Vorige week eindigden we met het belang van het leggen van een fysiek, non-verbaal fundament voor het omgaan met stress en emoties. We spreken verder over de rol van borstvoeding daarin.Beatrijs zegt dat voor haar twee dingen belangrijk zijn bij borstvoeding: “Ik denk dat seksuele opvoeding begint bij de geboorte. De babyhersenen worden in een belangrijke fase verzadigd met oxytocine en dat is goed voor je stresscopingsysteem. En alle zogenaamde voedingsvoordelen…” Ze aarzelt, daagt de lactatiekundige in mij uit en zegt: “… dat geloof ik verder wel!” Nu schatert ze uit volle borst. Daarna gaat ze door op de waarde die ze ziet in de borstvoedingsrelatie tussen moeder en kind voor de latere seksuele ontwikkeling. “Aan de tepel zuigen zie ik als de eerste vorm van tongzoenen, van heel nauwe fysieke intimiteit.Uitgaande van de biologische blauwdruk mag een kind daar twee jaar of langer van genieten. Heel die tijd mag het kind zich verlustigen aan die borst, aan de geur en het lichaam van de moeder, terwijl zijn hersenen verzengd raken door oxytocine, endorfine en prolactine. Die totale verlustiging… en de overgave, de zelfregulering, het drinken en het ondertussen maar aaien met dat kleine handje… en uitreiken naar het gezicht en de mond van de moeder… fantástisch! Dat is naar mijn idee het fundament van een seksuele opvoeding.”
Ze ziet daar zowel voor jongens als meisjes een belangrijk leerproces weggelegd. “Jongens die lang borstvoeding krijgen, ontwikkelen een enorme bewondering en vertrouwdheid ten aanzien van het vrouwenlichaam en de grenzen ervan. Ze krijgen via de melk en via het zuigen de overvloedige oxytocine en endorfines binnen en dat ondersteunt een gunstige bedrading in dat brein. Via hun moeder kunnen meisjes leren om straks diezelfde non-verbale oxytocinedouches aan hun eigen kind te geven. Oxytocine is the word – ik ben van de oxytocinekerk!” We lachen er samen om, want ook ik ben een warm bewonderaar van dit belangrijke hormoon.
Ik vraag of er dingen zijn die ze moeilijk vond in haar werk.
“Door de basis die ik heb gekregen, zit er veel vertrouwen in mijn lichaam en dat kon ik in mijn vak goed gebruiken. Dat heeft mij altijd geholpen in mijn werk en daardoor zijn er geen grote dingen die ik lastig vond. Het meeste deed ik op mijn intuïtie en die werkte uitstekend!”
Toch brengt deze vraag haar bij haar eigen kindertijd, waarin ze opgroeide in een groot katholiek gezin in Brabant. Ze was de vierde van acht, met een moeder die eigenlijk voortdurend overvraagd was in de zorg voor de kinderen en de huisartsenpraktijk van haar man, de vader van Beatrijs. “De zomer waarin ik werd geboren, had mijn moeder toevallig een heel goede assistente in de praktijk en drie goede meisjes in huis, waardoor ze zich ontspannen voelde en ik langer dan de anderen borstvoeding heb gekregen. Daardoor heb ik het geluk gehad van een goede basis, denk ik. Mijn moeder was een heel lieve vrouw, maar ze was altijd wel overbezet en te druk met alles. Mijn vader was een echte patriarch, die bang was voor intimiteit. Hoewel ik me laafde aan zijn intellectuele inspiratie en aan mijn moeders zachtaardigheid en haar streven naar persoonlijke groei, zijn we als kinderen qua persoonlijke aandacht soms wel tekort gekomen. Daardoor kan onder hoogspanning de zelftwijfel soms enorm toeslaan.”
Er schiet haar nog een grote traumatische gebeurtenis in haar jonge leven te binnen, die van invloed is geweest op hoe ze met dingen kan omgaan. Ze kreeg als meisje van vier een virale hersenvliesontsteking en niet zij alleen, maar alle kinderen in het gezin. Eerst lagen ze met z’n allen geïsoleerd, maar toen een paar van de kinderen naar huis mochten en zij met haar kleine broertje achterbleef, zag ze haar ouders wekenlang niet. Ze dachten dat hun ouders hen waren vergeten; ze voelden zich totaal verlaten, konden niet meer lopen en hadden alleen nog de troost van elkaars nabijheid. Toen ze na zes weken werden opgehaald en thuisgebracht, leek iedereen heel vrolijk en dat paste totaal niet bij hoe zij zich voelde. “Dat was denk ik mijn eerste depressie. Ik implodeerde om te overleven en in benarde situaties in mijn leven vind ik het nog steeds moeilijk om met die emoties om te gaan. Ik kan heel lang volhouden, maar als álles tegenzit en het lukt echt niet… dan moet ik oppassen dat ik niet implodeer.”
Ze zegt dat ze er destijds echt een knauw van heeft gekregen, maar zich toch goed heeft kunnen ontwikkelen omdat ze de krachtige basis van de jaren ervoor al had. We spreken in dit verband over hoe ze aankijkt tegen het belang dat in Nederland wordt gehecht aan die eerste levensjaren.
Beatrijs: “Ik vind dat dat dit te weinig wordt gezien. Dat blijkt wel uit de duur van het bevallingsverlof. Sommige feministes spreken mij daar vaak op aan: ‘Daar heb je Beatrijs Smulders weer met haar zeugverlof!’ Ze maken er een scheldwoord van! Ik vind het ontbreken van continuïteit van zorg in de kinderopvang voor kleine baby’s schadelijk.”
Dit onderwerp raakt aan het idee van veiligheid of het ontbreken ervan en ik vraag haar of ze het begrip ‘toxische stress’ kent. “Ja, zeker! Wat ik daaronder versta, is dat een kind ingrijpende dingen meemaakt en heftige stress ervaart en niet het gereedschap heeft om die stress op te vangen en daarvoor ook niet bij zijn ouders terecht kan. We hebben, om te groeien, een zekere mate van tegenslag nodig. Dat is onvermijdelijk; zo zit de evolutie in elkaar. Kinderen worden als kwetsbare klompjes goud geboren en je moet proberen ze zo lang mogelijk heel te houden. De ontwikkeling van ons stresscopingsysteem via de bescherming door onze ouders is daarbij van levensbelang. Ouders kunnen je echter niet blijven beschermen, dus je moet ook een gezond ego ontwikkelen dat later in je leven die functie vervult. En als er dán tegenslag is, dan hoop je dat je stresscopingsysteem op een fundamenteel niveau sterk genoeg is om je daar doorheen te laten groeien. Soms lukt dat niet. Dan gaan mensen stuk. Vrouwen die als kind door hun vader misbruikt werden… dat is iets wat een kind nauwelijks kan verwerken. Dan ga je dicht en stuk en kost het heel veel moeite om weer heel te worden. De onveiligheid die je daardoor ervaart, heeft invloed op de rest van je leven.”
Ik vertel dat trauma ook wel wordt beschreven als een diepe wond in de geest, een verbroken verbinding met het zelf, en verlies van authenticiteit. Wanneer een wond goed kan genezen, ontstaat er minder littekenweefsel. Dat is belangrijk, want eigenschappen van littekenweefsel zijn dat het niet zo flexibel is, dat het niet meegroeit, dat het de boel op spanning zet als de rest wél groeit, en dat het weinig zenuwuiteinden heeft en daardoor sensitiviteit mist. Dat zijn eigenschappen die door trauma ook zichtbaar kunnen worden in de persoonlijkheid. Beatrijs ziet haar trauma van het ziekenhuis als litteken: “Gelukkig is de rest zo gezond dat ik ermee kan leven! Maar mensen zijn kwetsbaar en je hoeft soms maar drie keer op een heel gemene manier te horen dat je niks waard bent en dan ben je ergen al getraumatiseerd, omdat je gevoel van veiligheid wordt beschadigd en dat kan grote gevolgen kan hebben. Dan komt het aan op de kracht van het vroege fundament om je erdoorheen te slepen.”
We bespreken tot slot kort wat Beatrijs van belang acht voor het beleid voor een mooie start in het leven. “Ik vind de autonomie van vroedvrouwen in de eerste lijn heel belangrijk, zodat zij hun prachtige vak kunnen blijven uitoefenen en zwangeren en barenden kunnen blijven ondersteunen. Over de hele linie denk ik dat het tijd is dat vrouwen een grotere rol gaan spelen in de samenleving en veranderingsgericht te werk gaan. Helaas hebben vrouwen nog lang niet altijd toegang tot die macht; ze worden soms onsolidair met de verkeerde machtsmiddelen tegen elkaar opgezet, en ze worden niet opgevoed en gesocialiseerd om andere vrouwen te ondersteunen bij het opstoten in de vaart der volkeren. Maar het gaat steeds beter; gelukkig staan er hordes vrouwen klaar om een veranderende rol in de maatschappij te nemen, vrouwen die een wereld van verschil kunnen maken voor pasgeboren kinderen!”
We ronden af; ik dank Beatrijs voor haar tijd en het plezier dat we samen hebben gehad. Het is prachtig om te zien dat er in zoveel disciplines voorvechters zijn van het belang van gezonde, veilige eerste 1000 dagen in een mensenleven. Via haar boek ‘Bloed’ kunnen mensen een inkijkje krijgen in de start van haar leven als vroedvrouw. Mettertijd zullen het tweede en derde deel van de trilogie verschijnen, delen waaraan Beatrijs nu dagelijks werkt.