In het blog van afgelopen week begonnen we met een blik op de eerste resultaten van onze vragenlijst, ‘Van kindertijd naar levensgeluk’. Na wat aandacht te hebben gewijd aan opvallende demografische gegevens, spraken we over hoe mensen geneigd zijn zich hun kindertijd te herinneren, welke dingen er over de hele linie voor zorgen dat die levensfase als een veelbelovende of juist meer verdrietige ervaring wordt beleefd, en over de vraag welke specifieke gebeurtenissen of periodes op de lange termijn het zwaarst lijken te wegen. Deze week geven we een vervolg daaraan en onderzoeken we welke links mensen zien tussen hun kindertijd en hun persoonlijkheid nu, tussen hun verleden en hun heden.
Om te beginnen zien de respondenten, op één na, een duidelijke link tussen hun kindertijd en de belangrijkste thema’s in hun huidige leven. Het beeld lijkt helder en krachtig. Eenzaamheid en een gemis aan verbinding in de kindertijd lijken verbonden met een vurig verlangen om erbij te horen en deel uit te maken van de omringende sociale kring. Constante onzekerheid en gebrek aan veiligheid lijkt te leiden tot een aanhoudend gevoel van twijfel over het eigen handelen, tot onvolwassen reacties op alledaagse stressfactoren en het zoeken naar veiligheid in de nabijheid van anderen. Soms realiseren mensen zich pijnlijk genoeg dat hun vroegkinderlijke trauma ertoe leidt dat ze richting hun kinderen weer precies hetzelfde gevoel van onveiligheid creëren dat voor henzelf zo moeilijk was. Een gebrek aan erkenning en aan ruimte om jezelf te laten zien kan tot gevolg hebben dat mensen een lager energieniveau ervaren in hun leven, dat ze het gevoel hebben ‘te veel’ te zijn voor anderen; mensen ontwikkelen daardoor geregeld de neiging om zich in zichzelf terug te trekken.
Deze thema’s worden op consistente wijze weerspiegeld in de moeilijkheden waar mensen in hun dagelijks leven tegenaan lopen. Wat onze respondenten noemden in verband hiermee was: geen vertrouwen hebben in jezelf of in anderen, het moeilijk vinden om mensen los te laten, faalangst ervaren, onzekerheid en problemen met het stellen van eigen grenzen in relatie tot anderen, een algehele beleving van gebrek aan zelfvertrouwen, het gevoel hebben nooit goed genoeg te zijn, of depressieve gevoelens ervaren. Soms gaan zulke moeilijkheden gepaard met of lopen ze uit op hun trouwe metgezellen: ‘slechte gewoontes’. Het lijkt erop dat ‘slechte gewoontes’ globaal in twee categorieën kunnen worden ondergebracht: sociaal-emotionele gewoontes en gewoontes met middelengebruik. In de eerste categorie zijn mensen geneigd om ‘een muurtje op te trekken’ rondom zichzelf, om ‘mooi weer te spelen’, om moeilijke situaties in het werk uit de weg te gaan door ‘out of the blue’ ervan weg te lopen en te vluchten, om gemakkelijk in paniek te raken of te defensief te reageren. Ook lukt het vaak niet goed om met kritische feedback om te gaan. In de tweede categorie vinden we een ander paar ‘ouwe getrouwen’ – veel roken, veel alcohol, veel drugs, soms als recreatief gebruik, maar ook in de vorm van verslaving, vaak al beginnend op jonge leeftijd, waardoor gewenningspatronen worden gecreëerd waarop men later in het leven blijft terugvallen. Een rode draad hierin? Een echo die doet denken aan onveilige hechting.
Richting het einde van de vragenlijst klaart de lucht wat op en verandert de toon enigszins. De sfeer wordt frisser, lichter, positiever; er komt hoop om de hoek kijken. Dit herinnert ons aan een belangrijke pijler onder het ACE-gerelateerde werk: veerkracht. Mensen boren vaak onverwachte bronnen van kracht aan om te overleven, en hoop houdt hen gaande – die sterft niet maar zo. Ondanks de moeilijkheden en de levensverhalen die we hierboven en vorige week in vogelvlucht hebben beschreven, noemen mensen hun gezondheid in het algemeen ‘okay’, soms beter dan dat, soms slechter. Geregeld is er sprake van chronische ziektes (opnieuw een bekrachtiging van de link tussen ACE’s en chronische aandoeningen), en je ‘okay’ is niet het ideale scenario voor hoe je mensen hun gezondheid het liefst zou zien omschrijven. Toch vinden mensen bronnen van geluk, van zingeving; dat kan zijn in kinderen en kleinkinderen, honden of andere huisdieren, het proces van dingen creëren of tot stand brengen, tijd doorbrengen in de natuur, lezen, genieten van muziek, koken, vrijwilligerswerk doen, of andere vormen van andere mensen helpen en kennis delen. Belangrijk is ook het verbinden met andere mensen en luisteren naar elkaars verhalen, of de bewustwording dat men de kracht heeft om een ‘destructieve familiecirkel’ te doorbreken. Mensen gaan door (vaak langdurige, ingewikkelde en moeilijke) processen van heling. Op de één of andere manier, of er nu een vorm van therapie aan te pas komt of niet, mensen ontwikkelen strategieën om te leren leven met hun chronische aandoeningen. Ze vinden een vorm van gemoedsrust en zetten hun vaardigheden in om tot een vervuld leven te komen. Niet altijd lukt dat en weg daar naartoe is zwaar, maar het doet ons heel erg goed om te horen dat velen er toch in slagen.
Zoals één van de respondenten het zei: “Doordat ik erin slaag om de cirkel van trauma te doorbreken en door intensief aan mezelf te werken, ben ik eindelijk in staat om mijn verleden te begrijpen en het te aanvaarden.” Begrijpen, aanvaarden, helen – een mooie manier om het proces te beschrijven.
Daar willen we graag mee afronden, met het bewustzijn dat we er allemaal een bijdrage aan kunnen leveren dat onze medemens door deze fases heen kan gaan, als dat nodig is, door verbinding te voeden, door compassie te hebben, en door moed te tonen om naar zulke levensverhalen te luisteren, hoe moeilijk of het misschien ook is om ze werkelijk te horen. Niemand is te ver heen voor genezing, voor welke mate van herstel dan ook. Onze oprechte, niet-(ver)oordelende nieuwsgierigheid en erkenning kunnen precies die ruimte scheppen voor persoonlijke authenticiteit die mensen in hun kindertijd hebben gemist. Wanneer mensen, via verbinding met compassievolle anderen, eindelijk de verbinding met zichzelf hervinden, wanneer we hun het gevoel kunnen geven dat ze erbij horen, dan kunnen ze ten langen leste toegroeien naar het dat diepe gevoel van ‘erbij horen’ in hun eigen leven.