijken te hebben met ervaringen in de kindertijd. De wijze waarop je als kind de wereld ervaart, waarop er met je wordt omgegaan, en de relatie die je opbouwt met de mensen die het dichtst bij je staan, blijken vaak de drijvende kracht te zijn achter hoe je blik op de wereld en je gedrag tot uiting komen. In diverse wetenschappelijke disciplines hebben grote aantallen studies getracht vast te stellen hoe deze ontwikkelingsprocessen in hun werk gaan.

Het geval is echter dat veel van de literatuur en het onderzoek onder allerlei groepen in bevolking dat erop is gericht om de inzichten rondom Adverse Childhood Experiences (ACE’s, ongunstige ervaringen in de kindertijd) te vergroten, is gebaseerd op tamelijk droge en cijfermatige analyses. Vragen als ‘hoe vaak komen ze werkelijk voor in de algemene bevolking’, ‘hoezeer beïnvloeden ze het functioneren van volwassenen in het heden’ en ‘wat zijn de belangrijkste ontdekkingen die we kunnen gebruiken om ACE’s te voorkomen’ worden nu grotendeels beantwoord via kwantitatieve enquêtes en tabellen. Zo koppelen onderzoekers bijvoorbeeld scores op een internationaal gebruikte ACE-scorelijst (persoon X voldoet aan de criteria voor N-aantal ACE’s) aan (langetermijn)metingen of observaties van stoornissen, ziektebeelden of risicogedrag later in de volwassenheid.

Wij vinden dat deze manier van het bestuderen van het belang van de vroege jaren voor de menselijke ontwikkeling in het algemeen en voor ACE’s in het bijzonder, geen recht doet aan meer diepgaande, persoonlijke, verhalende inzichten. We zien het pad van een mensenleven als te kleurrijk, te veelzijdig en te uniek om het samen te vatten in hokjes die je moet aanvinken, in vooraf vastgestelde categorieën en in omschrijvingen waarmee wetenschappers op de proppen komen, hoe toepasselijk die hier en daar ook mogen zijn. Waar wij heel graag meer over te weten willen komen, is hoe jij zelf de link zou omschrijven tussen je vroege jaren en je huidige zelf. We nodigen je daarom uit om iets lekkers te drinken te pakken, er op je gemak voor te gaan zitten op een plek waar je je prettig voelt, en herinneringen op te halen. Hoe was je kindertijd voor jou? Hoe veilig en geborgen voelde je je? Welke hindernissen wierp je kindertijd voor je op? Wie maakte voor jou een wezenlijk verschil in het overwinnen van de moeilijkste omstandigheden? Wie was degene die jou werkelijk zag zoals je bent?

Kwalitatieve onderzoeksmethodes zoals enquêtes met open vragen, diepte-interviews en themagesprekken hebben een geschiedenis waaruit blijkt dat ze de diepere lagen meer zichtbaar kunnen maken. Vanuit dat idee sluiten we ons vandaag aan bij internationale collega’s die aanmoedigen tot het gebruik van kwalitatieve inzichten en het gebruik van meerdere methodes om dit onderwerp te onderzoeken; we doen dat door een online-vragenlijst beschikbaar te maken met de titel ‘Van kindertijd naar levensgeluk’, ‘From Childhood to Life Happiness’. De vragenlijst is zowel in het Nederlands als het Engels geschreven en is bedoeld voor zowel leken als professionals op dit gebied. Er zijn zowel bondige gesloten vragen als verdiepende open vragen. We denken dat de lijst kort genoeg is om niet te veel tijd van je te vragen, en gedegen genoeg om je de zo gewenste ruimte te geven voor een genuanceerd beeld van je persoonlijke ervaringen. We benadrukken dat de vragenlijst volledig anoniem is en we hopen dat dat gegeven je tot steun is bij het open omschrijven van wat destijds belangrijk was voor je leven van nu. Het doel is de vragenlijst breed in Nederland verspreid te zien raken, zodat de resultaten een eerlijke weergave vormen van de inzichten van zoveel mogelijk mensen aangaande de link tussen de kindertijd en de volwassenheid.

We kijken uit naar je antwoorden, die via meer persoonlijke inzichten en nog weinig verkende contexten een waardevolle bijdrage zullen leveren aan de wetenschappelijke kennis over hoe belangrijk onze vroege levensjaren en onze liefdevolle relaties met anderen werkelijk zijn.
Bij voorbaat veel dank voor je oprechte gedachten en je vertrouwen in onze inspanningen om ze in te zetten ten gunste van een ieders reis ‘van kindertijd naar levensgeluk’!

Een vol bord: wanneer ACE’s tot een problematische onafhankelijkheid leiden

Ze zaten aan tafel; zijn vrouw had iets bijzonders gekookt en schepte de borden vol. Ze schepte het bord van hun zoon vol, vroeg hun gast Lucy om haar bord te overhandigen en vulde vervolgens haar eigen bord. Ze keek hem aan en zei: ‘Jij schept zelf op?’ ‘Ja’, antwoordde hij; hij stond op van de tafel, liep naar de keuken en schepte op.
Lucy keek met verbazing toe. Ze had nog niet zo vaak bij hen thuis aan tafel gezeten. Bij eerdere gelegenheden hadden ze geregeld in een restaurant de maaltijd gedeeld en dan wordt iedereen bediend. Lucy keek hem aan en hun ogen hielden elkaar vast: ‘Wat gebeurde daar?’ Hij wachtte: ‘Wat?’ ‘Nou, dat jij erop staat je eigen bord vol te scheppen…’ Hij lachte: ‘Ik ben echt prima in staat om zelf mijn eten op te scheppen; er is geen enkele noodzaak dat iemand anders dat doet.’ Ze dacht er even over na: ‘Nou ja, ik ben er volledig van overtuigd… of nee, ik wéét dat je dat kunt, maar waarom zou je dat willen? Is het niet fijn om even verzorgd te worden en met liefde je bord te laten volscheppen?’ Hij mompelde dat het echt niet nodig was. De hele middag was heerlijk geweest, dus om de goede sfeer vast te houden, lieten ze het onderwerp rusten.

Pas veel later kwam Lucy erop terug en vroeg ze hem of hij een idee had over waar dat gedrag vandaan kwam. Hij vertelde dat hij er door de jaren heen aan gewend was geraakt om voor zichzelf te zorgen. Lucy was getroffen door hoezeer ze zijn uitleg herkende en was zich bewust van het feit dat zulk gedrag een afspiegeling kan zijn van wat voor het blote oog niet zichtbaar is. Ze opperde dat er misschien pijnlijke ervaringen aan ten grondslag lagen. Hij luisterde en verwierp die mogelijkheid niet volledig, maar hij was evenmin overtuigd dat pijn uit de kindertijd er de oorzaak van was, evenmin als van een aantal andere, eraan gerelateerde gedragspatronen, trouwens, die hij had ontwikkeld: roken, niet antwoorden op telefoontjes of berichtjes, op de hand zijn kleding wassen terwijl hij slechts een weekend weg was, volledig in zichzelf gekeerd raken als hij zich niet goed voelde, en niet trouw zijn aan zijn huwelijk, ondanks het verdriet dat de scheiding van zijn ouders hem lang geleden had bezorgd. Hij wist dat er iets niet in orde was, maar hij had het er enorm zwaar mee om de gedachten die daaraan verbonden waren, toe te laten in zijn bewustzijn.

Het verhaal liep niet goed af. Hij kreeg uiteindelijk een autoimmuunziekte die zijn gezondheid ernstig beïnvloedde: het te grote aantal rode bloedcellen maakte zijn bloed zo dik dat het letterlijk niet goed meer kon stromen. Er waren tijden dat hij zich beter voelde (‘Ja, het gaat weer beter, ik klim weer naar boven vanuit de donkere kerkers!’, zei hij dan grappend, hoewel hij nooit zei dat hij de kerker in ging), maar de grijze wolken drukten telkens opnieuw zwaar op zijn dagen, tot het moment waarop zijn wanhopige zoektocht naar liefde leidde naar zijn eigen echtscheiding, naar teleurstellende nieuwe relaties, en naar het snuiven van cocaïne in een poging om te gaan met zijn gezondheidsproblemen en zijn eenzaamheid. Lucy verloor het contact; ze hield het in stand, maar hij verhuisde en liet haar zijn nieuwe adres niet weten. Jaren later stuurt ze hem nog steeds af en toe een bericht, maar ze weet niet of zijn telefoonnummer nog wel hetzelfde is. Haar compassievol vragen naar zijn welzijn en haar begrip voor zijn verdriet waren niet genoeg om de vriendschap overeind te houden. Hij kon met haar onvoorwaardelijke emotionele nabijheid niet omgaan; schaamte en schuldgevoel over zijn tekortschieten, over niet antwoorden en haar teleurstellen waren hem te veel geworden – hij verdween in volstrekte stilte.

Om als kind niet volledig in te storten onder de verantwoordelijkheid van het zorgen voor een moeder wier man zomaar vertrok en die twee banen nodig had om de kosten van de zorg voor hem en zijn oudere broer te kunnen betalen, had hij een overlevingsstrategie moeten ontwikkelen. In die jaren bouwde hij een houding op van liever op zichzelf te vertrouwen dan op anderen, zodat hij er zeker van was dat hij niet nog een ervaring zou opdoen waarin anderen hem lieten vallen. Desondanks kon niks het enorme gat opvullen dat door de onbevredigde behoeften in hem was ontstaan. Zijn vader ging ervandoor, zijn moeder was altijd druk… was hij het waard hun liefde te ontvangen, wiens liefde dan ook? Twee keer stond hij op het punt een einde aan zijn leven te maken. Eén van die keren hadden de liefdevolle berichtjes van Lucy hem ervan weerhouden, al was de chaos die hij had gecreëerd en onder ogen moest zien, bijna te groot om te verdragen. Soms was zij de enige die hem uit zijn verdoofde staat kon halen, hem weer kon laten voelen, zijn tranen weer kon laten stromen.

Wanneer we vanuit een ACE’s-perspectief naar deze situatie kijken, kunnen we een bang jongetje zien, dat als kind niet de emotionele verbinding had die kinderen nodig hebben om zich veilig te voelen. Hij leerde om voor zichzelf te zorgen en raakte die gewoonte niet meer kwijt. Zoals trauma-expert Gabor Maté uitlegt: de pijn van je als kind niet gezien en gehoord en bemind weten, het gemis van veilige hechting met zorgzame en emotioneel beschikbare volwassenen, zal er bij velen van ons toe leiden dat we onze authenticiteit verliezen. Mensen, gericht en gebouwd op verbinding als ze zijn, smachten naar betekenisvolle relaties met anderen. Wanneer hun unieke persoonlijkheid een bedreiging lijkt te vormen voor de hechtingsrelatie met degenen van wie het kind afhankelijk is, geeft het kind mogelijk de authenticiteit op om zo de hechtingsrelatie te behouden. Wanneer we onze authenticiteit verliezen, verliezen we echter de verbinding met onszelf en dat zal bijna altijd resulteren in het verliezen van het contact met anderen. We sluiten ons hart ter bescherming tegen nog meer pijn, maar daarmee sluiten we ons ook af voor liefde en compassie. We hebben moed en een veilige omgeving nodig om ons weer open te stellen. Er is ook oprechte nieuwsgierigheid nodig van de mensen in die omgeving, bereidheid aan hun kant om te luisteren naar, te zitten naast en veilige ruimte te creëren voor degene die worstelt met pijnlijke ervaringen. Daarmee wordt zichtbaar dat herstel en genezing niet slechts een persoonlijke uitdaging zijn, een proces dat we in eenzaamheid in gang moeten zetten. We hebben daarvoor de aandacht en vriendelijkheid nodig van mensen om ons heen, zodat we de illusies die we moesten opbouwen om te overleven, kunnen terugdraaien. In essentie is trauma een verbroken verbinding met het ware zelf en door liefde en compassie kunnen we werken aan het herstellen van die verbinding.
Dat is een hoopvolle gedachte, één waaraan iedereen in iemand anders kan bijdragen via verbinding, compassie, moed, nieuwsgierigheid, vertrouwen en vriendelijkheid. Op die manier kunnen we veerkracht ontwikkelen in onszelf, in elkaar, en in onze samenleving als geheel.

Lucy blijft positieve energie de ruimte in sturen; wie weet bereikt die haar vriend, zegt ze, en kunnen ze ooit het contact herstellen… of niet, en dan kunnen haar gedachten hem in ieder geval misschien goed doen… en haarzelf ook.

Vertalen

Vandaag was ik weer aan het vertalen. Dat doe ik op regelmatige basis, zowel voor ACE Aware NL als voor mijn praktijk en mijn bestuurswerk. Gezien de onderwerpen waarop ik focus, zit ik daardoor soms dagenlang non-stop met mijn neus in teksten, termen en concepten die gaan over veilige hechting, sensitief ouderschap, responsieve interactie, compassie, verbinding, veerkracht. Dat is mooi; dat houdt me dicht bij het onderwerp waarvan ik houd en bij het gebied waarop nog zoveel werk te verzetten is.

Tegelijk is het ook intensief. Het brengt me bij herhaling met mijn gedachten bij mensen, bij situaties en bij omstandigheden waarin er aan die veilige hechting en veerkracht van alles ontbreekt, omdat de start zo verdrietig was.

Het werken aan die teksten confronteert me ook met culturele ideologieën die de behoeften van het totaal afhankelijke kind niet of nauwelijks op de voorgrond zetten en die in de krant, op de televisie en zelfs in de wetenschap desondanks worden gepresenteerd als logisch en normaal.

En tot slot vormen die vertalingsuren dikwijls een scherp reflecterende spiegel van mijn eigen ervaringen met onveilige hechting. Die reflectie roept veel vragen op: “Wat was er destijds zo moeilijk in mijn eerste levensjaren? Waarom wéét ik heel veel dingen niet meer, maar vóel ik ze des te beter? Voor welk gemis was welk gedrag een ‘coping strategy’?”

 

Zoektocht naar verbetering

‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’: het is een kreet die je zomaar overal kunt tegenkomen en die tegenwoordig vaak gaat over wat je eet, hoe je je verplaatst, waar je naartoe gaat op vakantie en of dat alles wel duurzaam en verantwoord is. Nog lang niet altijd gaan die maatschappelijke debatten en persoonlijke overwegingen over de vraag of alles rondom het begin van het leven wel duurzaam en verantwoord verloopt, terwijl er langzamerhand veel inzichten zijn die de invloed van die vroege levensfase op volwassen gezondheid en welzijn laten zien.

Soms lijkt daar, heel plat, maar één belangrijke overweging voor te zijn: met de prioriteiten van het huidige systeem kost het de samenleving op de korte termijn te veel geld om die eerste jaren wat geduldiger en meer ontspannen te laten verlopen. Een langer bevallingsverlof, meer ouderschapsverlof, kleinere klassen en groepen in onderwijs en kinderopvang, diverse vormen van voorbereiding op het ouderschap waarbij er aandacht is voor trauma in de voorgeschiedenis… ze worden vaak nog als kostenposten gezien, niet als investering voor de toekomst.

De kans is echter groot dat er naast die financiële nog wel een andere verklaring is voor de afwezigheid van het thema ‘duurzaamheid’ rondom de vroege levensfase: het doet zeer om terug te kijken en te zien dat je niet kreeg (en wellicht als ouder, professional of beleidsmaker ook niet gaf?) wat in die kinderjaren zo’n onontkoombare behoefte is: open verbinding, oprechte aandacht, ongehaaste nabijheid, vreugdevolle liefde, enthousiaste aanmoediging… het diepe vertrouwen, kortom, dat je als kind gezien, gehoord en bemind wordt, dat je welkom bent in al je unieke eigenheid.

Vertalen vanuit verschillende perspectieven!


Bij jezelf beginnen

Bij jezelf beginnen? Hoe kun je dat doen? Hoe zorg je dat je niet overweldigd raakt door de reikwijdte van de vele mogelijke vragen?

“Kan ik mijzelf vergeven voor hoe ik eerder was en deed? Kan ik groeien voorbij de schaamte over dingen die anders hadden gekund of gemoeten? Zie ik de vooruitgang in het feit dat ik nu *zie* dat ‘misstappen’ en ‘wangedrag’ voor een deel uit die onveilige hechting voortvloeiden? Ben ik bereid te erkennen dat wanneer ik mijn vroegere handelingen als ‘misstappen’ en ‘wangedrag’ kwalificeer, ik nog steeds in een verdedigingsmodus verkeer? Lukt het, om een onderscheid aan te brengen tussen twee vormen van bewustzijn: enerzijds het kindbewustzijn, waarin negatieve beoordelingen over mijzelf een middel zijn om de pijn van onvervulde behoeften toe te dekken, en anderzijds het volwassen bewustzijn, waarin ik eigenaarschap kan nemen voor de fouten die ik maak, zonder mezelf daarbij de grond in te praten? Op welke wijze zou ik via ‘compassionate inquiry’ nog meer te weten kunnen komen over de knelpunten waar ik nog steeds tegenaan loop? Kan ik een dergelijke zachte, compassievolle nieuwsgierigheid aan de dag leggen jegens anderen, maar zeker ook jegens mijzelf?”

 

Op weg helpen

Grondige reflectie raakt aan grote thema’s. Ze raakt aan thema’s waarmee psychologen, sociaal werkers en traumatherapeuten zich bezighouden. In een veilige omgeving kunnen we echter ook onszelf op die thema’s bevragen, open en eerlijk. De antwoorden kunnen ons op weg helpen om onze levensgeschiedenis te vertalen en zo ons doen en ons laten, ons weten en ons voelen beter te snappen. Lief zijn voor jezelf is geen ‘softe’ aanpak; als we dat moeilijk vinden, is de kans groot dat we aan trauma raken, aan de overtuiging dat we die zorgzaamheid niet verdienen. Daar kunnen we dag voor dag aan werken: ‘Zou ik, wat ik nu tegen mezelf zeg, ook tegen een ander zeggen?’ Het omgekeerde kan evenzeer ons bewustzijn vergroten: ‘Hoe zou ik me voelen als dat wat ik nu tegen een ander zeg, tegen mij zou worden gezegd?’ Vaak vinden we dan wel aanknopingspunten voor hoe het anders kan. Vriendelijkheid, naar jezelf en naar anderen, lijkt wellicht een wat al te simpel instrument, maar kan op onszelf én op de ander een zeer krachtige uitwerking hebben.

Wanneer we weten dat kinderen ‘wired for connection’ ter wereld komen, dat ze vanaf het allereerste begin gericht zijn op het vriendelijke, open contact met ons als volwassenen en dat ze van ons zullen leren hoe veilig die wereld al dan niet is en hoezeer ze daarin al dan niet op onze ondersteuning kunnen vertrouwen, dan kunnen we zien hoe breed onze opdracht is, hoe groot onze verantwoordelijkheid om ‘connection before correction’ te laten gaan, zoals een collega dit weekend zei. Wat een mooi motto om naar de praktijk te vertalen!

Focus op oxytocine

Na een blog over het belang van oxytocine lijkt het zeer gepast om aandacht te besteden aan de 3-daagse cursus die Zorgdragen Opleidingen (Karin Brügemann en Wendy Haisma) en Instituut voor Hechting (Kirsten Minnen) samen hebben georganiseerd! In oktober zal Kerstin Uvnäs Moberg in het paviljoen van Nationaal Park De Hoge Veluwe haar onschatbare kennis delen met de cursisten. ACE Aware NL spreekt met Wendy over hoe het zover kwam. Vanaf een zonnige boscamping in Frankrijk vertelt ze haar verhaal.

Wendy: We zagen dat Kerstin in Stockholm in maart deze cursus organiseerde en ik wilde er eigenlijk wel heen, net als collega Kirsten en we vermoedden dat dat voor meer mensen zou gelden. We vonden het alleen niet zo milieuvriendelijk om allemaal daarheen te vliegen, dus toen besloten we samen om als Zorgdragen Opleidingen en Instituut voor Hechting deze cursus zelf te organiseren! We doen wel vaker dingen samen, dus dit paste heel goed.

Wij: En het hele onderwerp is natuurlijk in lijn met wat jullie sowieso nastreven met je praktijken?

Wendy: Ja, klopt! Zowel bij Kirsten als bij ons is een groot gedeelte van de cursusinhoud gericht op hechting. Dat oxytocine een geweldig mooi hormoon is, komt daarbij natuurlijk ook aan bod! Ik ben er een groot fan van, van oxytocine! Dat kon dus niet missen, want hechting is een belangrijk onderdeel van het dragen, of eigenlijk van het leven. Een cursus door Kerstin leek ons dan ook een prachtige gelegenheid om die kennis breder te verspreiden en er ook zelf nog weer meer over te weten te komen.

Wij: En drie volle dagen, geloof ik?

Wendy: Ja, zeker! Die kan ze vast gemakkelijk vullen! Ze heeft er wel een plan voor, maar het gaat ook op geleide van wat mensen in de cursus aandragen. We bestuderen een aantal van haar boeken voorafgaand aan de cursus, zodat we de basiskennis goed op orde hebben en dan tijdens de cursus de diepte in kunnen met elkaar. Wie al wel op de hoogte is van oxytocine, kan er ook nog weer van alles uit halen. Ik heb de boeken nu mee als vakantieliteratuur en wil er nog weer even goed doorheen.

Kerstin Uvnäs Moberg

Wij: Ja, die boeken zijn prachtig; afhankelijk van je eigen leerproces pik je er ook bij herlezing nog weer andere dingen uit. Er zitten zoveel thema’s in! Gaat Kerstin per dag een thema bespreken of hoe gaat ze dat doen?

Wendy: Het zullen wel grofweg zes thema’s zijn, zes dagdelen, zeg maar, zoals het geboorteproces, hechting, de gezondheid van moeder en kind. Het gaat vooral om de geboorte en het eerste jaar, ook al speelt het natuurlijk je hele leven.

Wij: En jullie zitten in het paviljoen van Nationaal Park De Hoge Veluwe. Is de locatie ook een overnachtingslocatie?

Wendy: Nee, het is alleen voor overdag, maar de plek en de mogelijkheden zijn zo prachtig hier, midden in het bos, en dat vonden we wel een belangrijk punt en een voordeel ten opzichte van een plek in bijvoorbeeld een hotel tussen de snelwegen. De plek is ook sympathiek omdat de verhuur is bedoeld om de exploitatie van het park te ondersteunen en zo dragen we daaraan bij. De producten die worden gebruikt, zijn zoveel mogelijk uit het park. Er wordt ook met respect voor de omgeving gebruikgemaakt van het paviljoen, want zodra het donker wordt, gaan het park en de locatie dicht, om de rust voor de dieren niet te verstoren.

Wij: En kon je het financieel goed rondbreien, want dat is natuurlijk altijd spannend, als je zoiets organiseert?!

Wendy: Ja, dat is goed gelukt, om daarover mooie afspraken te maken. Wij vinden de locatie heel belangrijk. We hadden in een achterafzaaltje kunnen gaan zitten en dan waren we voordeliger uit geweest. Dan hadden we er zelf wellicht ook nog een leuk bedrag aan overgehouden, maar voor ons woog heel zwaar dat we het echt een mooie belevenis willen laten zijn. Fijne plek, prachtige omgeving, heerlijke lunch… Collega Karin Brügemann heeft ook weleens cursussen gehad in een achterafzaaltje. Dan is de cursus wel leuk, maar dan word je van de omgeving niet heel blij, zeg maar, en op De Hoge Veluwe wel! [Wendy lacht en zegt grappend:] En als mensen de cursus dan niet echt wat vinden, was in ieder geval de locatie goed! [Ze lachen samen.]

Wij: Dat komt vast wel goed, met de inhoud van die cursus!

Wendy: Vast wel, inderdaad! We hebben ook accreditatie aangevraagd bij IBLCE voor de lactatiekundigen. Dat is een hele puzzel, omdat bij die organisatie rond te krijgen, maar we hopen dat ook in orde te krijgen. Als dat wat gemakkelijker zou zijn, zoals bij veel andere beroepsverenigingen, zouden er misschien ook wel meer cursussen en studiedagen zijn die voor lactatiekundigen geaccrediteerd zijn. Maar in ieder geval, we hopen uit zoveel mogelijk achtergronden mensen te krijgen voor deze cursus. We doen het samen, Zorgdragen Opleidingen en Instituut voor Hechting, en hopen dat het drie mooie dagen worden!

We danken Wendy voor haar tijd in deze vakantieperiode en wensen haar een goed verblijf in Frankrijk. Op, naar een mooie 3-daagse in oktober!