Boekbespreking van ‘De zin van het bestaan’ door Viktor E. Frankl, Deel 2 (slot)

Vorige week hebben we een begin gemaakt met een recensie van Viktor Frankls ‘Man’s Search For Meaning’ en bespraken we wat er in Deel 1 van het boek aan bod kwam. Verschillende aspecten van het vinden van betekenis zijn het onderwerp van Deel 2 van het boek, waar logotherapie in een notendop wordt besproken.

Logotherapie wordt ook wel de ‘Derde Weense School voor Psychotherapie’ genoemd. Waar Sigmund Freud zich concentreerde op ‘de wil tot plezier’ (psychoanalyse) en Alfred Adler op ‘de wil tot macht’ (individuele psychologie), richtte Viktor Frankl zich op ‘de wil tot betekenis’ (logotherapie), aangezien betekenisgeving in het leven voor de meeste mensen de belangrijkste motiverende kracht blijkt te zijn. Dit is ook wat naar voren komt in het steeds meer gangbare concept van Positieve Gezondheid. Van de zes dimensies (lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren) blijken de spirituele aspecten het vaakst te worden genoemd als dat wat er echt toe doet. Mensen kunnen chronische gezondheidsproblemen hebben, maar zolang die redelijk goed onder controle zijn en mensen een doel in het leven hebben en zingeving eervaren, beschouwen ze zichzelf meestal als gezond. Als de fysieke gezondheid over het algemeen goed is, maar de zingeving ontbreekt, dan geven mensen veel neerslachtiger beschrijvingen van hoe het met ze gaat. Hoe meer betekenis mensen in hun leven kunnen onderscheiden, hoe groter de kans dat gezondheid en geluk daaruit voortvloeien. Die zijn dan geen doel op zich, maar zijn het gevolg van de gevonden zingeving en levensdoelen en van het kunnen bijdragen aan iets groters dan het eigen leven. In de woorden van Nietzsche, geciteerd door Frankl: ‘Hij die een waarom heeft om voor te leven, kan bijna elk hoe verdragen’ (p. 109, cursivering van de auteur).

Zonder zo’n zingeving, schrijft Frankl, kunnen mensen ‘existentiële frustratie’ ervaren. Je niet uitgedaagd voelen, maar verveeld en nutteloos, is begrijpelijkerwijs moeilijk, stelt hij, en verdient aandacht in plaats van medicatie:

Existentiële frustratie is op zich noch pathologisch noch pathogeen. De bezorgdheid van een mens, zelfs zijn wanhoop, over de waarde van het leven is een existentiële stress, maar geenszins een mentale ziekte. Het is heel goed mogelijk dat het interpreteren van het eerste in termen van het laatste een arts motiveert om de existentiële wanhoop van zijn patiënt te begraven onder een hoop kalmerende medicijnen (p. 108, cursivering van de auteur).

Met andere woorden: zorgverleners moeten de zorgen van hun patiënten serieus nemen wanneer ze geen of onvoldoende zin meer zien in het leven. Frankl ziet drie verschillende betekenislagen in het leven: ‘1) door werk te doen of een daad te verrichten (werk); 2) door iets te ervaren of iemand te ontmoeten (liefde); en 3) door de houding die we aannemen tegenover onvermijdelijk lijden (mentale kracht)’ (p.115). Het gevoel van zinloosheid, ‘is het resultaat van het niet bevredigen van onze existentiële behoeften, wat (…) een universeel fenomeen is geworden in onze industriële samenlevingen’ (p.141) en kan een ‘existentieel vacuüm’ creëren, vaak wijder verspreid op plaatsen waar spirituele, ceremoniële, professionele en familietradities verloren zijn gegaan. Dit kan ertoe leiden dat mensen ‘doen wat andere mensen doen (conformisme) of (…) wat andere mensen willen dat [ze] doen (totalitarisme)’ (p.111).

Het doel van logotherapie is ‘noch doceren noch propageren’ (p.114), maar mensen helpen hun blik te verbreden en hun eigen zin in het leven te vinden en daarom zal de logotherapeut ‘nooit toestaan dat de patiënt de verantwoordelijkheid om te oordelen aan de arts overdraagt’. Een mooie verklaring is deze: ‘Een schilder probeert ons een beeld te geven van de wereld zoals hij die ziet; een oogarts probeert ons in staat te stellen de wereld te zien zoals die werkelijk is’ (p.114,115). Logotherapie moedigt cliënten aan om de potentiële betekenis van hun leven te vinden en Frankl noemt dit ‘de zelftranscendentie van het menselijk bestaan’. Pas als we dit echt kunnen voelen en zien, kunnen we tot zelfverwerkelijking komen, ‘als neveneffect van zelftranscendentie’ (p. 115). Dit geldt vooral in moeilijke omstandigheden, wanneer de zaken er hopeloos uitzien.

Waar het dan [wanneer het lot niet kan worden veranderd] om gaat, is getuige te zijn van het uniek menselijke potentieel in optima forma, namelijk het transformeren van een persoonlijke tragedie tot een triomf, het omzetten van iemands hachelijke situatie in een menselijke prestatie. Als we een situatie niet meer kunnen veranderen (…) worden we uitgedaagd om onszelf te veranderen (p.116).

We worden echter opgeroepen om het lijden waar mogelijk wel te verlichten, want ‘onnodig lijden is eerder masochistisch dan heroïsch’ (p. 117). Wat hiervoor nodig is, is het vinden van de ‘superbetekenis’, niet ‘de zinloosheid van het leven verdragen, maar eerder het verdragen van het onvermogen om de onvoorwaardelijke betekenis ervan in rationele termen te vatten. Logos is dieper dan logica’ (p.122, cursivering auteur).
We kunnen nooit volledig vrij zijn van moeilijke omstandigheden, dus echte vrijheid is volgens Frankl de ‘vrijheid om een standpunt in te nemen tegenover de omstandigheden’ (p.132), een weg naar zelfbeschikking. Dit is typisch menselijk, want: ‘De mens is in staat de wereld ten goede te veranderen als het kan, en zichzelf ten goede te veranderen als het moet’ (p.133). Als zinloosheid ons gek maakt, bewijst dat slechts onze menselijkheid, zegt Frankl. Dit sluit aan bij een citaat uit het werk van Krishnamurti: ‘Het is geen teken van gezondheid om goed aangepast te zijn aan een intens zieke samenleving.’ Dat wil niet zeggen dat het altijd gemakkelijk is. We kunnen om veel verschillende redenen ten prooi vallen aan ‘opgeef-itis’ (p.141), waarbij we alle hoop verliezen, omdat we ons niet langer richten op de resterende zin van het leven. Daardoor verliezen we mogelijk elk vermogen om met het lijden om te gaan.
Er is echter een ‘verschil tussen waardevol zijn in de zin van waardigheid en waardevol zijn in de zin van nuttigheid’ (p.152). Elk lot waardig dragen betekent in groei en ontwikkeling boven onszelf uitstijgen en zo de vrede en het welzijn in de wereld vergroten.

Dat is inderdaad hoopgevend. Door met mensen die rouwen en lijden, compassievol te onderzoeken welke dingen hun leven nog steeds waardevol maken, kunnen we hen ondersteunen bij het terugvinden van de weg naar hun doelen en levensgeluk. Dit alles zo indrukwekkend goed uiteengezet te zien door iemand met een geschiedenis als die van Frankl, stemt een mens nederig.

Geplaatst in Boek- en filmbesprekingen.