Scholing jeugdgezondheidszorg: welk belang staat centraal?

Onlangs had ik een uitwisseling met een lactatiekundige collega over een scholing die ze binnenkort zal volgen. Ze berichtte mij over het feit dat ze zich ongelooflijk naar had gevoeld over wat ze in de voorbereiding had gelezen. Ze had het gevoel dat daarin het belang van de baby ondergeschikt was aan het belang van de volwassenen. Dat sluit aan bij het concept Adult Supremacy, waarover we hier al eerder uitgebreid schreven. Graag geef ik een indruk van wat we bespraken.

C(ollega): Zojuist las ik stof voor een webinar dat ik ga volgen; daarin kwam van alles voorbij dat mij de wenkbrauwen deed fronsen. Het ging over een bepaald probleem in de borstvoedingsrelatie en wat ik me bij de meeste onderwerpen sterk afvroeg, was: ‘Wie heeft het probleem en wie moet zich hier aanpassen: de volwassene/ouders, of het kind? Hoe kijken we daarnaar in onze cultuur? Wie is in staat en heeft de verantwoordelijkheid om een probleem empathisch te benaderen – het pasgeboren of jonge kind, of de volwassene?’ Een andere vraag die opkwam, is: ‘Is het ethisch verantwoord om kinderen te dwingen tot iets wat qua ontwikkeling niet besloten ligt in hun evolutionaire aard, hun biologische blauwdruk, en dat er vooral op is gericht om het volwassen belang te behartigen? Geef je de baby daarmee niet de boodschap dat die niet goed is zoals ‘ie is?’ In de voorbereidende literatuur werd genoemd dat een derde van alle zuigelingen niet zomaar vanzelf aan de borst gaat. Hoe moet ik dat begrijpen…? Is de stelling dat zo’n 30% van de kinderen van nature geneigd is zichzelf uit te hongeren door niet aan de borst te gaan…? Anders gezegd: is niet aan de borst gaan natuurlijk gedrag of is dat het gevolg van hoe we met situaties omgaan? Als klap op de vuurpijl werd voorgesteld om een kind zo nodig 24-48 uur de borst niet aan te bieden om zo bepaald ander gedrag af te dwingen. Daarmee zeg je volgens mij eigenlijk tegen de volledig afhankelijke baby: ‘Als je niet doet wat wij willen, dan straffen we je.’ Ik was zó boos… ik ervaar dit als psychologische marteling van het kind. Dat zijn zware woorden – dat realiseer ik me, maar met de kennis die ik heb, voelen ze als gepast.

M(arianne): Oh, dat klinkt heel heftig…

C: Ja, dat was het ook… Soms word ik zó moe van dit soort opvattingen, die ik nog veel te vaak voorbij zie komen… Hoe komt het toch, dat de maatschappij zo langzaam verandert en kinderen daarmee zo ongelooflijk in de steek laat?

M: Ja, dat is een enorm groot probleem, inderdaad… Doe je hier iets mee? Geef je er ergens op een professionele, constructieve wijze uiting aan? Schrijf je erover?

C: Ik vind dat lastig. Ik zie ook dat het in feite om twee werkvelden gaat, namelijk enerzijds anatomie en fysiologie en de impact daarvan op de borstvoedingsrelatie, en anderzijds de psychologie van (op)voedingsvisies en de impact daarvan op het kind. Dat is het lastige ervan.

M: Hmmm… tsja… maar als je er holistisch naar kijkt, dan bestaan er geen verschillende werkvelden rondom het kind. Dan praten we alleen maar over het nieuwe mensje dat op allerlei manieren behoeften heeft, waaraan idealiter door de ouders/verzorgers/samenleving goed tegemoet wordt gekomen. Dat is helaas nog heel vaak niet het geval. Die eenheid lijkt me de kern te moeten zijn van alles wat we doen in de zorg voor kinderen.

C: Ja, daar ben ik het volledig mee eens. Ik ben alleen bang dat degenen die het webinar verzorgen, er zo niet naar kijken. En waarschijnlijk gebeurt dat niet eens bewust op die manier. Daarom heb ik een aantal vragen gesteld hierover, ten behoeve van de bewustwording. Dat roept alleen ook de vraag op voor wie wij er zijn als lactatiekundigen: voor de behoeften van de ouders (met als gevolg dat er vaak wordt gepoogd te ‘sleutelen’ aan het kind) of ter ondersteuning van de ouders, maar met het perspectief en de behoeften van het kind als basaal uitgangspunt?

M: Ook daarover lopen de meningen waarschijnlijk uiteen… 😉 Persoonlijk vind ik het nooit okay om het kindperspectief terzijde te schuiven, in welke rol dan ook! En natuurlijk gaat het dan vooral om aandacht voor de relatie tussen het kind en de primaire verzorgers, wat meestal de ouders zijn. Ik denk alleen dat de kindgerichtheid in heel veel settings nog niet zo krachtig is als ze zou mogen zijn.

C: Nee, dat denk ik ook en dan is dus de vraag hoe je béide behoeften goed in beeld kunt krijgen en kunt bevredigen. Omdat het zo belangrijk is dat bepaalde behoeften in de kindertijd worden vervuld, vind ik dat het kindbelang het verdient om leidend te zijn. Tegelijkertijd vraagt de samenleving zó veel van mensen dat persoonlijke wensen en keuzes vaak haaks staan op de maatschappelijke ‘eisen’. Daardoor staat de dagelijkse praktijk vaak haaks op de behoeften van kinderen. Dat is een ernstige constatering, maar wél een ware.

M: Absoluut, helemaal mee eens! Hoe we de samenleving inrichten, is van zo grote invloed op het ouderschap! Heb je ‘De mythe van normaal’ van Gabor Maté al gelezen…? Er hoeft niet per se een conflict te zijn tussen het welzijn van de ouders en dat van het kind. Als de ouders eerst maar met compassie kunnen (leren) kijken naar wat ze zelf hebben gemist en waar ze pijn hebben opgelopen… dat zou al zóveel helpen!

C: Oh ja, en dat is precies het allermoeilijkst. Ik heb echt geprobeerd mijn kinderen op te voeden met kindgerichte benaderingen, maar toch heb ik daarin ook veel fouten gemaakt. Dat is een constatering; ik heb er geen schuldgevoel over, maar het doet me wel verdriet. Het gevolg is namelijk deels dat één van mijn kinderen met grote psychische problemen worstelt. Je kunt nooit weten hoe het anders zou zijn gelopen, maar het houdt me wel bezig. Gelukkig gaat het met de andere kinderen goed.

M: Ja, ik herken wat je noemt. Tegelijkertijd is het ook belangrijk om onze kinderen niet te bekijken en te benaderen als ‘het resultaat van onze eigen fouten’. Het is voor niemand fijn om zo te worden gezien. De meeste ouders doen naar vermogen het beste voor hun kinderen. Wat we kunnen vaststellen, is dat veel ouders vermogen missen en daar zijn allerlei redenen voor, onder andere een kennisgebrek over de invloed van vroege ervaringen op het latere leven. Belangrijk, dus, om te zorgen dat dat ouderlijke vermogen zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen, zodat ouders een goed begrip hebben van hoe ze hun kind liefdevol kunnen begeleiden naar volwassenheid. Wanneer ouders het aandurven en aankunnen om te onderzoeken wat ze in hun eigen kindertijd hebben gemist (zo nodig met wat therapeutische ondersteuning), helpt dat meestal enorm om te begrijpen waarom sommige dingen in het leven zo moeilijk zijn. Als ze dat al vóór de geboorte van het eerste kind doen, is dat natuurlijk helemaal mooi, maar het is nooit te laat om je inzicht te vergroten. Begrijpen wat het verschil is tussen enerzijds impulsief reageren vanuit een trigger en anderzijds intuïtief antwoorden vanuit bewustzijn, is de essentie. Daarvoor moet je die eigen triggers durven aankijken, net als de explosieve lading die eronder ligt. Dat is een grote, maar cruciale opdracht voor volwassenen.

We spraken nog wat verder over de details van wat ze had gelezen. Ik ken deze collega als een zeer betrokken lactatiekundige. Ik vond het mooi om te horen dat ze zoveel weerstand voelde tegen de kindonvriendelijke suggesties en dat ze de vraag over de machtsrelatie voelde opborrelen. Wat ik betreurde was dat lactatiekundigen (en trouwens ook andere zorgverleners) anno 2023 nog steeds dit soort adviezen krijgen aangereikt. Vanuit de neurofysiologie en de interpersoonlijke biologie weten we inmiddels zo ongelooflijk veel over de impact van het verbreken van de verbinding met het kind op de hersenontwikkeling. Negeren, dreigen, verwaarlozen, straffen, intimideren… ze laten diepe sporen na in het stresslandschap van het lichaam. Ze zijn volstrekt niet traumasensitief en doen geen recht aan de volledige afhankelijkheid en behoefte aan authenticiteit van het kind. Dergelijke praktijken horen, gezien de stand van de wetenschap, niet (meer) thuis in de advisering voor de jeugdgezondheidszorg.
Ik hoop dat de collega bevredigende antwoorden krijgt op de vragen die ze heeft gesteld en dat ze hoe dan ook moed houdt om in haar eigen werk de kindgerichtheid centraal te stellen. Haar kennende heb ik daar alle vertrouwen in!

Geplaatst in Diversen.