Onlangs vertelden moeders in drie afzonderlijke lactatiekundige consulten ervaringsverhalen met verdrietige elementen die raken aan ACE’s. Een aantal aspecten delen we in dit blog.
Eén moeder was onzeker over de vraag of het aanleggen van haar baby van 7½ week wel goed ging en of ze geen dingen zou moeten veranderen in de manier waarop ze het voeden regelde gedurende de dag. “Ik wil heel graag blijven voeden. Mijn zus heeft er ook erg van genoten en ik wil er nog niet mee stoppen, vooral ook omdat mijn baan als zelfstandig ondernemer het mogelijk maakt om het voeden goed in te passen in mijn dag, maar ik vraag me steeds af of ik het wel goed doe. Mijn kindje is een superfanatieke drinker, zei de kraamverzorgende, een echte piranha!” Ik sloeg aan op deze twee labels; zijn die wel gepast voor een baby die net op de wereld is…? Hoe vormen ze het beeld van de ouders over hun pasgeboren kind…? Ik vroeg hoe het kwam dat ze zich onzeker voelde en waar de twijfel zat. Ze vertelde over haar bevallingservaring, waarbij ze thuis had willen blijven, maar toch in het ziekenhuis terechtkwam, op de rug werd gelegd, weeënopwekkers kreeg en in haar beleving de regie uit handen had moeten geven. “Ik heb bij de zorgverleners een sterke controledwang ervaren; de zorg was niet holistisch en ik wilde daar eigenlijk zo snel mogelijk weg, zodat we het thuis op onze eigen manier zouden kunnen doen. Er zijn allerlei dingen gebeurd die ik juist niet wilde, zoals ook een elektrode op het hoofd van onze ongeboren baby en waarbij werd gezegd dat die er niks van zou voelen. Ik voelde dat er een hiërarchie was en dat mijn baby en ik daarin niet bovenaan stonden. Er werd *over* ons gepraat, niet *met* ons. Ik wilde geen ruggenprik, maar kreeg wél een syntocinoninfuus en uiteindelijk moest er ook nog een knip worden gezet. Kortom… er is veel gebeurd en ik voel nu dat ik thuis nog helemaal mijn draai moet vinden.” We hebben uitgebreid alles doorgesproken en ik kon bevestigen dat ze met haar intuïtie helemaal goed zat en dat ze de controledwang die ze had ervaren, niet hoefde over te nemen, maar op haar kindje en hun onderlinge relatie mocht vertrouwen. Wat een geruststelling was dat… van pure opluchting kwamen de tranen en knikte ze heftig bij de dingen die ik omschreef als goed voor haar baby: knuffelen, lekker veel voeden, niet laten huilen… Dat was precies wat ze graag wilde en eigenlijk diep van binnen ook wel wist.
Bij een ander consult moesten we tijdens de ontmoeting nog wat dingen doornemen, die ik normaal gesproken vooraf al uit het intakeformulier heb kunnen halen. Dit consult was zó snel gepland dat ik daarvoor geen tijd had gehad. Moeder vertelde dat ze in het ziekenhuis was bevallen. Ik vraag dan meestal of dat ook de planning was of dat het tijdens het baringsproces zo is ontstaan. Al pratende bleek dat ze een keizersnede had gehad, omdat diverse dingen anders waren gelopen dan gehoopt. Ze zei dat ze daar vrede mee had. Ik keek haar aan en liet een lange stilte vallen, waarin ik de tranen in haar ogen zag opwellen. “Het is helemaal okay, hoor, als je verdrietig bent om wat er is gebeurd. Zelfs als je blij bent dat de essentiële dingen goed zijn afgelopen, heb je alle recht om te rouwen om wat je bent misgelopen en waarop je had gehoopt…” Ik legde een hand op haar arm, waarna het huilen intenser werd. gevoel van ‘er vrede mee hebben’ was er verstandelijk wel, maar emotioneel was het een heel andere zaak. Ook vader had de bevalling als heftig ervaren; er was van alles gebeurd waarop hij had gevoeld geen invloed te hebben en dat had hen beiden geraakt. We namen alles door en ik moedigde beide ouders aan om met z’n drieën via veel knuffelen en huidcontact te baden in het oxytocinehormoon, dat niet alleen goed is voor de borstvoedingsrelatie, maar ook helend werkt.
Bij een volgend consult ging het voeden nog wat lastig omdat de baby van een dikke week oud aan de borst onrustig was en niet goed hapte, waardoor moeder pijnlijke tepels had gekregen. We namen samen door hoe ze haar kindje kon ondersteunen en sturen bij het aanleggen, zodat er een grotere hap borstweefsel in het mondje zou komen en de tepel verder achterin lag en niet werd belast. Dat ging tijdens het consult heel goed en het hummeltje viel in mama’s armen tevreden in een diepe slaap.
Moeder voelde zich dit keer beter dan bij de geboorte van de oudste. Die was via een keizersnede ter wereld gekomen nadat er van alles was gebeurd wat moeder als traumatisch had ervaren: de doula mocht niet mee naar de verloskamer, er liepen voortdurend onbekende mensen in en uit waardoor de concentratie werd verstoord, en moeder voelde zich niet ‘in control’. Na aanvankelijk weeënopwekkers te hebben gekregen, mocht ze bij 9½ cm ontsluiting niet persen. Toen de verpleging had gezegd dat het niet langer dan een half uur zo kon doorgaan, omdat baby het zwaar had en dat er een keizersnede zou moeten volgen, ontstond er een noodsituatie in een andere verloskamer. Iedereen verdween, vader zag het halve uur verstrijken en maakte zich zorgen om de baby, maar niemand had de ouders verteld dat er ook weer weeënremmers waren gegeven en dat afwachten geen risico was. Al met al was het hele proces met stress omgeven geweest – een groot verschil met de badbevalling die ze nu, goed voorbereid, in het ziekenhuis hadden meegemaakt (in een andere woonplaats).
Wat raakt in deze drie verhalen, is dat de omstandigheden waarover de ouders verdrietig en teleurgesteld zijn en waarom ze rouwen, niet inherent waren aan het natuurlijke verloop. De pijn, het verdriet en de teleurstelling gaan vooral over de communicatie, over de wijze waarop hun wensen niet zijn gehoord of gehonoreerd, over dat er onvoldoende aandacht was voor het belang van privacy en zachtheid. een ongestoord en stressvrij verloop van de bevalling en de geboorte is het nodig dat er een veilige, warm omhullende omgeving wordt gewaarborgd. De barende en de baby zijn samen het middelpunt van dat kleine, besloten universum en iedereen is dienstbaar aan de grote overgang die zij samen maken. Een bevalling en een geboorte zijn cruciale, transformatieve gebeurtenissen in het leven van respectievelijk de ouder en het kind. Die verdienen het om met het grootste respect te worden omgeven, zodat ze als een anker en een stralende ervaring in het geestelijke en lichamelijke geheugen van (vooral) moeder en kind worden gegrift.
We weten dat ACE’s, Adverse Childhood Experiences, al heel vroeg in het leven kunnen optreden en dus preventie verdienen. We weten ook dat een goed verlopende geboorte voor de baby een krachtig begin is en dat een mooie baring bij de moeder juist veel oude pijn kan helen. Als ze ervaart dat haar lichaam iets kan wat ze nog nooit eerder heeft gedaan, dan geeft dat een enorme kracht. Die kracht neemt ze mee in haar ouderschapsrol en die helpt bij het bouwen van het fundament voor het kind. Het goed begeleiden van de bevalling en de geboorte is daarom niet alleen een emotionele en spirituele verantwoordelijkheid. Het is ook gewoon een kwestie van salutogenetische, preventieve gezondheidszorg. Laten we er gezamenlijk aan werken dat daar steeds meer aandacht voor komt!