Het belang van ons taalgebruik

Deze week willen we het hebben over een belangrijk onderwerp, namelijk de manier waarop we taal gebruiken wanneer we bepaalde thema’s bespreken, vooral rond gezondheidskwesties.
Het belang van taal en de invloed ervan op hoe mensen een onderwerp of een concept zien of begrijpen, werd mij voor het eerst op indringende wijze duidelijk via een artikel van Diane Wiessinger, getiteld ‘Watch Your Language’ (‘Let op je woorden’). Jaren later gaf Karleen Gribble een mooie voordracht over het onderwerp. Beide vrouwen spreken over borstvoeding als de biologische norm om baby’s te voeden en over hoe borstvoeding in plaats daarvan vaak wordt omschreven als ‘gezonder’ en ‘risicoverlagend’ en ‘intelligentieverhogend’. Uit het gebruik van deze comparatief (de vergrotende trap) blijkt dat borstvoeding wordt vergeleken met iets anders, wat in plaats daarvan blijkbaar als de norm wordt beschouwd, hoewel niet expliciet. De verborgen norm in dit soort bewoordingen is kunstmatige zuigelingenvoeding. Als we spreken in termen van ‘breast is best’, borstvoeding is de gouden standaard, geeft betere uitkomsten en een betere ontwikkeling… dan impliceren we dat borstvoeding het ideaal is en allerlei extra voordelen biedt. Omdat echter niemand perfect is, is de normale (of de verborgen norm) dan dus kunstmatige zuigelingenvoeding.

Vorig jaar, in augustus 2020, gaf Diane Wiessinger een presentatie waarin ze nog dieper in de materie duikt van het ‘let op je woorden’-idee. Ze legt de basisregels van de wetenschap uit, zoals het verschil tussen de controlegroep en de experimentele groep. De controlegroep is de groep die de normale biologie heeft en waarmee niets wordt gedaan. Die groep is nooit de focus van de studie. De focus ligt altijd op de experimentele groep, de groep die een interventie krijgt, iets heeft laten doen of gebeuren, en dan een variatie laat zien, een afwijking van de norm van de controlegroep. Wanneer we de variatie statistisch beschrijven, wordt het gebruik van de verkeerde norm zeer problematisch. Kijk maar eens naar de afbeelding hieronder.

Als we zeggen dat gezonde gewoontes het risico op iets met 50% verminderen, dan zeggen we in feite dat ongezonde gewoontes het risico daarop met 100% verhogen! Met andere woorden: de cijfers die met de boodschap aan de lezer of luisteraar worden overgebracht, zijn afhankelijk van welke norm we hanteren. Onderzoekers, beleidsmakers en zorgverleners proberen waarschijnlijk niet bewust een bedrieglijk beeld te geven van bepaalde risico’s, maar toch kan dat onjuiste beeld het gevolg zijn van het taalgebruik. Dit maakt geïnformeerde besluitvorming tot een zeer moeilijk proces. Op een bepaalde manier formuleren heeft dus bepaalde mechanismen tot gevolg en die vereisen een gedegen filosofische en ethische beschouwing aangaande de vraag wat we op een bepaald gebied als de norm zien en hoe we daar vervolgens over spreken.

In deze context is het interessant om te kijken hoe we praten over ongunstige ervaringen in de kindertijd en over trauma in het algemeen. Als we zeggen dat veilige gehechtheid het risico op probleemgedrag verkleint, hebben we onveilige gehechtheid als onze verborgen norm. Als we zeggen dat goede coregulatie de kans op een toxische stressreactie verkleint, hebben we een gebrek aan goede coregulatie als onze verborgen norm. Als we zeggen dat mededogen empathie en veerkracht vergroot, hebben we hun afwezigheid als onze verborgen norm.

Hoe komt het dat we vaak de neiging hebben om zulke bewoordingen te gebruiken…? Het heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat andersom formuleren als erg ongemakkelijk kan worden ervaren. Zeggen dat een kille benadering (of gebrek aan mededogen) de ontwikkeling van empathie en veerkracht in gevaar brengt, kan heel confronterend aanvoelen. Het geeft aan waar we tekortschieten en wat de nare gevolgen daarvan kunnen zijn. Als we het zo omschrijven, is de kans veel groter dat we aansprakelijk worden gesteld, waardoor onze verantwoordelijkheid zichtbaar wordt en waarschijnlijk ook de status quo van culturele praktijken en machtsverhoudingen wordt opgeschud.

Met betrekking tot ongunstige ervaringen in de kindertijd (of ACE’s), zouden we een denkoefening kunnen doen om tot een ​​biologische norm te komen. Wanneer we onveilige hechting, onvoldoende coregulatie en gebrek aan mededogen als de (verborgen) norm nemen, creëren we een behoorlijk trieste visie op normale menselijke eigenschappen. Zoals het gezegde luidt: ‘Humans are hardwired for connection.’ Mensenbaby’s komen op de wereld met een prosociale houding: ze zoeken actief naar positieve relaties met anderen. Het is hun aangeboren neiging; alleen zo kunnen ze overleven. Het is via sociale verbinding dat ze zich ontwikkelen van gezonde baby’s tot gezonde kinderen en volwassenen. Gedurende de hele evolutionaire geschiedenis van de mensheid hebben mensen het overleefd omdat ze elkaar veiligheid konden bieden door middel van nauwe banden, zinvolle relaties met zorgzame anderen, en dus een gevoel van verbondenheid en een doel in het leven. Zonder dit alles kunnen mensen niet overleven, laat staan ​​gedijen. Wederkerigheid is de ‘sociale lijm’ van de samenleving. Op basis van onze zoogdier-erfenis kunnen we daarom gerust zeggen dat verbinding en een veilig gevoel de norm zijn voor overleving en gezonde sociale relaties binnen gemeenschappen.

Dit betekent dat als we een boodschap willen overbrengen over gezondheidsrisico’s, we dus het risico van *gebrek* aan gezonde sociale relaties moeten noemen. En als we merken dat uiteenlopende vormen van structureel geweld, zoals armoede, racisme en andere ongelijkheid een rijke relatieopbouw in gevaar brengen, moeten we die verschijnselen bestempelen als risicofactoren of sociale determinanten van een slechte gezondheid. Hoe confronterend dit ook moge klinken… door het op deze manier te formuleren, voorkomen we het oneerlijke, onethische verbergen van de verkeerde norm in termen als ‘voordelen’ en ‘winst’ van het tegenovergestelde. Ethische, wetenschappelijk verantwoorde bewoordingen (focus op impact van interventie/experiment) kunnen ons als samenleving helpen om beter te begrijpen waartegen we in opstand moeten opkomen en wat verandering behoeft. De grondregel in de gezondheidszorg is immers ‘Ten eerste/in ieder geval, geen kwaad doen’, of oorspronkelijk: ‘Primum non nocere’. Benoemen wat schadelijk is, vergemakkelijkt de aanpak ervan. Het schadelijke niet benoemen is een onethische, bedrieglijke vorm van achterhouden van informatie. Toxische stress of te veel werkuren of het laten huilen van baby’s aanduiden als risicofactoren, wijst ons in de richting van hoe we het risico kunnen wegnemen of verminderen. Verschillende gewoontes vergelijken in wetenschappelijk onderzoek of in beleidssettings is uiteraard noodzakelijk om te achterhalen waar zich de risico’s bevinden. Aan de andere kant zouden we in gesprekken met elkaar in andere sociale omgevingen kunnen besluiten om helemaal niet te vergelijken. Zoals de afbeelding laat zien, kunnen we ervoor kiezen om een concept weer te geven door te beschrijven, niet door te vergelijken. Zo’n benadering kan helpen om ons meer bewust te worden van het feit dat het leven geen wedstrijd is, waarbij alles constant wordt vergeleken met iets of iemand anders die beter of slechter is. Het helpt polarisatie te voorkomen en kan het gemakkelijker maken om een proces als een continuüm te zien in plaats van als een zwartwitte ‘het-één-of-het-ander’-categorie.

Het punt moge duidelijk zijn: telkens als we een vergrotende trap hanteren in ons spraakgebruik, hebben we bewust of onbewust besloten wat onze norm is, ons referentiepunt, de standaardwaarde. Welke situatie, welk gedrag beschouwen we als de norm? Wat zien we als de essentie van onderlinge menselijke verbinding? Het kan heel verhelderend zijn hierover na te denken en om, als we dan al een norm moeten kiezen, dit bewust en zorgvuldig te doen. Zoals Diane zegt: ‘Alles verandert als we de norm veranderen’, inclusief hoe media berichten over gezondheidsrisico’s. Om consequent een gerechtvaardigde norm te hanteren in ons taalgebruik, kan een uitdaging zijn, maar het kan zeker worden aangeleerd. Waarom zouden we dat proberen? Omdat, zoals we van Diane Wiessinger leerden, onze woorden ertoe doen en het motto ‘Let op je woorden’ aandacht verdient!

Geplaatst in Diversen.