Onlangs ging ons blog over de gastles die ik gaf op een school bij een opleidingsonderdeel waarvan de studenten zelf ervaringsdeskundig zijn op het gebied van onveilige hechting. In een fijne samenwerking werd er veel uitgewisseld en ging de tijd sneller voorbij dan gedacht. Het resterende materiaal verdiende ook nog aandacht en we wilden het niet afraffelen. De oplossing was snel bedacht: een tweede gastles! Ik nam die uitnodiging met plezier aan, want een groep als deze is precies waarvoor we vanuit ACE Aware NL ons werk doen.*
De tweede les was afgelopen woensdag 8 juni. De groep was een beetje anders van samenstelling; een paar mensen van de vorige keer ontbraken en er waren wat nieuwe gezichten.
We begonnen met een korte inventarisatie van wat iedereen was bijgebleven van de vorige keer. Eén van de eersten die sprak, was de mentor (die, net als de eerste keer, intensief en geconcentreerd participeerde in alle oefeningen en gesprekken – prachtig!). De mentor verwees naar de ACE-scoreformulieren die de vorige keer waren ingevuld. Dat er twee mensen met een score 8 en twee met een score 10 waren… dat die studenten dus (bijna) alle verdrietige ervaringen op dat formulier hadden doorgemaakt… dat was heftig binnengekomen en had de mentor zeer geraakt. Ik sloot me daarbij aan en lichtte toe dat ik het daarom heel indrukwekkend vond om te zien dat deze mensen tóch weer de moed hebben opgevat om een opleidingstraject te volgen, om te werken aan hun persoonlijke ontwikkeling en te investeren in hun toekomst. Dat is geen sinecure; dat betekent dat ze waarschijnlijk ergens in de sociale omgeving toch een paar ‘cheerleaders’ hebben die deze uitdaging hebben gestimuleerd. Dat is mooi; dat geeft hoop. Ik benadrukte dat ook de mentor zelf daarin een waardevolle rol vervult door in de groep een veilig klimaat te creëren, zodat de opgevatte moed vaste grond vindt en het leerproces krachtig ondersteunt.
Na de check-in volgde een lichaamsgerichte oefening, waarbij de studenten lopend door de ruimte konden ervaren hoe het is om dicht bij iemand anders in de buurt te zijn. voelt het, als je vlak naast elkaar staat? Bevindt die ander zich in jouw persoonlijke ruimte? Kun je dat verdragen of voelt het bedreigend? En als dat laatste het geval is… wat doet dat dan met je lichaamsfuncties? Gaat je hart sneller kloppen? Krijg je het warm? Je lichaam spreekt vaak luid en duidelijk!
Ze stonden in tweetallen naast elkaar en koppelden terug wat ze hadden ervaren. Voor sommigen voelde het prima, iemand anders voelde zich gejaagd door zoveel nabijheid. Eén persoon zei melig te worden van degene ernaast – positief, want melig worden en samen lachen is heerlijk en geeft een gevoel van ontspanning en veiligheid, terwijl veiligheid tegelijkertijd een voorwaarde is om samen tot die ontspanning te komen.
Het lijkt zo simpel: naast iemand staan. En toch kunnen juist dat soort simpele dingen heel ingewikkeld en beangstigend voelen als je vanuit overlevingsstrategieën voortdurend op je hoede bent. Met iemand zo dicht naast je, kun je het overzicht niet goed bewaren. Je kunt (letterlijk) niet op een afstandje afwachten en de kat uit de boom kijken. Het lijkt alsof de ander aanduwt tegen de muur die je om jezelf heen hebt gebouwd ter bescherming tegen dreiging van buitenaf. Blijft je muur staan of valt die een beetje om…? En zo ja… wat dan?
En als er dan vervolgens wordt gevraagd je naar elkaar toe te draaien en elkaar in de ogen te kijken, elkaars blik vast te houden en je ogen niet af te wenden… dan komt het allemaal wel (alweer letterlijk) heel dichtbij. Enerzijds willen we als mens worden gezien, maar kunnen we het aan dat iemand ons werkelijk in de ziel kijkt? Hoe lang houden we dat vol? Wanneer wordt het ongemakkelijk? Wanneer willen we ons losmaken uit die verbinding? Wanneer is het genoeg geweest?
Het experiment duurde niet zo heel lang, maar lang genoeg om te voelen hoe intens het is elkaar zo nabij te komen. Ook dit was een oefening die is verbonden met veilige en onveilige hechting. Hoe vaker je te maken hebt gehad met situaties van onveiligheid en hoe meer je (letterlijk of figuurlijk) ‘over het hoofd bent gezien’, hoe moeilijker het vaak is om diep en open oogcontact te maken. Je kunt de neiging krijgen je te verstoppen, zodat het allemaal niet zo kwetsbaar voelt.
Er ontspon zich naar aanleiding van deze oefening een prachtig mooi gesprek, waarin de studenten aangaven in welke situaties ze dit moeilijk vonden en hoe het kan worden ervaren als een test om te zien ‘wie het het langste volhoudt’ – wie de baas is, wie de overmacht heeft, wie de dienst uitmaakt. Dat is een heel andere associatie dan: ‘Ik blijf je ogen vasthouden, want ik wil JOU vasthouden. Ik wil je kennen en je zien. Ik wil door jou worden gekend en gezien. Ik laat je niet los.’ Ook hier spelen ervaringen uit het verleden een rol voor de beleving in het heden.
Nadat iedereen de eigen stoel weer had opgezocht, gaf ik aan dat we even wat ‘hardcore’ theorie zouden doornemen. Zo legde ik onder andere uit wat er onder hechting wordt verstaan, dat vroege hechtingsstijlen vaak een leven lang bij iemand blijven, en wat het verschil is tussen veilige en onveilige hechting (angstig, vermijdend, gedesorganiseerd). We spraken over hoe belangrijk het is dat een kind op de ouder(s) kan vertrouwen en dat signalen worden opgevangen en goed worden geduid en beantwoord. filmpje met het ‘still face experiment’ van Edward Tronick laat dat op indringende wijze zien en één van de studenten brak daardoor – de tranen vloeiden. Een medestudent sloeg een troostende arm om de klasgenoot heen en een derde reikte zakdoekjes aan. Met z’n allen zwegen we even – we stonden zo stil bij het verdriet van deze mens onder ons, zonder te fixen, zonder te praten, zonder oordeel, maar mét veel compassie. Er waren meer mensen die deze twee minuten maar amper konden verdragen en ook ik zelf schoot vol, terwijl ik dit filmpje al zo enorm vaak heb gezien. Ik kan er niet aan wennen; het grijpt me iedere keer opnieuw bij de strot. Ik ben daar wel blij om, eigenlijk. Het filmpje is, wanneer je erover nadenkt dat heel veel kinderen dit niet slechts twee minuten, maar dag aan dag, jaar na jaar, moeten ondergaan, eigenlijk een horrorfilmpje. Hoe kan het ons nog verbazen dat we gaan disfunctioneren als we niet worden gezien, gehoord, begrepen, als onze vragen en behoeften om aandacht en verbinding niet worden beantwoord? Het is hartverscheurend; dat deze student er zo door werd geraakt, betekent dat het hart openstaat, dat deze mens zich durft te laten raken, dat er herkenning is (want anders raakt het niet zo). Dat betekent óók dat er bewustzijn is en dat er pogingen zullen worden ondernomen om naar beste kunnen te voorkomen dat dit patroon van emotionele verwaarlozing niet blijvend wordt herhaald.
Na een bespreking van stress, stresshormonen, hersenontwikkeling en de kortsluiting die in je mentale netwerk kan ontstaan als de bedrading niet goed is aangelegd, bespraken we hoe belangrijk de omgeving is. bent niet in je eentje verantwoordelijk voor je leven en de ontwikkeling van je brein: je maakt deel uit van een veel groter systeem, zoals je gezin, je buurt, je stad, je land, je werelddeel. Je kunt ook zelden in je eentje alles veranderen, want het is de intermenselijke dynamiek die mede bepaalt hoe goed of hoe slecht je in staat bent gezond gedrag te ontwikkelen en door te zetten.
Daarom is het belangrijk te beseffen dat gedrag een uiting is van een emotie, die een uiting is van een onvervulde behoefte. Zonder zicht op en bevrediging van die behoefte zal de emotie niet verdwijnen en dus ook het gedrag waarschijnlijk niet.
En een zeer basale behoefte blijft: veiligheid. Ontbreekt die, doordat er geen (ouderlijke) zorgzaamheid is of er veel onrust en agressie leeft in een gezin, dan ontstaat er toxische stress: chronische stress die allerlei systemen in het menselijk lichaam aantast, ook het sociale functioneren. We keken een filmpje dat dat op indrukwekkende wijze duidelijk maakt in relatie tot een gevangenispopulatie. Het geldt echter ook dichterbij: zolang je je niet veilig voelt, zul je niet graag vertellen wat je raakt en waarom. Jouw zwijgzaamheid kan lastig zijn voor een ander, maar kan deel zijn van je zelfbescherming.
We rondden af met het kiezen van een kaart die iets weergaf van hoe men de eigen toekomst voor zich zag. Daar kwamen mooie dromen en intenties tevoorschijn, wat altijd geweldig is om te horen.
De evaluatie ter plekke? Inspirerend, leerzaam, interessant, informatief, inzicht gekregen in hoe de eigen kinderen functioneren en wat ze nodig hebben, bewust geworden van de liefde voor de kinderen, en (wat mij betreft de meest ontroerende): ‘gerealiseerd dat ik meer compassie voor mezelf mag hebben’. Dat is geweldig; daar begint het mee, en dan volgt ook de compassie voor anderen. Dan hoef je niet meer te zeggen: ‘Ik heb gefaald; ik had het beter moeten doen’, maar mag je concluderen: ‘Ik heb mijn stinkende best gedaan met wat ik kon en had, en ik zou willen dat ik meer had kunnen bieden’. Dan verandert zelfverwijt in verdriet; dan kunnen boosheid en frustratie veranderen in rouw en besef van eenzaamheid. Dan kun je steun zoeken, ‘holding space’ waarbinnen je zonder oordeel veilig bent, zodat de scherpe kantjes kunnen verzachten.
En als na zoveel moois de vraag komt of ik niet vaker les zou willen komen geven, dan is er uiteraard maar één antwoord denkbaar: ‘Ja, heel graag!’
* Om privacyredenen gebruik ik in dit blog genderneutrale termen.