Feiten versus gevoelens – gastblog door Janis Isaman; Deel 2

Vorige week lazen we de eerste helft van het blog van Janis Isaman, Marianne’s Compassionate Inquiry-collega, en hoe zij haar opleidingsjaar met deze psychotherapeutische aanpak van Gabor Maté heeft ervaren. In de eerste helft maakte ze onderscheid tussen het verhaal dat we onszelf vertellen (de feiten) en de emoties die bij een ervaring horen (het voelen). In deze tweede helft duikt ze dieper in de lichamelijke ervaringen, op wat er in ons gebeurt. Het blog van Janis verscheen oorspronkelijk op de website Elephant Journal, waar Nicole Cameron de hoofdredacteur is.

//////

Als we ons concentreren op het verhaal, hoeven we niet te onderzoeken wat er in onze binnenwereld is gebeurd. Verhalen en feiten zijn extern. Gevoelens en sensaties zijn intern.
Wanneer we ons verbinden met het somatische, dat vervolgens koppelen aan een emotie en alles hardop identificeren, nemen we verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen binnen in ons, in plaats van te focussen op de (vaak discutabele) feiten van wat er is gebeurd.
Dan worden we weggetrokken van het leven als een rechtbankzitting en bewegen we richting onze ervaringen die verbindend, kwetsbaar en helend zijn.
Een van de meest bewuste en authentieke dingen die we voor onszelf kunnen doen, is de fysieke gewaarwordingen in ons lichaam opmerken en benoemen. Als ik terugdenkt aan momenten van vreugde, liefde, woede en totale wanorde in mijn leven, kan ik me precies de lichamelijke sensaties herinneren die een foto nooit zou kunnen vastleggen.
De details van ons lichaam zijn belangrijk, en we kunnen de hoeveelheid en intensiteit beoordelen en bepalen hoeveel we kunnen verdragen. Misschien is het: “Ik merk mijn lichaam op” of “Ik merk een warm gevoel.” De kans is aanwezig dat we details, toon en specifieke elementen kunnen toevoegen.

 

De laatste keer dat ik werd getriggerd, was door de intonatie van een stem. Mijn maag balde zich samen, alsof er een vuist in mijn buik was gestoken die nu alles samenkneep. Daarbovenop werd mijn borstkas week, alsof er diep van binnen diepe krassen in werden aangebracht waardoor alles rauw en heet dreigde te worden. Mijn keel werd op onverklaarbare wijze dichtgeknepen, bijna alsof ik kotsmisselijk werd; mijn stembanden vernauwden zich en er bouwde zich in mijn keel een brok op die alles overstemde.

Ik sprak met strenge stem: “Let alsjeblieft op je toon. Die maakt me bang.”
En ik merkte dat ik angst voelde.
De angst was oud, heel anders dan de jonge stem die naast me zat en die de woorden uitsprak waardoor mijn lichaam ontspoorde.
Net als met mijn vriend aan de telefoon, voelde mijn lichaam aan als van een kind van twee.
Tijdens mijn studiejaar oefende ik alle vaardigheden keer op keer op keer en leerde ik langzaamaan dat dit betekende dat ik werd getriggerd.

Op dat punt aanbeland kunnen we beginnen te begrijpen hoe de combinaties van lichamelijke gewaarwordingen en emoties hebben geleid tot ons vroegste geloofssysteem:
Ik ben niet goed genoeg. Ik ben niet lief. Ik ben een mislukking. Ik ben een slecht persoon.

Wanneer we gewaarwordingen en gevoelens hebben die leiden tot deze percepties van schaamte en onwaardigheid, is onze copingstrategie om terug te gaan naar de feiten.
Mijn strategie was: ‘Vertel het verhaal. Bewijs dat je gelijk hebt. Breng de ander in diskrediet.’
In het jaar van mijn studie was het werk echter niet intellectueel, hoewel de gebruikelijke lezingen en literatuurlijst zeker niet ontbraken. De maandelijkse online ontmoetingen en wekelijkse oefeningen met mijn collega’s vereisten dat ik me keer op keer moest terugtrekken in mijn lichaam. Ik heb honderden oefensessies gedaan.
Soms kon ik niet in mijn lichaam keren. Soms was het ondraaglijk en dissocieerde ik. Soms kon ik nuance toevoegen en bij het gevoel blijven totdat het verdween als opvliegend vuurwerk of als een heteluchtballon die van me weg zweefde en die ik nog steeds wilde vasthouden.
En toen studeerde ik af.
In de pauze waarin ik even geen informatie hoefde op te nemen en geen officiële oefensessies had, kon ik in mijn eentje oefenen.

Inmiddels is mijn lichaam het enige deel van het verhaal geworden dat ertoe doet. Wat er in mij gebeurt, staat buiten kijf, ongeacht wat iemand anders zegt of doet. Ik vertel kortere verhalen en besteed meer tijd aan wat mijn lichaam meedeelt.
Ik kan sensaties in een oogwenk opmerken en benoemen.
Ik kan identificeren wanneer ik getriggerd word en ik kan er verantwoordelijkheid voor nemen.

Deze ogenschijnlijk eenvoudige vragen vergden een jaar oefenen en nog een jaar integratie. En het zijn de meest diepgaande lessen van mijn leven.
Hetzelfde gesprek dat ik eerder met een vriend had, zou tegenwoordig niet op dezelfde manier eindigen. Nu zou ik willen aangeven hoe de leegte in mijn maag en de angst die ik voel me herinneren aan hoe ik een klein kind op een driewieler was.

//////

Een klein kind op een driewieler… we kunnen Janis bijna zien. De meesten van ons zullen zich een fietser van twee of drie jaar vol verwondering kunnen voorstellen; we hebben misschien kinderen van die leeftijd of kleinkinderen, nichtjes, neefjes, buurkinderen, kleuters in onze klas. Het zou niet zo moeilijk moeten zijn om te begrijpen dat de wereld voor zulke kleintjes een heel andere plek is dan voor een volwassene. Als volwassene hebben we zoveel meer opties om ons leven in eigen handen te nemen. We kunnen verhuizen als het huis vreselijk is; we kunnen onze dagelijkse omgeving veranderen als de sfeer akelig is; we kunnen de banden verbreken als we ons onrechtvaardig behandeld voelen. Dit zijn allemaal opties die een jong kind niet ter beschikking staan.

En over rechtvaardigheid gesproken… Janis benoemt ‘het leven als een rechtbankzitting’. Dat is een mooi toepasbaar beeld, want het impliceert ook de aanwezigheid van rechters. Rechters luisteren naar de feiten, naar de verhalen, en op basis van die feiten oordelen ze. In persoonlijke ervaringen en interpersoonlijke relaties zijn oordelen meestal de dingen die de onrust niet oplossen, maar eerder veroorzaken en verergeren.

Anderen beoordelen, onszelf beoordelen… meestal komt er niet zo veel goeds uit voort, maar voor de meesten van ons is het erg moeilijk om door het leven te gaan zonder een oordeel te vellen over anderen of over onszelf. Dat komt voor een groot deel doordat het onmogelijk is om alle ‘feiten’ op een rijtje te krijgen. Kunnen we het emotionele leven van de ander echt goed genoeg kennen om hun reactie of gedrag te begrijpen? Is het werkelijk, feitelijk waar wat we ons brein over onszelf laten geloven? En hoe komt het dat we over onszelf vaak een nog harder oordeel hebben dan over een ander?

Zoals Gabor Maté de Boeddha vaak citeert: “Met onze geest creëren we de wereld.” Wat wij beschouwen als een reactie op de feiten, is vaak vooral onze perceptie of onze interpretatie van die ‘feiten’. En waarom is dat? Dat is omdat vóórdat we met onze geest de wereld creëren, de wereld onze geest creëert, zoals Gabor het citaat meestal vervolgt. Ons dagelijks leven, de sociale omgeving waarin we opgroeien, is de grootste factor in de vorming van ons brein en onze stressregulatie. Al voor de geboorte dringt het stressniveau van onze moeder letterlijk onze baarmoederwereld binnen, via de navelstreng. Als ze een zwaar leven heeft terwijl ze ons draagt, zullen we fysiologisch voorbereid zijn op een harde wereld. Als de eerste jaren van ons leven gevuld zijn met toxische stress en ACE’s, zullen we kenmerken en gedragingen ontwikkelen die ons proberen te helpen overleven in een vijandige omgeving. Dat is allemaal volkomen logisch; zoals Gabor zegt: “Het is een normale reactie op een abnormale omstandigheid.”

Zoals het blog van Janis prachtig illustreert: we doen er goed aan ons in te spannen om onze kleintjes een leefomgeving te bieden waar hun emoties welkom zijn, waar ze gezien en gehoord, omarmd en geaccepteerd worden. Hoe meer acceptatie het kind voelt voor oprechte emoties, hoe gemakkelijker het zal zijn om zichzelf te reguleren. Het veilig kunnen uiten van emoties betekent dat ze niet onderdrukt hoeven te worden. Het onderdrukken van emoties is vermoeiend; het zal ons uitputten en ons vaak op de een of andere manier ziek maken. En ook al zijn we nog niet aanbeland in het ziektestadium (dat Gabor omschrijft als ‘lijdend richting waarheid’)… het is een pittige opdracht om de verbinding met al die emoties te herstellen als we eenmaal gewoontes en persoonlijkheden hebben opgebouwd rond het onderdrukken ervan.

Het is eenvoudig voor me om te herkennen waarover Janis spreekt; ook ik heb een tweewekelijkse sessie met mijn groep van achttien studenten, een wekelijkse sessie met mijn trio’s, meerdere Zoom-calls en begeleide workshops elke maand, heel veel video’s om te bekijken en te verwerken, en vooral… een bijna krankzinnige hoeveelheid introspectie 25/7 om alle verschillende draden van emoties, triggers, percepties, overtuigingen, persoonlijkheidsdelen, concepten, teleurstellingen, kenmerken en lichamelijke ervaringen te ontwarren. Net als Janis geniet ik er echter ook enorm van om in een gemeenschap te zijn waar ik “de meest diepgaande lessen van mijn leven” kan opdoen.

Geplaatst in Diversen.