In de nazomer van 2019 schreef de Universiteit van Amsterdam een project uit waaraan alle studenten konden meedoen. Onder de titel ‘Let Me Tell You’ werd mensen gevraagd een creatieve bijdrage in te sturen waarin diversiteit en sociale inclusie centraal stonden. Welke verhalen kennen we en welke juist niet? Hoe spelen macht en autoriteit daarin een rol? Welke mensen en verhalen onttrekken zich aan ons oog, terwijl ze wel aanwezig zijn in de lokalen, de gangen, de gebouwen van de universiteit?
Marianne voelde zich aangesproken en dacht na over een inzending die zou aansluiten bij het werk dat ze voor ACE Aware NL aan het opstarten was. Jaren eerder had ze een boekvertaling gemaakt, waarin de aller-, allerkleinste mensjes in onze samenleving centraal stonden: de (extreem) te vroeg geboren baby’s, voor wie de zorg die ze in de eerste maanden en jaren na die vroeggeboorte krijgen, letterlijk van levensbelang is. Bij hen is het voor de buitenwereld zichtbaar dat ze volslagen hulpeloos zijn en op alle mogelijke fronten ondersteuning nodig hebben. Tegelijkertijd is de zorg die in het boek ‘Koester je kleintje’ voor hen wordt bepleit, zorg die álle baby’s nodig hebben. Geen enkele mensenbaby is immers in staat om zonder de toegewijde, sensitieve zorg van volwassenen te overleven.
In feite worden namelijk álle mensenbaby’s prematuur geboren: de hersenomvang bedraagt bij een à terme geboorte (zo’n 40 weken na de conceptie) 25% van de volwassen omvang. Ook baby’s die ‘op tijd’ worden geboren, kunnen nog jarenlang niet in hun eentje tot zelfregulatie komen; ze hebben coregulatie nodig. Dat is de reden dat ‘de eerste 1000 dagen’ zo belangrijk zijn: daarin worden basale setpoints gecreëerd. Die liggen weliswaar niet voor 100% vast (het brein is ‘plastisch’: het kan zich aanpassen), maar voor diverse lichaamsfuncties is latere aanpassing een zware, soms onhaalbare opgave. Daarom is het belang van een gezond begin, van een ‘kansrijke start’ zo groot: de eerste paar levensjaren zijn cruciaal voor wat volgt, voor hoe we ons als mens ontwikkelen, hoe gezien we ons voelen, en hoe zichtbaar we durven zijn. Een vroege levensfase met veel onveiligheidservaringen (of met simpelweg te weinig echte veiligheidservaringen) draagt risico’s met zich mee. Het kan ertoe leiden dat we levenslang diep van binnen een kind met ons meedragen dat zich in de wereld niet veilig voelt en dat veel dingen als bedreigend ervaart. Die beleving remt op allerlei manieren het sociale, maar zeker ook het creatieve en cognitieve functioneren. Dát is wie we niet zien in de universiteitsgebouwen, het beschadigde, getraumatiseerde kind dat in het volwassen lichaam woont. Dat werd voor Marianne het thema voor haar inzending.
Dit is de tekst die ze schreef als toelichting op haar visuele bijdrage, een tekst waarin ze de wetenschap over stressfysiologie en ACEs combineert met de diepmenselijke behoefte aan nabijheid, aan voedende relaties waarin we als mens wél echt worden gezien:
Wat zo ongelooflijk nodig is voor te vroeg geboren baby’s, is de blauwdruk en vingerwijzing voor wat een basale behoefte is in ons allemaal: mensen die er voor ons zijn als we heftige emoties meemaken, ‘the good and the bad’, mensen die ons vasthouden als we onzeker of verdrietig zijn, die met ons meelachen als we felbegeerde doelen halen of intens geluk ervaren, die met ons meedenken als we voor lastige of indringende keuzes staan. We snakken allemaal bij tijd en wijle naar mensen die ons bufferende bescherming bieden tegen een boze buitenwereld, die ons ruimte kunnen bieden waarin we veilig zijn, een ‘holding space’ waarin de ander zonder oordeel en met aandacht bij ons is en luistert naar ons oude of nieuwe levensverhaal (lees meer hierover in dit prachtige blog). Dat idee verbeeldde Marianne in de onderstaande fotocompilatie met gedicht.
Sinds begin februari 2020 hangt dit werk in de gangen van het hoofdgebouw op Roeterseiland, waar de Faculteit Maatschappij- en Gedragswetenschappen is gevestigd en waar Marianne haar master Medical Anthropology & Sociology volgde. De expositie, met nog veel meer mooie werken, zou tot eind juni te zien zijn, maar helaas hebben er maar weinig mensen langs kunnen lopen, nu de gebouwen grotendeels ontvolkt waren in de voorbije maanden. Daarom vandaag dit blog met de tekst en de beelden, op de dag waarop Mariannes zus in 1999 op 32-jarige leeftijd stierf aan de gevolgen van ACEs.
Wees lief en vriendelijk voor elkaar; houd elkaar vast, fysiek, met woorden, met oogcontact en in je welwillende gedachten aan en over elkaar, zeker richting de kinderen in ons midden!